“Ooit waren we als Nederland wereldkampioen Ruimtelijke Ordening. Maar het Rijk trok zich terug en het resultaat is waar we nu staan: een gigantische opgave.” Aan het woord is Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, bij de presentatie van de Ruimtelijke Verkenning 2023 van het PBL. 

De minister vervolgt: “De ruimtelijke opgave is groot, maar de ruimte in Nederland is schaars. Vroeger polderden we dan wat land in, maar dat kan niet meer. We moeten juist ruimte maken voor water. We moeten dus slim kiezen en functies combineren. De ruimtelijke opgave is groot en de keuze hoe we ons land willen inrichten is een politiek vraagstuk van jewelste. Het is een verdelingsvraagstuk, ook in de ruimte. En dat vraagstuk kunnen we niet meer voor ons uit schuiven. En omdat we daarin zoeken naar een rechtvaardige uitkomst – wat iets anders is dan een optimale uitkomst – is het ook een moreel vraagstuk. Dat geldt niet alleen voor rechtvaardigheid maar ook voor rentmeesterschap. We moeten de durf hebben om de effecten van de klimaatverandering onder ogen te zien en ze niet door te schuiven naar volgende generaties. Scherpe keuzes zijn nu nodig, ook in de ruimte. Er is dan ook een grote noodzaak om op rijksniveau weer aan ruimtelijke ordening te doen.”

Een nieuwe fase in het ruimtelijke beleid

Tijdens een drukbezocht symposium in Den Haag (1600 aanmeldingen, waarvan 250 ter plaatse aanwezig) presenteerden projectleiders David Hamers en Rienk Kuiper de nieuwe scenariostudie. Het eerste exemplaar van het rapport werd door PBL-directeur Marko Hekkert overhandigd aan Hugo de Jonge en aan Huib van Essen, gedeputeerde RO van de provincie Utrecht.

De minister stelt in zijn reactie op het rapport dat het verschijnen van de Ruimtelijke Verkenning, alsook het voorbereidende werk op het ministerie aan een nieuwe Nota Ruimte, een nieuwe fase markeert in het Nederlandse ruimtelijke beleid. Het Rijk is weer volledig betrokken. Hij wijst op een viertal contextfactoren waarmee in dit ruimtelijke beleid rekening zal moeten worden gehouden: de hoge demografische groei in Nederland; de planetaire grenzen van klimaat, water, bodem en ecologie; de grote sociaaleconomische en sociaal-culturele verschillen in Nederland; en het feit dat Nederland geen eiland is, niet in economische zin, maar ook niet in beleidsmatige zin. “In sommige gevallen zou je graag baas in eigen huis willen zijn, maar dat is niet altijd mogelijk. De afhankelijkheden van zowel handelsrelaties, producten en energie, als van EU-beleid en internationale afspraken zijn soms groot. Dat maakt het tot een ingewikkelde puzzel. Compromissen zijn nodig, tussen links en rechts, tussen progressief en conservatief.”

Slim kiezen

Tegelijkertijd klinkt hij optimistisch: “Heel Nederland moet worden benut. Als we slim kiezen hebben we daarvoor de ruimte. En de keuzes die we samen in Nederland maken, voor de wederombouw van Nederland,  kunnen de  bestaande verschillen misschien verzachten. Die kunnen helend werken.”
Gedeputeerde Huib van Essen valt hem bij: “De Ruimtelijke Verkenning van het PBL komt op een goed moment. Niet alleen wordt er gewerkt aan de Nota Ruimte, maar er wordt door provincies en gemeenten ook gewerkt aan Omgevingsvisies en Gebiedsplannen. De Ruimtelijke Verkenning kan daarbij helpen. Structurerende keuzes zijn nodig, niet alleen vanuit het Rijk. Zorg ook voor een vertaling naar de uitvoering op regionaal niveau. Wat hebben we daarvoor nodig? Vertrouwen, en verbinding. Dit om te komen tot integrale gebiedsarrangementen, het liefst met een bijbehorende integrale financiering.”

En over de Ruimtelijke Verkenning: “Normaal gesproken mag je niet kiezen uit scenario’s, maar deze scenario’s zijn waardegedreven. Hier kun je wél kiezen en hier geldt: welk Nederland vind je aantrekkelijk? Wat willen we waar? Wat kan waar? Wat past waar? Maak keuzes, voor de toekomst van Nederland, vanuit een langetermijnperspectief.”
“Sommige structurerende keuzes liggen al min of meer vast, of het nu gaat om een principe als ‘water en bodem sturend’, of om doelstellingen ten aanzien van de natuur. Europese doelen kunnen daarvoor nooit de reden zijn. Die redenen liggen dieper: de natuur is de bron van waaruit we leven. En dan zou natuur inclusief ruimtegebruik de basis moeten zijn. Ook de klimaatverandering leidt tot structurerende keuzes. En bedenk daarbij: het meeste is er al. De opgave zit hem grotendeels in de bestaande bebouwing en de bestaande natuurlijke, economische en culturele systemen.”

Ruimtelijke ordening terug in het middelpunt

De Jonge en Van Essen concluderen allebei dat de ruimtelijke ordening weer in het middelpunt van de politieke, beleidsmatige en maatschappelijke aandacht staat. De Ruimtelijke Verkenning van het PBL kan daarbij helpen om na te denken over hoe Nederland er in de toekomst uit zou kunnen zien.

De Ruimtelijke Verkenning 2023. Vier scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050 is te downloaden van de website van het PBL .