Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Provinciale ontheffing Wet natuurbescherming voor planmatig en gebiedsgericht populatiebeheer van konijnen haalt eindstreep

Uit de Afdelingsuitspraak van 8 november 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:4116) volgt dat GS de aan de Faunabeheereenheid verleende ontheffing van een aantal verboden op grond van de Wet natuurbescherming (“Wnb”) ten behoeve van een planmatig en gebiedsgericht beheer van de konijnenpopulatie mochten verlenen en dat deze ontheffing ter voorkoming van schade en in het belang van de openbare veiligheid ook noodzakelijk is.

14 november 2023

Jurisprudentie – Samenvattingen

Achtergrond van het geschil is de wens van de Faunabeheereenheid om ter voorkoming van schade en in het belang van de openbare veiligheid de omvang van konijnenpopulaties plaatselijk te beperken. Het gaat daarbij onder meer om de bestrijding van konijnen bij dijken, kaden en taluds van wegen en spoorwegen. Om dat te mogen doen heeft de eenheid bij GS een ontheffing op grond van art. 3.17, eerste lid, Wnb aangevraagd, omdat de landelijke vrijstelling van de Wnb voor het uitvoeren van het vastgestelde faunabeheerplan daartoe onvoldoende mogelijkheden biedt. De Afdeling overweegt dat GS bevoegd is om zelfstandig en los van de landelijke vrijstelling op een dergelijk verzoek te beslissen, waarbij GS opnieuw moeten motiveren waarom op dat moment aan de voorwaarden voor het verlenen van de ontheffing wordt voldaan; de enkele verwijzing naar de landelijke vrijstelling is daarvoor onvoldoende, aldus de Afdeling. GS dienen derhalve toereikend te motiveren dat in ieder geval aan de navolgende (in art. 3.8, vijfde lid, in samenhang gelezen met art. 3.10, tweede lid, Wnb) genoemde voorwaarden is voldaan: (i) er is geen andere bevredigende oplossing om het konijn te bestrijden, (ii) de ontheffing is nodig ter voorkoming van schade of overlast, in het belang van de openbare veiligheid of andere dwingende reden van groot openbaar belang, en (iii) de ontheffing doet geen afbreuk aan het streven om het konijn in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.

In hoger beroep staat de vraag centraal aan de gestelde voorwaarden voor het verlenen van ontheffing is voldaan. De Afdeling oordeelt dat dit het geval is. Zo hebben GS naar het oordeel van de Afdeling voldoende uiteengezet waarom het treffen van alternatieve maatregelen voor het doden van konijnen - zoals het gebruik van rasters, roosters, elektrische draadroosters en watergangen bij bijvoorbeeld infrastructuur, dijken, leidingstraten en tankwallen - vanwege de beperkte effectiviteit, de arbeidsintensiteit en onevenredig hoge kosten niet toereikend zijn en daarmee geen bevredigende oplossing bieden voor het gesignaleerde risico. Ook hebben GS concreet inzichtelijk gemaakt dat de schade zich daadwerkelijk heeft voorgedaan of dreigde voor te doen in een omvang die noopte tot het verlenen van een ontheffing. De Afdeling overweegt in dat verband, onder verwijzing naar haar uitspraak van 17 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3366), dat aan het gestelde vereiste van ‘belangrijke schade’ is voldaan, indien is gebleken van een concrete dreiging van belangrijke schade. GS hebben daarbij beoordelingsruimte, waarbij ook aan de schadehistorie betekenis toekomt. Niet vereist is dat de belangrijke schade zich al heeft voorgedaan. Naar het oordeel van de Afdeling hebben GS, mede op basis van in het Faunabeheerplan opgenomen informatie, aannemelijk gemaakt dat de ontheffing op de gevraagde locaties nodig is ter voorkoming van schade en dat de bestrijding van het konijn bij dijklichamen, taluds van (spoor)wegen en tankwallen ook onmiskenbaar nodig is in het belang van de openbare veiligheid. Tot slot hebben GS onder verwijzing naar het vastgestelde Faunabeheerplan ook toereikend gemotiveerd dat met het verlenen van ontheffing, ondanks dat die erop is gericht om populaties konijnen plaatselijk te beperken, toch wordt voldaan aan de voorwaarde dat over de gehele provincie bezien geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de konijnenpopulatie in hun natuurlijk verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.

Artikel delen