Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Overgangsrecht Omgevingswet i.r.t. proactieve aanwijzing GS aan gemeenteraad om bestemmingsplan vast te stellen (m.b.t. sociale huurwoningen)

25 september 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Een interessante toevoeging aan de rechtspraak over het overgangsrecht van de Invoeringswet Omgevingswet is de uitspraak van de ABRvS 25 september 2024, 202206930/1/R3.

Bij besluit van 23 augustus 2022 heeft het college van GS van Zuid-Holland besloten om de raad een aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid Wro. Deze houdt in dat de raad voor de locatie Bronsgeest binnen één jaar na de bekendmaking van de proactieve aanwijzing een herziening op het bestemmingsplan vast moet stellen, zodat op die locatie minimaal 240 sociale huurwoningen mogelijk worden gemaakt. Het college stelt zich op het standpunt dat het plangebied van het bestemmingsplan "Bronsgeest 2021" ruimte biedt aan minimaal 240 sociale huurwoningen. Gelet op het tekort aan sociale huurwoningen heeft het college besloten om een proactieve aanwijzing te geven. De proactieve aanwijzing houdt in dat het bestemmingsplan "Bronsgeest 2021" moet worden herzien, zodat alsnog in de realisatie van minimaal 240 sociale huurwoningen op die locatie wordt voorzien.

Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.4, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een ambtshalve genomen besluit op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is en waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit onherroepelijk wordt. Als tegen het besluit geen beroep openstaat, dan blijft op grond van artikel 4.4, aanhef en onder b, van de Invoeringswet Omgevingswet, het oude recht van toepassing tot het besluit van kracht wordt.

Het besluit tot het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wro is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb en het ontwerpbesluit is op 17 maart 2022 ter inzage gelegd. Welk recht in dit geval van toepassing is, is verder afhankelijk van de vraag of tegen het besluit beroep openstaat.

Tegen de proactieve aanwijzing staat ingevolge artikel 8:6, eerste lid, van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak alleen beroep bij de Afdeling open, voor zover de aanwijzing betrekking heeft op "een daarbij concreet aangegeven locatie, waarvan geen afwijking mogelijk is". Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3436, onder 4.1, heeft de wetgever met de bovenstaande regeling bedoeld om beroepsmogelijkheden tegen een proactieve aanwijzing uit te sluiten, tenzij de aanwijzing ziet op een concreet aangegeven locatie, waarvan geen afwijking mogelijk is.

De Afdeling stelt vast dat de aanwijzing om een bestemmingsplan vast te stellen dat ten minste voorziet in bouw van 240 sociale huurwoningen, zich specifiek richt op één locatie binnen het grondgebied van de gemeente Noordwijk, zoals geografisch weergegeven op ruimtelijkeplannen.nl, vindbaar onder NL.IMRO.9928.DOSx2022x0200651AW-VA01. Dit betreft de woningbouwlocatie ‘Bronsgeest’. Hiermee is naar het oordeel van de Afdeling sprake van een aanwijzing die ziet op een concreet aangegeven locatie, waarvan geen afwijking mogelijk is, zodat de Afdeling bevoegd is om kennis te nemen van de beroepen gericht tegen deze aanwijzing.

Omdat tegen de proactieve aanwijzing beroep openstaat, blijft in dit geval op grond van artikel 4.4, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet op deze procedure het recht zoals dat gold vóór 1 januari 2024, van toepassing tot dat besluit onherroepelijk wordt.

Artikel delen