Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Overgangsrecht Omgevingswet: geen procesbelang in procedure over inmiddels vervallen planfiguur ‘projectplan’

Uit de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 22 mei 2024 (ECLI:NL:RBOVE:2024:2621) volgt dat het procesbelang van degene die voor inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft verzocht om handhavend optreden wegens het ontbreken van een projectplan (als bedoeld in art. 5.4 Waterwet) na inwerkingtreding van de Omgevingswet is komen te vervallen als gevolg van het vervallen van deze planfiguur.

10 juni 2024

Samenvatting

Samenvatting

Aanleiding voor het handhavingsgeschil waren de uitvoering van diverse onherroepelijk vergunde werkzaamheden om een kanaal op te waarderen en geschikt te maken voor schepen met een laadvermogen van 700 ton.

Aan het bij Gedeputeerde Staten (“GS”) als vaarwegbeheerder ingediende handhavingsverzoek leggen verzoekers onder meer ten grondslag dat voor het beweerdelijk (deels) in afwijking van de verleende omgevingsvergunningen wijzigen van het waterstaatswerk een projectplan als bedoeld in art. 5.4 Waterwet was vereist.

De rechtbank overweegt dat het er bij de beoordeling van procesbelang om gaat of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. Volgens de rechtbank heeft  een belanghebbende die opkomt tegen een besluit in beginsel belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen (vgl. de Afdelingsuitspraak van 16 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3294).

De vraag of belang bestaat bij de beoordeling van een beroep wordt beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de uitspraak, waarbij omstandigheden kunnen worden betrokken van na het bestreden besluit. Verder kan belang bij beoordeling van een beroep bestaan als een belanghebbende stelt schade te hebben geleden door de bestuurlijke besluitvorming.

Daarvoor is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat deze schade daadwerkelijk is geleden als gevolg van het bestreden besluit (vgl. de Afdelingsuitspraak van 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:234). Art. 4.3, aanhef en onder a, Invoeringswet Omgevingswet bepaalt dat op een voor inwerkingtreding van de Omgevingswet ingediende aanvraag het oude recht van toepassing blijft. Dat geldt ook voor een verzoek van een belanghebbende aan een bestuursorgaan om handhavend op te treden.

Hoewel niet in geschil is dat voor het wijzigen van het kanaal onder het oude recht een projectplan was vereist, stelt de rechtbank vast dat art. 5.4 Waterwet – en daarmee de verplichting om een projectplan vast te stellen - per 1 januari 2024 als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet is vervallen. Daarvoor in de plaats is gekomen de bevoegdheid om een projectbesluit te nemen.

Omdat het ontbreken van een projectplan vanaf 1 januari 2024 niet meer kan worden aangemerkt als een overtreding, bestaat volgens de rechtbank vanaf dat moment niet langer aanleiding om te beoordelen of tegen het ontbreken van een projectplan handhavend moet worden opgetreden. Voor zover eisers hebben aangevoerd dat een projectbesluit als bedoeld in art. 5.44 Omgevingswet vergelijkbaar is met een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet, volgt de rechtbank die redenering niet: zo was het opstellen van een projectplan een verplichting, terwijl het opstellen van een projectbesluit een bevoegdheid is en verschillen beide rechtsfiguren ook wezenlijk voor wat betreft hun rechtsgevolg.

De door eisers gestelde omstandigheden met betrekking tot de beslissing op hun handhavingsverzoek tegen het ontbreken van een projectplan zijn volgens de rechtbank niet dusdanig ingrijpend dat het overgangsrecht uit de Invoeringswet Omgevingswet in dit geval buiten toepassing moet blijven.

De rechtbank concludeert dat eisers met deze procedure niet meer kunnen bereiken dat alsnog een projectplan als bedoeld in art. 5.4 Waterwet wordt opgesteld voor de werkzaamheden die tussen 2011 en 2016 aan het kanaal zijn uitgevoerd, zodat zij geen belang meer hebben bij de beoordeling van hun beroep. Een eventueel procesbelang kan ook niet worden ontleend aan de door eisers gestelde schade als gevolg van de werkzaamheden aan het kanaal, omdat die schade - wat daar ook van zij - in ieder geval niet het gevolg is van het bestreden besluit over het niet vaststellen van het vereiste projectplan. 

Artikel delen