Appellant vond dat het college van de gemeente Eindhoven het gerechtvaardigde vertrouwen had gewekt dat aan hem een (persoonsgebonden) omgevingsvergunning werd verleend. Het college vond dat er geen sprake was gerechtvaardigd vertrouwen, omdat het onder de Wabo onmogelijk is een persoonsgebonden omgevingsvergunning te verlenen (althans voor dit initiatief).
In de bezwaarfase is door een ambtenaar toegezegd dat aan appellant een omgevingsvergunning op naam zou worden verleend, als een gewijzigde tekening zou worden ingediend om stedenbouwkundige bezwaren weg te nemen. Deze tekening werd ingediend en er werd een concept omgevingsvergunning toegestuurd aan appellant. In de voorwaarden van deze concept omgevingsvergunning werd een uitsterfconstructie opgenomen. Het college nam later (bij de beslissing op bezwaar) toch het standpunt in dat geen toezegging was gedaan om een (persoonsgebonden) omgevingsvergunning te verlenen. Appellant had namelijk moeten begrijpen dat het college niet bevoegd is een persoonsgebonden omgevingsvergunning te verlenen. De aanvraag bleef dus geweigerd.
De Afdeling vindt wel dat de toezegging aan het college kan worden toegerekend, omdat:
- Het initiatief om tot een oplossing te komen lag bij de ambtenaar;
- De ambtenaar werkt binnen het ruimtelijk domein en werd vaker ingezet om in vergelijkbare zaken tot een oplossing te komen;
- De ambtenaar heeft telefonisch met appellant de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen besproken en een concept persoonsgebonden omgevingsvergunning toegestuurd;
- Uit brieven bleek dat de ambtenaar had toegezegd dat aan appellant een dergelijke omgevingsvergunning werd verleend, wanneer hij een nieuwe tekening in zou dienen die stedenbouwkundige bezwaren wegnam;
- Deze afspraken zijn ook per brief bevestigd;
- Tijdens de zitting bij de Afdeling is door het college bevestigd dat uitlatingen van de ambtenaar namens het college zijn gedaan;
Onder deze omstandigheden vindt de Afdeling dat appellant erop mocht vertrouwen dat aan hem een persoonsgebonden omgevingsvergunning werd verleend. De toezegging van de ambtenaar vindt de Afdeling daarin doorslaggevend. Dat appellant gedurende de hele procedure werd vertegenwoordig maakt dit niet anders.
Het college krijgt van de Afdeling de opdracht om af te wegen of de toezegging nagekomen moet worden.