Artikel 5:7 Awb geeft de bevoegdheid om in bijzondere gevallen een preventieve last onder dwangsom op te leggen: een herstelsanctie kan worden opgelegd zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat een bestuursorgaan slechts bevoegd is tot het aanzeggen van preventieve last indien overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden (ABRvS 26 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2306).
Op 26 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4868 is weer eens een uitspraak gedaan over de vraag of al dan niet een preventieve last had mogen worden opgelegd.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:935), volgt uit artikel 5:7 Awb dat een besluit tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom slechts kan worden genomen als zich een gevaar voordoet van een overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geconcludeerd dat die situatie zich hier niet voordoet.
De omstandigheden dat [appellant A] en [appellant B] te kennen hebben gegeven voornemens zijn de molen te verhuren voor recreatief verblijf en dat het in hun macht ligt om dat voornemen uit te voeren, is daartoe onvoldoende. Zoals het college onbetwist naar voren heeft gebracht, is niet gebleken van enige concrete handelingen waaruit blijkt dat de molen op korte termijn recreatief zou worden verhuurd.