Een wat afwijkende uitspraak waarin de Omgevingswet (indirect) aan de orde kwam, is de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 19 juli 2024 (ECLI:NL:RBOBR:2024:3437). In deze uitspraak stond een vergunning centraal die was verleend voor de huisvesting van 400 arbeidsmigranten.
De vergunning was verleend op grond van een verordening die specifiek was opgesteld voor de huisvestiging van arbeidsmigranten in de gemeente Boxtel. Appellanten voerden onder meer aan dat deze verordening in strijd was met de Wet ruimtelijke ordening (Wro), omdat het instellen van een vergunningstelsel op het gebied van een goed woon- en leefklimaat een regeling die exclusief en uitputtend door deze wet zou worden geregeld. De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van strijd met de Wro of de Omgevingswet. De huisvestigingsvergunning geeft uitsluitend toestemming voor de exploitatie van de huisvestigingsvoorziening op een perceel. De vergunning geeft geen toestemming voor het gebruiken van het perceel in afwijking van het omgevingsplan en zorgt ook niet voor een wijziging daarvan. De verordening bevat geen regels over de inrichting van de fysieke leefomgeving.