Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Het deskundigenadvies in planschadezaken

Hoe moet een bestuursorgaan zich vergewissen van de deskundigheid van een taxateur in planschade (en nadeelcompensatie)zaken? Een bestuursorgaan dat voor een planschadebesluit een adviseur inschakelt, moet nagaan of die adviseur voldoende deskundig is (vergewisplicht). Onlangs heeft de Afdeling in een uitspraak (Raad van State 24 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2983) nadrukkelijk handvatten gegeven voor hoe het bestuursorgaan in planschade- en andere nadeelcompensatiezaken invulling moet geven aan haar vergewisplicht.

27 augustus 2024

Samenvatting

Samenvatting

Inschakelen adviseur planschade

Tot 1 januari 2024 was een bestuursorgaan op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (oud) verplicht voor een besluit over planschade een adviseur in te schakelen. Gemeente, provincie of minister moesten regels uitwerken over de aanwijzing van de adviseur, diens deskundigheid en onafhankelijkheid, en op welke manier de belanghebbenden in de voorgenomen aanwijzing worden gekend (art. 6.1.3.2-6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening (oud)). Met de invoering van de Omgevingswet is planschade opgegaan in het bredere begrip nadeelcompensatie. Voor nadeelcompensatie geldt nu titel 4.5 van de Awb als algemene regeling, met als aanvulling c.q. bijzondere regeling afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Inschakeling van een deskundige is in planschadezaken (nu) niet meer ondubbelzinnig verplicht (art. 15.9 Omgevingswet zou het mogelijk maken dat soort regels bij AMvB in te voeren, maar dat is (nog) niet gebeurd).

In haar richtinggevende uitspraak van eind juli overweegt de Afdeling dat de verplichte inschakeling van een deskundige ook onder het nieuwe recht (en ook voor andere nadeelcompensatiezaken dan planschadezaken) kan bestaan. Deze kan dan volgen uit art. 3:2 van de Awb, bijvoorbeeld ‘in zaken waarin beantwoording nodig is van een of meer vragen waarvoor specialistische kennis of ervaring is vereist waarover alleen een deskundige beschikt’ (rov. 14). Wordt een deskundige ingeschakeld, dan geldt een vergewisplicht voor het bestuursorgaan: hij moet zich verzekeren van de onpartijdigheid, onafhankelijkheid en deskundigheid van de adviseur. In de uitspraak gaat de Afdeling in op de vraag hóe het bestuursorgaan dat kan doen. De Afdeling onderscheidt twee situaties.

Adviseur is in juiste hoedanigheid lid van relevante beroepsorganisatie

Het bestuursorgaan mag in beginsel uitgaan van de deskundigheid van de taxateur, als deze in de juiste hoedanigheid volwaardig lid is van een relevante beroepsorganisatie. Een registertaxateur van het NRVT zal daar in de praktijk aan voldoen. De Afdeling geeft een maatstaf waar hoedanigheid en beroepsorganisatie aan moeten voldoen om de deskundigheid op basis van dat lidmaatschap aan te mogen nemen:

Een relevante beroepsorganisatie [is] een organisatie met leden die beroepsmatig taxaties uitvoeren, ook in planschadezaken, voor het lidmaatschap eisen stelt aan opleiding en ervaring op het gebied van taxeren, vereist dat haar leden aantoonbaar hun taxatiekennis en -ervaring op peil houden en voorziet in tuchtrecht voor haar leden. Een taxateur is in de juiste hoedanigheid lid van een relevante beroepsorganisatie als uit het lidmaatschap volgt dat die taxateur beschikt over de kennis, kunde en ervaring die nodig is om de onroerende zaak in de voorliggende planschadezaak te taxeren” (rov. 16).

Adviseur is niet in juiste hoedanigheid lid van relevante beroepsorganisatie

De taxateur kan ook beschikken over de benodigde kennis, kunde en ervaring om te taxeren als hij aan dit vereiste niet voldoet. Bijvoorbeeld omdat de beroepsorganisatie niet aan alle voorwaarden voldoet, of omdat de taxateur geen volwaardig lid is. Zo vereist de NVR bijvoorbeeld niet dat al haar leden hun taxatiekennis op peil houden, en VastgoedCert wordt niet aangemerkt als zelfstandig kwalificerende beroepsorganisatie. Als een bestuursorgaan het voornemen heeft zo’n taxateur te benoemen, ligt het in de rede dat het de taxateur vraagt een deskundigheidsverklaring over te leggen. Daarin legt hij uit waarom hij objectief bezien en controleerbaar kan worden aangemerkt als deskundige voor het taxeren van een object zoals aan de orde. Hij kan wijzen op lidmaatschappen van beroepsorganisaties en zijn hoedanigheid daarbij, relevante opleiding en permanente educatie, en ervaring met het taxeren van onroerende zaken in planschadezaken. Deze deskundigheidsverklaring kan ook worden verstrekt als onderdeel van een verklaring van een adviseur (in dit geval taxateur) die het bestuursorgaan gebruikt om zich te vergewissen van zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid.

De Afdeling ziet het delen van deze informatie vooraf (hetzij het lidmaatschap en de hoedanigheid van de relevante beroepsorganisatie, hetzij de deskundigheidsverklaring) in de kennisgeving van de voorgenomen benoeming aan partijen, als manier om procedures over de deskundigheid van de taxateur te voorkomen.

Uitwerking in deze zaak

Voor deze zaak betekenen deze regels dat de Afdeling niet meegaat in het betoog van appellant dat (per definitie) alleen een NRVT-registertaxateur mag taxeren in een planschadezaak. Maar de inschrijvingen van de ingeschakelde adviseur bij het LRGD, NVR en VastgoedCert waren niet in de juiste hoedanigheid en/of gelden niet als lidmaatschap van een relevante beroepsorganisatie. Daarom kan daar niet uit worden afgeleid (of uitgesloten) dat de taxateur beschikt over de deskundigheid om te taxeren. Het college mocht niet alleen op grond van die registraties uitgaan van zijn deskundigheid. Door in dat geval niet te vragen om een deskundigheidsverklaring, heeft het college niet voldaan aan zijn vergewisplicht. Het taxatierapport mocht daarom niet aan het besluit ten grondslag worden gelegd en het betoog van de appellant slaagt.

Qua uitkomst past deze uitspraak bij een eerdere uitspraak van de Afdeling (Raad van State 28 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3983) over de vergewisplicht in planschadezaken. De huidige uitspraak voegt hier nadrukkelijk de handvatten voor de praktijk aan toe.

Artikel delen