De rechter overweegt: Eiseres stelt zich - kort gezegd - op het standpunt dat in de plankostenscan kosten zijn opgenomen onder de noemer ‘Opstellen en procedure bestemmingsplan, omgevingsvergunning of projectuitvoeringsbesluit’ en dat daaruit volgt dat de kosten voor de vergunningaanvraag op grond van de Overeenkomst zijn verhaald.
De rechtbank verwerpt dit standpunt en overweegt daartoe als volgt. Het enkele feit dat de door eiseres aangehaalde kostenpost is opgenomen in de plankostenscan, brengt nog niet mee dat de betreffende kosten op grond van de Overeenkomst zijn verhaald. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit verweerders betoog en de overgelegde plankostenscan nu juist dat de betreffende kosten niet via de exploitatiebijdrage zijn verhaald. Eiseres erkent in haar nadere stuk overigens ook dat deze kosten in de plankostenscan niet zijn doorbelast aan de exploitant. De conclusie die eiseres vervolgens trekt, namelijk dat de kosten desondanks wél zijn opgenomen in de exploitatiebijdrage, kan de rechtbank niet volgen. Dat de kosten voor het opstellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen ten behoeve van het exploitatiegebied volgens eiseres krachtens afdeling 6.4 van de Wro kunnen worden verhaald, maakt het voorgaande niet anders.
De rechtbank volgt eiseres voorts niet in haar betoog dat feitelijk niet te controleren is of de gemeente met de legesaanslag kosten verhaalt die reeds door middel van de Overeenkomst zijn verhaald. Naar het oordeel van de rechtbank geeft de door verweerder aangeleverde informatie geen aanleiding voor het vermoeden dat kosten ‘dubbel’ zijn verhaald. De volgens de plankostenscan doorbelaste kosten zijn naar het oordeel van de rechtbank immers evident van andere aard dan de leges. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat eiseres, tegenover de gemotiveerde weerspreking door verweerder, niet aannemelijk heeft gemaakt dat er leges geheven zijn voor diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wro (grondexploitatie) zijn of worden verhaald. In het contractueel overeengekomen betalingsmoment van de tweede tranche van de exploitatiebijdrage ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen.