Beslissing op bezwaar getekend door dezelfde persoon als het eerdere primaire besluit: gebrek dat niet met art. 6:22 Awb kan worden gepasseerd

Artikel 10:3, lid 3 Awb bepaalt dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

Appellant betoogt dat de directeur Wonen niet bevoegd was om het besluit van 8 juli 2021 te nemen. Volgens appellant heeft de rechtbank niet onderkend dat zowel de primaire besluiten van 26 januari 2021 en 12 februari 2021 als het besluit op bezwaar van 8 juli 2021 in mandaat zijn genomen door de directeur Wonen.

De Afdeling volgt appellant in zijn standpunt dat het college, door het besluit op bezwaar door dezelfde gemandateerde te laten nemen als de primaire besluiten, artikel 10:3, lid 3 Awb heeft geschonden. Omdat de primaire besluiten in mandaat zijn genomen door de directeur Wonen, had de beslissing op bezwaar door een hogere daartoe gemandateerde functionaris moeten worden genomen. Als die functionaris er niet is, dan ligt de bevoegdheid bij het college zelf. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

Het college heeft in de schriftelijke uiteenzetting verzocht om dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 Awb. Gelet op wat hierboven is overwogen, komt het besluit om inhoudelijke redenen voor vernietiging in aanmerking. Alleen daarom al kan het verzoek van het college niet worden gehonoreerd. Ten overvloede overweegt de Afdeling dat uit de uitspraak van 7 april 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO7099, volgt dat handelen in strijd met artikel 10:3, lid 3 Awb niet worden aangemerkt als schending van een vormvoorschrift, als bedoeld in artikel 6:22 Awb. Ook daarom had het verzoek niet kunnen worden gehonoreerd.

Wat appellant aanvoert over de bevoegdheid van de directeur Wonen slaagt. Het besluit van 10 november 2022 is opnieuw in mandaat genomen door de directeur Wonen. Zoals de Afdeling heeft geoordeeld, is dit in strijd met artikel 10:3, lid 3 Awb. Het college heeft in de schriftelijke uiteenzetting en op de zitting bij de Afdeling aangegeven het besluit voor zijn rekening te nemen. Maar omdat het besluit onbevoegd is genomen, zal de Afdeling het besluit van 10 november 2022 vernietigen. De Afdeling ziet aanleiding om de rechtsgevolgen van dat besluit in stand te laten.