In haar uitspraak van 28 augustus 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3510) oordeelt de Afdeling dat appellant als belanghebbende (in de zin van art. 1:2 Awb) moet worden aangemerkt bij het verkeersbesluit dat voorziet in de aanleg van een zogenoemde ‘landbouwsluis’ (die een weggedeelte in beide richtingen afsluit voor verkeer, met uitzondering van fietsers en bromfietsers).
In beroep had de rechtbank daarover nog anders geoordeeld en het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard, onder meer omdat appellant niet woonachtig was in één van de beide in het verkeersbesluit genoemde straten. De Afdeling overweegt dat onder een ‘belanghebbende’ als bedoeld in art. 1:2, eerste lid, Awb wordt verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Daarvoor geldt dat diegene een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit. Een belang dat zich onvoldoende onderscheidt van de belangen van willekeurige anderen, is geen persoonlijk belang. Voor een verkeersbesluit betekent dit dat een persoon slechts een belanghebbende is, indien hij of zij een bijzonder, individueel belang heeft bij dat besluit, welk belang zich in voldoende mate onderscheidt van dat van andere weggebruikers (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 10 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2310). De Afdeling stelt vast dat de woning van appellant is gelegen aan een weg in het buitengebied op een plek die wordt omsloten door verschillen zandpaden die onbegaanbaar zijn voor auto’s. Vanwege die specifieke, afgelegen ligging beschikt appellant over weinig alternatieve routes om met de auto het dorpscentrum te bereiken. Dit geldt ook voor anderen, zoals hulpdiensten, die de woning van appellant willen bereiken. Door het verkeersbesluit wordt een van die weinig beschikbare routes afgesloten. De andere beschikbare routes bieden bovendien geen vergelijkbaar alternatief. De Afdeling oordeelt daarom, anders dan de rechtbank, dat onder deze specifieke omstandigheden appellant zich (wel) in voldoende mate onderscheidt van andere gebruikers van het af te sluiten weggedeelte. Vanwege dit bijzondere, individuele belang moet appellant als belanghebbende bij het verkeersbesluit worden aangemerkt.