Een voor de handhavingspraktijk erg relevante vraag is of ook onder de Omgevingswet nog steeds geldt dat als er wordt afgeweken van bij de aanvraag om de omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit (MBA) bijgevoegde stukken (als die volgens het dictum van de omgevingsvergunning deel uitmaken van de omgevingsvergunning) er sprake is van een overtreding. Onder de Wabo was dit immers vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld: ABRvS 25 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1495 en ABRvS 2 augustus 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN3686).
Artikel 5.1, lid 2, onder b Omgevingswet bepaalt dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een MBA te verrichten voor zover het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur (het Bal, YS) aangewezen geval.
In de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 27 november 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:5732 is geoordeeld dat dit inderdaad het geval is.
De rechtbank beoordeelt de verlening van de omgevingsvergunning aan de derde-partij voor het wijzigen van haar activiteiten op het motorcrossterrein. De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 12 mei 2021. Dat betekent dat op grond van artikel 4.3 Invoeringswet Omgevingswet de Wabo van toepassing blijft. Overigens zijn voor de aangevraagde activiteiten onder de Omgevingswet nog steeds omgevingsvergunningen vereist waaronder de omgevingsvergunning voor een MBA. Een motorcrossterrein is een MBA als bedoeld in artikel 3.304 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), namelijk het exploiteren van een terrein voor het sporten of recreëren met gemotoriseerde voertuigen. Hiervoor is een vergunning nodig op grond van artikel 5.1, lid 2, onder b Omgevingswet en artikel 3.305 van het Bal.
De rechtbank overweegt dat in het bestreden besluit openingstijden voor trainingen zijn opgenomen die afwijken van de openingstijden in de oude vergunning. Er mag alleen maar worden getraind in de zomermaanden. Op zaterdagmiddag mag langer worden getraind, op woensdagmiddag mag niet meer na 19:00 uur worden getraind. In de aanvraag is verder voorzien in een vaste verhouding tussen tweetakt motoren (25%) en viertakt motoren (75%). Bij het akoestisch rapport is aangegeven dat het hier gaat om de volgende verdeling in diverse klassen tijdens de trainingen: 10% 85 cc tweetakt, 15% 125 cc tweetakt, 40% 250 cc viertakt en 35% 450 cc viertakt.
De rechtbank gaat er op basis van deze gegevens vanuit dat het rijden met een hoger percentage tweetakt crossmotoren afwijkt van hetgeen is vergund en dat dit dus in strijd is met artikel 5.1, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet.