Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Afdeling verduidelijkt wettelijk kader opvragen aanvullende gegevens (art. 4:5, eerste lid, Awb) in geval van onvolledige aanvraag omgevingsvergunning

In haar uitspraak van 6 september 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3377) oordeelt de Afdeling dat uit art. 4:2, tweede lid, Awb volgt dat een bestuursorgaan naar aanleiding van een ingediende aanvraag om omgevingsvergunning per geval mag bezien welke gegevens en bescheiden voor de beoordeling van de aanvraag en de te nemen beslissing nodig zijn en van de aanvrager redelijkerwijs kunnen worden gevraagd. Hoewel degene die een aanvraag om een omgevingsvergunning indient in beginsel wordt verondersteld belanghebbende te zijn bij de beslissing op die aanvraag (vgl. de Afdelingsuitspraak van 29 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2173), kan dit anders zijn als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op gronden die bij een ander in eigendom zijn of waarop een ander zakelijke rechten heeft, omdat zich dan de situatie kan voordoen dat de voorgenomen activiteit niet kan worden verwezenlijkt. Aangezien appellante in de voorliggende casus op het aanvraagformulier had ingevuld ‘toekomstig eigenaar’ te zijn, mocht het college zich om die reden op het standpunt stellen dat de verstrekte gegevens onvoldoende waren om de aanvraag te beoordelen. Ter bepaling of appellante als belanghebbende kon worden aangemerkt, heeft het college daarom terecht met toepassing van art. 4:5, eerste lid, Awb appellante in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen met ofwel een schriftelijke verklaring van de huidige eigenaar, waaruit diens toestemming voor het aanvragen van de omgevingsvergunning bleek, ofwel een afschrift van de eigendomspapieren indien de verkoop van het perceel op dat moment al had plaatsgevonden.

Stibbeblog 12 september 2023

Samenvatting

Samenvatting

In diezelfde uitspraak oordeelt de Afdeling, onder verwijzing naar haar uitspraak van 2 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3150), dat een aanvraag om omgevingsvergunning pas is aangevuld (in de zin van art. 4:15, eerste lid, aanhef en onder a, Awb) als alle door het bestuursorgaan op grond van art. 4:5, eerste lid, Awb gevraagde aanvullende gegevens zijn aangeleverd en eindigt de opschorting van de beslistermijn ook pas op dat moment. Dit laatste staat los volgens de Afdeling los van de vraag of het bestuursorgaan op basis van een inhoudelijke beoordeling van deze aanvullende gegevens ook over alle informatie beschikt om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. De situatie kan zich namelijk voordoen dat de aangeleverde gegevens nadere vragen oproepen en dat voor de beantwoording daarvan (opnieuw) aanvullende gegevens nodig zijn om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Het is in een dergelijke situatie aan het bestuursorgaan om zo nodig opnieuw toepassing te geven aan art. 4:5, eerste lid, Awb voor het vragen van nieuwe aanvullende gegevens. Dit laat onverlet dat wanneer alle gevraagde aanvullende gegevens zijn aangeleverd, de aanvraag moet worden geacht te zijn aangevuld in de zin van art. 4:15, eerste lid, aanhef en onder a, Awb en dat daarmee de opschorting van de beslistermijn is geëindigd, aldus de Afdeling.

Artikel delen