Deze uitspraak van 24 juli 2024 is zeer relevant voor de planschade- en nadeelcompensatiepraktijk. De Afdeling geeft in deze uitspraak handvatten voor de wijze waarop een bestuursorgaan zich kan vergewissen van de deskundigheid van een taxateur van onroerende zaken in planschadezaken en in andere nadeelcompensatiezaken.
De Afdeling overweegt dat op het bestuursorgaan een vergewisplicht rust met betrekking tot de kwaliteiten van de aangewezen adviseur, te weten diens onpartijdigheid, onafhankelijkheid en deskundigheid. Deze vergewisplicht voor een wettelijk adviseur is neergelegd in artikel 3:9 van de Awb; voor andere adviseurs volgt deze uit artikel 3:2 van de Awb. Verder volgt (ook) uit artikel 6.1.3.3. van het Bro (oud) dat het bestuursorgaan zich in planschadezaken, voorafgaand aan de aanwijzing van een adviseur, ervan moet vergewissen of deze voldoet aan de aan een adviseur te stellen kwaliteitseisen.
Volgens de Afdeling mag een bestuursorgaan in beginsel op voorhand uitgaan van de deskundigheid van een taxateur die in de juiste hoedanigheid volwaardig lid is van een relevante beroepsorganisatie.
Het is volgens de Afdeling mogelijk dat een taxateur die niet of niet in de juiste hoedanigheid lid is van een relevante beroepsorganisatie wel beschikt over de kennis, kunde en ervaring die nodig is om onroerende zaken in een planschadezaak te taxeren. Als een bestuursorgaan het voornemen heeft om in een concrete planschadezaak een dergelijke taxateur te benoemen, dan ligt het in de rede dat het bestuursorgaan de te benoemen taxateur verzoekt een (eventueel aanvullende) deskundigheidsverklaring over te leggen. Als een taxateur in de juiste hoedanigheid lid is van een relevante beroepsorganisatie, vermeldt het bestuursorgaan in de kennisgeving over de voorgenomen benoeming aan partijen het lidmaatschap van die relevante beroepsorganisatie en die hoedanigheid van de taxateur. In het andere geval voegt het bestuursorgaan de deskundigheidsverklaring van de te benoemen taxateur bij deze kennisgeving. Deze werkwijze geeft partijen de mogelijkheid om zich voorafgaand aan het uitbrengen van een advies uit te laten over onder meer de deskundigheid van een aan te wijzen taxateur.
Vervolgens past de Afdeling de handvatten toe op de voorliggende zaak. De betrokken planschadetaxateur is geregistreerd in het Landelijk Register van Gerechtelijk Deskundigen (hierna: het LRGD) onder de vakgebieden Omgevingsrecht en Overheidsaansprakelijkheid. Verder is de taxateur als zogenaamde K-RMT (Kandidaat-registermakelaar/taxateur) geregistreerd bij VastgoedCert. Op grond van het beroepsprofiel mag een K-RMT alleen onder verantwoordelijkheid van een register-makelaar of register-taxateur taxeren. Ter zitting heeft de taxateur meegedeeld dat de taxatie in deze planschadezaak niet onder verantwoordelijkheid van een register-makelaar of register-taxateur heeft plaatsgevonden.
De Afdeling concludeert dat het college niet op grond van de registraties van de taxateur mocht aannemen dat hij beschikte over de deskundigheid die nodig is om de waarde van de woning te taxeren. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college niet voldaan aan zijn plicht om zich ervan te vergewissen dat het onderzoek naar de waarde van de woning op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Er volgt een tussenuitspraak waarbij de Afdeling het college opdraagt het gebrek te herstellen.