In haar uitspraak van 11 september 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3669) bevestigt de Afdeling dat een tijdelijke gedoogverklaring voor de exploitatie van een coffeeshop gelijk moet worden gesteld met een appellabel besluit in de zin van art. 1:3 Algemene wet bestuursrecht (“Awb”). Aanleiding voor dit oordeel was een geschil over de werkingsduur van de gedoogverklaring en het besluit van de burgemeester om het tegen de gedoogverklaring gerichte bezwaar van de exploitant van de coffeeshop niet-ontvankelijk te verklaren. De Afdeling overweegt dat zij haar rechtspraak over het rechtskarakter van een gedoogverklaring met de uitspraak van 13 september 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3431) heeft bijgesteld. Volgens de nieuwe lijn worden de afgifte van een gedoogverklaring voor de verkoop van softdrugs (inclusief de voorwaarden), de weigering deze gedoogverklaring af te geven en de intrekking van de gedoogverklaring voor de toepassing van de wettelijke regels over bezwaar en beroep zowel voor derden als voor de overtreder met een besluit gelijkgesteld. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de burgemeester het tegen de gedoogverklaring ingestelde bezwaar om die reden ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.