Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wat kun je het beste doen als je zekerheid wil hebben of een bouwwerk vergunningvrij is?

"Wat kan iemand doen als hij eerst zekerheid wil over de vraag of een bouwwerk vergunningvrij is. Hier kan nogal eens behoefte aan bestaan, bijvoorbeeld bij burenconflicten. "

Ministerie van Infrastructuur en Milieu 5 December 2014

Op 29 oktober heeft Omgevingsweb in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een webinar georganiseerd over de nieuwe regels voor vergunningvrij bouwen. Het webinar kunt u

hier

gratis terugkijken.

Tijdens en na het webinar zijn een groot aantal vragen gesteld over de nieuwe regels. Vandaag is de volgende vraag beantwoord door het Ministerie:

Zekerheid over vergunningplicht (Bestuurlijk rechtsoordeel)
 
Vraag:

Wat kan iemand doen als hij eerst zekerheid wil over de vraag of een bouwwerk vergunningvrij is. Hier kan nogal eens behoefte aan bestaan, bijvoorbeeld bij burenconflicten.

Antwoord:

Bij twijfel over de vraag of vergunning nodig is, of indien men eerst onherroepelijke zekerheid wenst voor dat men gaat bouwen, kan er een vergunning worden aangevraagd voor het desbetreffende bouwplan. In het kader van de voorbereiding van het besluit op de aanvraag geldt dat eerst als voorvraag moet worden beantwoord of er überhaupt vergunning nodig is. Is dat niet het geval, dan zal de aanvraag afgewezen moeten worden, omdat er geen vergunning voor het bouwwerk nodig is. Dat is net als het verlenen of weigeren van de vergunning of het niet in behandeling nemen van de aanvraag, een besluit op de aanvraag waarvan gewoon mededeling (publicatie) moet worden gedaan en waartegen belanghebbenden in bezwaar kunnen opkomen. Indien dat besluit onherroepelijk is, kan men gaan bouwen zonder het risico te lopen op bouwen zonder vereiste vergunning. Dit is de lijn die in de rechtspraktijk is ontwikkeld en die heel werkbaar is.

In de nota van toelichting is hierover het volgende vermeld:

 

6. Rechtsbescherming

Omdat er bij het omgevingsvergunningvrije bouwen geen sprake is van een voorafgaand toestemmingsvereiste (een omgevingsvergunning), ontbreekt een beschikking waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld. Dit betekent echter niet dat er sprake is van verminderde rechtsbeschermingsmogelijkheden bij omgevingsvergunningvrije activiteiten. Indien er ten onrechte zonder omgevingsvergunning wordt gehandeld of het bouwen vindt plaats in strijd met de op dat bouwen van toepassing zijnde wettelijke voorschriften, kan er handhavend worden opgetreden en kan er ook door belanghebbenden een handhavings-verzoek aan het bevoegd gezag worden gedaan. Zoals in paragraaf 5.1 al is toegelicht, zijn op het omgevingsvergunningvrije bouwen bijvoorbeeld onverminderd de nieuwbouwvoorschriften uit het Bouwbesluit 2003 van toepassing. Derdebelanghebbenden kunnen er in beginsel aanspraak op maken dat er wordt gebouwd conform de toepasselijke voorschriften. Net zo goed als dat zij er bij omgevingsvergunningplichtige bouwwerken aanspraak op kunnen maken dat er wordt gebouwd conform de verleende vergunning. Als een derdebelanghebbende vermoedt dat er «iets mis is» kan deze altijd aan het bevoegd gezag vragen om te onderzoeken of er is voldaan aan de voorschriften en zonodig passende maatregelen te treffen. Tegen de beslissing die het bevoegd gezag op zon verzoek om handhaving neemt, is altijd rechtsbescherming mogelijk op grond van de bezwaar- en beroepsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat geldt voor de persoon die wordt aangesproken omdat hij in strijd met bedoelde regelgeving zou hebben gehandeld, maar ook voor de derdebelanghebbende in het geval zijn verzoek om handhavend op te treden bijvoorbeeld is afgewezen. Indien iemand voornemens is om zonder omgevingsvergunning te bouwen doet deze persoon er overigens verstandig aan om zich van tevoren goed te informeren over de vraag welke eisen er voor dat bouwen gelden. Dat geldt in het bijzonder voor het bouwen in artikel 3, dat naast de ter zake van dat bouwen in dat artikel gestelde eisen eveneens aan alle regels uit het bestemmingsplan of de beheersverordening en de overige planologische regelgeving dient te voldoen. Ook is het een goed gebruik om eventuele buren van een bouwvoornemen in kennis te stellen. Indien er overigens een verschil van mening bestaat met het bevoegd gezag over de vraag of voor een bepaalde bouwactiviteit een omgevingsvergunning is vereist, geldt, analoog aan de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake andere vergunningvereisten, als hoofdregel dat er voor het verkrijgen van duidelijkheid hieromtrent op de voorgeschreven wijze een aanvraag om omgevingsvergunning kan worden ingediend. In het kader van zon aanvraag zal het bevoegd gezag als voorvraag moeten beoordelen of er voor het bouwvoornemen een omgevingsvergunning is vereist. Het oordeel van het bevoegd gezag daaromtrent kan in het kader van bezwaar en beroep tegen het besluit dat op de aanvraag om omgevingsvergunning wordt genomen worden aangevochten. Verwezen wordt naar de uitspraak ABRvS 18 augustus 2004, 200307139/1, AB 2005, 106, Gst. 7220, 213, LJN: AQ7004. In de aangehaalde uitspraak is door de ABRvS bepaald dat voor het beantwoorden van de vraag of voor een voorgenomen handeling een vergunning is vereist, een vergunning kan worden aangevraagd dan wel door een derde om het treffen van bestuurlijke handhavingsmaatregelen kan worden verzocht. Hierop is alleen een uitzondering mogelijk wanneer deze manieren van het vragen van een rechtsoordeel van het bestuursorgaan niet geschikt zijn omdat zij onevenredig bezwarend zijn. In geval van een verzoek om handhaving geeft de ABRvS aan dat er sprake is van onevenredige bezwaren, indien de voorgenomen handeling leidt tot onomkeerbare gevolgen. Dat zal bij een bouwactiviteit in het algemeen niet aan de orde zijn, er kan immers altijd afgebroken worden wat (naar achteraf zal blijken, illegaal) is gebouwd. Het bevoegd gezag dient bij het nemen van een besluit op een aanvraag om vergunning of een verzoek om handhavend op te treden, de vraag naar de vergunningplicht als een voorvraag te beoordelen. Vervolgens kan, aldus de ABRvS, tegen het aan het besluit ten grondslag liggende oordeel omtrent de vergunningplicht door het aanwenden van een rechtsmiddel tegen het besluit worden opgekomen.

Staatsblad 2010, 143, blz. 128/129 e.v.

Gerelateerde info:

Artikel delen