Bij het ontwerpen van bestemmingsplannen gebruiken we vaak de VNG-handreiking “Bedrijven en milieuzonering”. De VNG-brochure kent een indicatief en globaal karakter. En toch kunnen de normafstanden die in de brochure zijn vermeld, een handige rol spelen bij een ruimtelijke belangenafweging wanneer het gaat om visuele hinder en geur- en geluidhinder.
Bij het ontwerpen van bestemmingsplannen gebruiken we vaak de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering. De VNG-brochure kent een indicatief en globaal karakter. En toch kunnen de normafstanden die in de brochure zijn vermeld, een handige rol spelen bij een ruimtelijke belangenafweging wanneer het gaat om visuele hinder en geur- en geluidhinder.
De in de VNG-brochure genoemde afstanden gelden in principe tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning (ABRvS 10 augustus 2011, 200906804/1/R1). Natuurlijk gaat dit alleen op wanneer het bedrijf volgens het bestemmingsplan de bedrijfsactiviteiten mag uitvoeren op het hele perceel. Kijk dus bij een bestemmingsplan naar de maximale (bedrijfs)mogelijkheden die het plan biedt.
Maar ook bij afwijkingsbesluiten kijk je naar de maximale planologische mogelijkheden. Alleen bij deze besluiten zie je meteen wat je krijgt. Hierbij meet je dus de afstand vanaf bijvoorbeeld de beoogde nieuwbouw van het betrokken bedrijf en de gevel van de woning. Dit kan daarom anders uitpakken dan bij bestemmingsplannen, omdat bij afwijkingsbesluiten in wezen de feitelijke milieubelasting in beeld wordt gebracht.
Bij het toepassen van de VNG-brochure moet je dus een verschil maken tussen bestemmingsplannen en afwijkingsbesluiten (in de zin van de Wabo).
Bron: vorige week bepaald in ABRvS 14 november 2012, 201109174/1/A4
Door Max Seelen (Patres)