Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Verklarende woordenlijst stikstof en natuurbescherming

Niet iedereen heeft dagelijks te maken met de juridische ins en outs van natuurbescherming en stikstof en het bijbehorende vakjargon. Daarom lichten wij hieronder de belangrijkste begrippen voor u toe.

3 september 2019

  • ADC-toets Indien uit de passende beoordeling blijkt dat de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied in gevaar komen en de negatieve gevolgen niet anderszins kunnen worden voorkomen of verminderd, kan een Wnb-vergunning alleen worden verleend als het project aan de drie voorwaarden van de ADC-toets voldoet:

    1. Er zijn geen alternatieven voor het project.

    2. Er is een dwingende reden van groot openbaar belang.

    3. Er worden voldoende compenserende maatregelen getroffen.

  • AERIUS(-calculator) Programma om de emissie van stikstof en de depositie op Natura 2000-gebieden als gevolg van economische activiteiten te berekenen.

  • Autonome ontwikkeling De verandering van stikstofdepositie als gevolg van algemene ontwikkelingen die losstaan van de uit de Habitatrichtlijn voortvloeiende verplichtingen om stikstofdepositie te beperken, zoals de groei van stikstofdepositie als gevolg van economische groei en de daling van stikstofdepositie als gevolg van technische ontwikkelingen.

  • Beheerplan Per Natura 2000-gebied opgesteld plan om de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied in ruimte en tijd te vertalen.

  • Compenserende maatregelen (i.h.k.v. ADC-toets) Het compenseren van de schadelijke gevolgen van een plan of project op een bepaald habitatype, zoals een verlies aan oppervlakte en kwaliteit van dat habitattype, door elders eenzelfde habitattype tot ontwikkeling te brengen met ten minste dezelfde omvang.

  • Dwingende redenen van groot openbaar belang (i.h.k.v. ADC-toets) Een openbaar belang, zoals menselijke gezondheid, openbare veiligheid en milieu maar ook werkgelegenheid, woningbouw en economie, dat op lange termijn zwaarder weegt dan het belang van bescherming van de natuur (instandhoudingsdoelstellingen). Naarmate de inbreuk op de instandhoudingsdoelstellingen groter is, zal ook de lat voor de vraag of sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang hoger liggen.

  • Ecologische systeemanalyse Onderzoek naar de factoren die bepalend zijn voor de gunstige staat van instandhouding van een soort of habitattype. Als blijkt dat niet stikstof, maar een andere factor bepalend is voor de instandhoudingsdoelstelling, kan dat tot de conclusie leiden dat een toename van stikstofdepositie niet leidt tot een (significant) verslechterend effect op die instandhoudingsdoelstelling.

  • Extern salderen Een mitigerende maatregel waarbij stikstofrechten van een ander bedrijf worden gebruikt om de eigen activiteiten mogelijk te maken. Daarvoor moet de stikstofdepositie in de nieuwe situatie worden vergeleken met de stikstofdepositie die is toegestaan op basis van de oude, vergunde situatie (de referentiesituatie).

  • Gunstige staat van instandhouding (van een soort of habitattype) Het uiteindelijke doel van Natura 2000, waarbij het goed genoeg gaat met de soort of het habitattype om het voorbestaan ervan in Nederland op de lange termijn te garanderen.

  • Habitatrichtlijn Richtlijn van de Europese Unie met als doel de biologische diversiteit in de lidstaten te waarborgen door bescherming van habitattypes en soorten die van Europees belang zijn. De verplichtingen uit de Habitatrichtlijn zijn verwerkt in de Wet natuurbescherming (Wnb).

  • Habitattype Ecosysteemtype op het land of water met karakteristieke kenmerken, onder meer wat betreft planten en dieren.

  • Hexagoon Alle Natura 2000-gebieden zijn ingedeeld in deze zeshoeken met een oppervlakte van 1 hectare. De stikstofdepositie wordt per hexagoon bepaald.

  • Instandhoudingsdoelstellingen Doelstelling voor de verschillende in een Natura 2000-gebied aanwezige soorten en habitattypen, zoals uitbreiding, vermeerdering of verbetering daarvan.

  • Intern salderen Aanpassing van de (voorgenomen) activiteit binnen een project of inrichting die ervoor zorgt dat de stikstofdepositie vermindert of gelijk blijft. Zo kan de toename van stikstofdepositie door de uitbreiding van een bedrijfspand ongedaan worden gemaakt door dat hele pand gasloos te maken (als dat nog niet gasloos was gebouwd).

  • Kritische depositiewaarde (KDW) Een grenswaarde voor de hoeveelheid stikstofdepositie waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van een habitattype significant wordt aangetast door verzuring en/of vermesting. Deze grenswaarde is niet absoluut. De gunstige staat van instandhouding van stikstofgevoelige habitattypen hangt namelijk af van de mate en duur van de overschrijding van de kritische depositiewaarde.

  • Milieueffectrapportage (mer) Uitgebreid onderzoek naar de verschillende milieugevolgen van een activiteit en mogelijke alternatieven daarvoor, zodat die milieugevolgen een volwaardige plaats krijgen bij de afwegingen over de wijze waarop de activiteit kan worden ondernomen.

  • Mitigatie / mitigerende maatregel Maatregelen die de negatieve effecten van een project op de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied verminderen of wegnemen op de locatie waar een aantasting plaatsvindt. Een voorbeeld is extern salderen.

  • Natura 2000-gebieden Verzamelnaam voor natuurgebieden die op grond van Europese regelgeving (Vogel- en/of Habitatrichtlijn) moeten worden beschermd.

  • Passende beoordeling Nader onderzoek naar de gevolgen van de stikstofdepositie op de soorten en habitattypen van een Natura 2000-gebied in relatie tot onder meer de instandhoudingsdoelstellingen. Een passende beoordeling vindt plaats in het kader van een aanvraag voor een Wnb-vergunning, namelijk als uit de voortoets blijkt dat significante effecten op Natura 2000-gebieden niet op voorhand zijn uit te sluiten.

  • Prioritair (habitattype of soort) Soorten of habitattypen die gevaar lopen te verdwijnen en waarvan een belangrijk deel van hun totale verspreidingsgebied binnen de Europese Unie ligt.

  • Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Systeem dat is ingevoerd om enerzijds natuurgebieden te beschermen tegen stikstofdepositie en anderzijds activiteiten mogelijk te maken die juist stikstofdepositie veroorzaken. De bedoeling was met landelijke maatregelen meer stikstofuitstoot te besparen dan dat de op grond van het PAS toegestane activiteiten veroorzaken. De Raad van State heeft geoordeeld dat het PAS niet voldoet aan de eisen van de Habitatrichtlijn.

  • STACKS-D Programma om de emissie van stikstof en de depositie op Natura 2000-gebieden als gevolg van economische activiteiten te berekenen.

  • Stikstof Chemisch element (N) dat vooral in de vorm van stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) gevolgen heeft voor de natuur door vermesting en verzuring.

  • Stikstofdepositie Het neerslaan van stikstof op de bodem, uitgedrukt in mol per hectare per jaar (mol/ha/jaar).

  • Stikstofgevoelig habitattype Een habitattype met een kritische depositiewaarde die lager is dan 2400 mol per hectare per jaar (ongeveer 34 kg stikstof per hectare per jaar).

  • Vermesting Vergroting van de voedselrijkdom van de bodem met een sterke groei en vermeerdering van bepaalde dier- en plantensoorten tot gevolg. Dit gaat ten koste van andere soorten, waardoor de biodiversiteit sterk afneemt.

  • Verzuring Toename van verzurende stoffen in de bodem, waardoor ecosystemen worden aangetast.

  • Voortoets Onderzoek naar de mogelijke gevolgen van activiteiten op beschermde natuurgebieden om te kunnen beoordelen of significante effecten voor een Natura 2000-gebied zijn uitgesloten, zodat geen Wnb-vergunning nodig is. In dit verband gaat het dan om de vraag of sprake is van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden.

  • Wet natuurbescherming (Wnb) / Wnb-vergunning Wet die bepaalt dat het verboden is om zonder (Wnb-)vergunning activiteiten te verrichten die een verslechterend of verstorend effect kunnen hebben op soorten en habitattypen in Natura 2000-gebieden.