Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Veelgestelde vragen over de ja/ja-sticker

Een aantal gemeenten heeft het bestaande stickersysteem voor het beperken van ongeadresseerd drukwerk (nee/ja of nee/nee) omgedraaid. Diverse andere gemeenten denken hierover na of hebben besloten hiermee aan de slag te gaan. 

VNG 19 maart 2020

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Het nieuwe, zogenoemde ‘opt-in-systeem’ betekent dat inwoners expliciet om ongeadresseerd reclamedrukwerk moeten vragen, als ze dat willen ontvangen. Een huishouden moet in dat geval een zogenoemde ja/ja-sticker plakken op de brievenbus. Wanneer er (helemaal) geen sticker is, mag de bezorger geen ongeadresseerd drukwerk in de brievenbus stoppen.

Het nieuwe systeem wordt gezien als instrument om de milieubelasting door het verspreiden van drukwerk te verminderen. De verspreiding van ongeadresseerd drukwerk wordt met de invoering van dit systeem niet verboden, maar is alleen nog mogelijk bij adressen waarbij dit expliciet wordt aangegeven met een sticker. 

De invoering van de ja/ja-sticker (in sommige gemeenten uitgevoerd als ‘ja’ sticker) levert in veel gemeenten vragen op. In deze Q&A wordt antwoord gegeven op de meest voorkomende vragen.

01) Welke gemeenten hebben de ja/ja-sticker inmiddels ingevoerd?

De gemeente Amsterdam heeft per 1 januari 2018 de ja/ja-sticker ingevoerd. Daarna zijn andere gemeenten gevolgd. Onder andere Utrecht, Rotterdam, Haarlem en Tilburg zijn begin 2020 overgestapt naar de ja/ja sticker. 

02) Op welk drukwerk is de ja/ja-sticker van toepassing?

Een belangrijke keuze die een gemeente moet maken bij het invoeren van het ja/ja-systeem, is de vraag wat wel en niet onder ongeadresseerd drukwerk valt. De gemeenten die het systeem tot nu toe hebben ingevoerd, richtten zich uitsluitend op ongeadresseerd reclamedrukwerk.

De gemeente Utrecht vormt hierop een uitzondering. Zij richt de sticker op zowel ongeadresseerd reclamedrukwerk als huis-aan-huisbladen. Het gerechtshof heeft echter op 25 februari 2020 bepaald dat het huis-aan-huisblad voorlopig nog wel mag worden verspreid bij huishoudens zonder een sticker (zie verder de vraag over rechtelijke uitspraken). 

03) Hoe om te gaan met de bestaande stickers (nee/ja en nee/nee)?

Deze stickers, waarbij inwoners actief aangeven geen reclamedrukwerk en wel huis-aan huisbladen (nee/ja) of geen reclamedrukwerk en geen huis aan huisbladen (nee/nee) te willen, blijven in de meeste gemeenten geldig naast de ja/ja-sticker. 

Zie onderstaand overzicht met de betekenis van de verschillende stickers, in het geval dat een ja/ja-sticker is ingevoerd:

Geen sticker: Geen reclamefolders, wel huis-aan-huisbladen

Ja/ja-sticker: Reclamefolders en huis-aan-huisbladen

Nee/ja-sticker: Geen reclamefolders, wel huis-aan-huisbladen (Heeft in het nieuwe systeem geen waarde meer. Staat gelijk aan het hebben van geen sticker, maar kan op de brievenbus blijven zitten.)

Nee/nee-sticker: Geen reclamefolders, geen huis-aan-huisbladen

04) Welke aspecten zijn van belang bij de afweging om het bestaande systeem aan te passen?

Effectiviteit huidige nee/ja- en nee/nee-sticker

Een belangrijke factor om mee te nemen in de besluitvorming is de effectiviteit van het huidige systeem. Hiermee wordt bedoeld het aantal huishoudens dat al een nee/ja- of nee/nee-sticker heeft. Wanneer het huidige systeem effectief werkt, zal een nieuw systeem minder resultaat geven. Immers, wanneer een substantieel aantal inwoners al bewust heeft gekozen om helemaal geen ongeadresseerd drukwerk of enkel huis-aan-huis bladen te ontvangen, dan zal een nieuwe ja/ja-sticker hierin weinig tot geen verandering in brengen. De effectiviteit van het huidige systeem verschilt per gemeente. 

Milieudoelstellingen

Een veelgehoord argument van gemeenten voor invoering van de ja/ja-sticker is dat dit milieuwinst oplevert en bijdraagt aan de (lokale) milieudoelstellingen. Denk hierbij aan de besparing op papier, inkt, brandstof en inzamelkosten. De milieuwinst ten opzichte van de huidige situatie kan per gemeente verschillen, onder andere afhankelijk van de mate waarin papier goed wordt gescheiden en het bestaande stickersysteem functioneert. 

Beschikbare informatie hierover:

De VNG is van plan een breder onderzoek te (laten) verrichten naar de milieuwinst bij invoering van de ja/ja-sticker. Dit zou in het tweede en derde kwartaal van 2020 moeten gebeuren.

Draagvlak onder inwoners

Het draagvlak onder inwoners voor het invoeren van de ja/ja-sticker is van belang voor het succes. Enkele grote gemeenten hebben hiernaar onderzoek gedaan. 

Uit een in maart 2018 verricht Amsterdams onderzoek komt naar voren dat 3 maanden na invoering van de ja/ja sticker 84% van de respondenten het eens is met de invoering van het nieuwe systeem (Bron: Evaluatie ja/ja sticker, afd. onderzoek, informatie en statistiek, gemeente Amsterdam). 

In een vergelijkbaar onderzoek in Haarlem vindt 72% van de respondenten het een goed idee dat er alleen reclame mag worden bezorgd bij een brievenbus met een ja/ja-sticker. (Bron: Wieneke Ruysenaars, Martijn Canisius, 12 februari 2019, ‘Brievenbusstickers reclamedrukwerk digipanel onderzoek Haarlem)

Zie ook het onderzoek over het gebruik en de effecten van online folders (met name vanaf pagina 25). 

Draagvlak onder ondernemers

Naast het draagvlak onder inwoners is het van belang om na te denken over het draagvlak onder ondernemers. Voor (lokale) ondernemers kunnen de reclamefolder en/of het huis-aan-huisblad een belangrijke communicatiebron zijn. Het is daarom belangrijk om ook dit perspectief mee te nemen in de afweging.

Beschikbaarheid alternatieven voor ongeadresseerd drukwerk 

Er zijn meerdere alternatieven voor ongeadresseerd reclamedrukwerk. Het is immers mogelijk om folders digitaal te bekijken of specifieke folders (geadresseerd) te ontvangen. Ondernemers hebben daarmee alternatieve advertentiemogelijkheden. De mate waarin er volwaardige alternatieven zijn, zal echter per ondernemer en/of per gebied verschillen. 

Kosten voor de in- en uitvoering van het systeem 

Aan het invoeren van de ja/ja sticker zijn kosten verbonden. Deze kosten betreffen met name de communicatie over de verandering van het systeem. Zowel inwoners als bedrijven moeten goed en tijdig worden geïnformeerd over de verandering. Daarnaast zijn er kosten verbonden aan de handhaving. Deze zullen sterk verschillen, afhankelijk van onder meer de grootte van de gemeente, het aantal ondernemers dat reclamefolders laat verspreiden en de bereidheid van inwoners om overtredingen te melden. 

05) Zijn er al resultaten/ervaringscijfers bekend van gemeenten die het opt-in-systeem hebben ingevoerd?

Amsterdam heeft op haar website twee documenten gepubliceerd:

06) Geldt er landelijke wet- en regelgeving voor het verspreiden van ongeadresseerd drukwerk?

Er is geen landelijke wetgeving. Wel is in 1993 de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (CODE VOR) opgesteld. De invoering van de ja/ja sticker is niet in strijd met deze code.

07) Welke relevante rechterlijke uitspraken zijn er gedaan?

a)    De vereniging Mail Distributie Bedrijven, Netwerk VSP B.V. en Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO) hebben een rechtszaak aangespannen tegen het voorgenomen besluit van de gemeente Amsterdam. Amsterdam heeft op 24 september 2019 het hoger beroep gewonnen, waarmee de ja/ja sticker in Amsterdam vooralsnog rechtmatig is gebleken. Het KVGO heeft bij de Hoge Raad beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof Amsterdam. Dit betekent dat de rechtelijke stappen in de casus Amsterdam nog niet zijn afgerond. 

Voor gemeenten die de ja/ja sticker willen invoeren, is het van belang goed te controleren of een besluit over de invoering van een ja/ja-systeem voldoet aan de criteria die volgen uit de uitspraken van de rechtbank en het Hof over de sticker in Amsterdam: 

b)    In Utrecht is een kort geding aangespannen door DPG Media (voorheen Persgroep). De gemeente Utrecht heeft dit kort geding in eerste instantie gewonnen (13 december 2019).

DPG Media is vervolgens in hoger beroep gegaan. Op 25 februari 2020 heeft het hof DPG Media in het gelijk gesteld. Het huis-aan-huisblad mag voorlopig nog in Utrecht worden bezorgd, behalve bij huizen met een nee/nee-sticker. Het hof vindt het aannemelijk dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de wijziging van de Afvalstoffenverordening (waardoor ook de huis-aan-huisbladen worden meegenomen in het opt-in systeem met de ja/ja-sticker) in strijd is met art. 10 EVRM. 

c)    In Rotterdam is een kort geding aangespannen over de invoeringstermijn. Op 28 februari 2020 heeft de rechter bepaald dat Rotterdam het systeem mag invoeren vanaf augustus 2021, en niet per 1 april 2020. 

08) Wat is een redelijke overgangstermijn tussen aankondigen en invoeren van de ja/ja-sticker?

Uit de rechtszaak over het opt-in-systeem in Amsterdam blijkt dat er sprake moet zijn van een redelijke overgangstermijn. De branche moet kunnen anticiperen op de gewijzigde situatie. Het Hof keek hierbij naar het eerste moment waarop bleek dat binnen (een deel van) de gemeenteraad de wens bestond om een ja/ja sticker in te voeren en de datum waarop het opt-in-systeem in werking trad. 

Bij het bepalen van de overgangstermijn kunnen, gelet op het arrest van het Hof, de volgende factoren een rol spelen: 

  • de eventuele geldingsduur van een bestaand opt-out-systeem 

  • het feit dat sprake is van een voor de brancheorganisaties kenbaar debat over deze vorm van reclame dat bovendien al langer wordt gevoerd

  • het feit dat de invoering van het opt-in-systeem het verspreiden van ongeadresseerd reclamedrukwerk niet onmogelijk maakt

Uit de uitspraak in het kort geding tussen de gemeente Rotterdam en de branche van 28 februari 2020, blijkt dat een overgangstermijn van twintig maanden moet worden gehanteerd. Mede gelet op het lopende cassatieberoep in de casus Amsterdam, waarvan in het najaar van 2021 een uitspraak wordt verwacht. De gemeente Rotterdam heeft aangegeven in hoger beroep te gaan.

09) Welke verordening(en) moeten worden aangepast wanneer een gemeente tot invoering besluit en zijn er voorbeelden beschikbaar?

De gemeenteraad kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen over de preventie van afvalstoffen. Daarbij mogen ook regels worden gesteld om milieueffecten te beperken. De grondslag voor het invoeren van de ja/ja-sticker staat in artikel 10.23 Wet milieubeheer. Daarnaast heeft de gemeenteraad op grond van haar autonome verordenende bevoegdheid in de Gemeentewet de mogelijkheid om de ja/ja-sticker in te voeren. 

Er zijn aanpassingen in de gemeentelijke regelgeving noodzakelijk om de ja/ja-sticker mogelijk te maken. Voor het opt-in-systeem moeten bepalingen worden opgenomen in de afvalstoffenverordening en zo nodig in de APV. In de afvalstoffenverordening moet duidelijk worden omschreven wat onder ongeadresseerd drukwerk valt en welk ongeadresseerd drukwerk al dan niet mag worden bezorgd bij inwoners met een ja/ja-sticker. De manier waarop het toezicht op de naleving en handhaving van het nieuwe systeem wordt geregeld, moet ook in de afvalstoffenverordening (of APV) worden opgenomen. 

De VNG gaat in 2020 de model-afvalstoffenverordening actualiseren. De VNG zal dan ook beoordelen of een (optionele) bepaling over de ja/ja-sticker kan worden toegevoegd. 

Voorbeelden van raadsvoorstellen en afvalstoffenverordeningen: 

10) Zijn er officiële definities van relevante begrippen? 

Bij het beschrijven van begrippen kan het volgende overzicht helpen. Dit zijn de begrippen met bijbehorende definities uit de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (CODE VOR). Deze is verbonden aan de bestaande systematiek

Reclame
Iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten of denkbeelden (tezamen: producten). Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten. 

Reclamedrukwerk
Ieder drukwerk dat geheel of gedeeltelijk uit reclame bestaat, uitgezonderd huis-aan-huisbladen.

Samples
Goederen of monsters van goederen die ter aanprijzing worden verspreid zonder daarvoor enige tegenprestatie te verlangen. 

Ongeadresseerd reclamedrukwerk
Reclamedrukwerk en/of samples die gratis huis-aan-huis worden verspreid zonder vermelding van adres (of postbus) en woonplaats van de ontvanger. 

Huis-aan-huisbladen
Ongeadresseerde drukwerken die met een vaste frequentie gratis huis-aan-huis worden verspreid in een geografisch beperkt gebied en waarvan tenminste 10% van de inhoud bestaat uit informatie over en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame, en die daarnaast reclame bevatten.

11) Zijn er gemeenten die eisen stellen aan de hoeveelheid reclame in het huis-aan-huisblad?

In de gemeente Rotterdam is een percentage inhoudelijke artikelen in huis-aan-huisbladen afgesproken. In de verordening van Rotterdam is opgenomen dat een huis-aan-huisblad 30% inhoudelijke content moet bevatten. Huis-aan-huisbladen met meer dan 70% reclame-uitingen mogen alleen worden bezorgd bij huishoudens met een ja/ja-sticker. 

12) Hoe is het huidige handhavingssysteem (opt-out) georganiseerd?

Handhaving is in het huidige opt-out-systeem geen taak van gemeenten. Als een inwoner ondanks een nee/ja- of nee/nee-sticker reclame ontvangt, kan hij een klacht indienen bij de reclamebranche. Die wordt dan via een zelfreguleringssysteem van de Stichting Reclame Code verwerkt. 

Artikel delen