Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uit de hand gelopen vreugdevuren Scheveningen vanuit publiekrechtelijk perspectief

"De jaarlijkse vreugdevuren op het strand van Scheveningen liepen op nieuwjaarsnacht volledig uit de hand. De vonkenregen die uit de te hoge vuurstapels opwaaide, richtte schade aan, onder andere aan woningen, auto's en het duinlandschap. Vrij snel werd in de media aangenomen dat de gemaakte afspraken tussen de gemeente Den Haag en de zogenoemde 'bouwers' van de vreugdevuren over de hoogte en de omvang van de vuurstapels niet waren nageleefd."

3 januari 2019

De vreugdevuren zijn onderdeel van een strijd tussen twee groepen op Scheveningen, Noorderstrand en Duindorp, die beiden hun best doen om het hoogste vreugdevuur van dat jaar te bouwen. Uit meerdere nieuwsberichten blijkt dat de vreugdevuren op het Scheveningse strand al jaren ter discussie staan en ook al jaren niet voldoen aan de kaders die door de gemeente Den Haag worden gesteld. Bovendien wordt gesteld dat uit angst voor ongeregeldheden is besloten op de avond zelf niet in te grijpen.

Met deze berichten in het achterhoofd, roept de gang van zaken vanuit publiekrechtelijk perspectief zowel voorafgaand als ten tijde van het ontsteken van de vreugdevuren meerdere vragen op. In dit blogbericht wordt bij enkele van deze vraagstukken stilgestaan.

Toets voorafgaand aan het bouwen van de vreugdevuren

Achter de toestemming voor het bouwen van de jaarlijkse vreugdevuren gaan verschillende publiekrechtelijke regels schuil. Het verbranden van (schoon) hout wordt gekwalificeerd als het zich ontdoen van afvalstoffen, zoals genoemd in de artikelen 10:2 en 10:63 van de Wet milieubeheer. 1) De gemeente Den Haag heeft bovendien in de Algemene Plaatselijke Verordening ("

APV

") een aantal bepalingen gewijd aan vreugdevuren en het verbod op het stoken van vuur in het algemeen. In artikel 5:34 van de APV is bijvoorbeeld een verbod opgenomen om (een groot) vuur te stoken buiten een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer. De Burgemeester kan van dit verbod ontheffing verlenen. De ontheffing kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en veiligheid en ter bescherming van de woon- en leefomgeving.

Over de concreet gemaakte afspraken tussen de gemeente Den Haag en de bouwers zijn geen officiële documenten openbaar. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de toestemming voor het bouwen van de vreugdevuren hun basis vinden in een door de Burgemeester verleende ontheffing op grond van de APV. De Burgemeester heeft de bevoegdheid om bepaalde voorschriften aan deze ontheffing te verbinden. In de media wordt melding gemaakt van convenanten tussen de gemeente Den Haag en de stichting die de vreugdevuren organiseert. Een dergelijk convenant zou kunnen worden gekwalificeerd als een overeenkomst tussen de gemeente en een private partij over hoe de gemeente haar bevoegdheden gaat uitoefenen, een zogeheten bevoegdhedenovereenkomst.

Uit de nieuwsberichten blijkt dat door de gemeente Den Haag in ieder geval beperkingen zijn gesteld aan het aantal pallets (25.000), de hoogte van de vuurstapels (35 meter) en het aantal kubieke meters hout (10.000). Gezien het wedstrijdelement ten aanzien van de hoogte van de vuurstapels, kan het niet tot verbazing leiden dat de rivaliserende groepen al meerdere jaren deze voorschriften lijken te omzeilen, hetgeen - volgens de berichtgeving - ook tijdens de laatste editie het geval lijkt te zijn geweest.

Handelen van het bevoegd gezag ten tijde van het ontsteken van het vuur

Verschillende organen van de gemeente hebben (handhavings)bevoegdheden om toe te zien toe op de nakoming van afspraken dan wel voorschriften. Zo is de Burgemeester uit hoofde van de openbare orde en veiligheid bevoegd bepaalde maatregelen te nemen om gevaar te voorkomen. Vraag is op welk moment de gemeente wist van de beweerdelijke verhoging van de vuurstapels van 35 naar 48 meter en of toezicht is gehouden op de hoogte van de stapels. Feit is dat om middernacht de vreugdevuren zijn ontstoken. Burgemeester Krikke was bovendien aanwezig ten tijde van het ontsteken van de vreugdevuren.

Kon van de gemeente worden verwacht dat ter plaatse werd ingegrepen? Het antwoord is mij niet duidelijk. Er gaan geluiden op dat het niet ingrijpen van de gemeente een bewuste keuze is geweest, uit angst voor ongeregeldheden. Indien wordt geconcludeerd dat dit aan het gebrek aan handhaving ten grondslag heeft gelegen, heeft dit uiteraard gevolgen voor de mate van verantwoordelijkheid die aan de gemeente Den Haag kan worden toegerekend.

Toekomst van de vreugdevuren en schadeafhandeling

De vreugdevuren op het strand van Scheveningen zijn een traditie die hun oorsprong vinden in de jaren '40 van de vorige eeuw en sinds 2014 op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed staan. Het geheel afschaffen van de vreugdevuren lijkt daarom niet voor de hand liggend. Andere opties, waarbij de vreugdevuren doorgang vinden in aangepaste vorm lijken eerder aangewezen.

De gebeurtenissen worden op dit moment geëvalueerd door de gemeente Den Haag. Op basis van de conclusies in de evaluatie, zal de toekomst van de vreugdevuren nader worden bepaald. De gemeente zal - volgens de berichtgeving - in deze evaluatie ook kritisch kijken naar haar eigen rol in het hele traject van voorbereiding, bouw, toezicht tijdens de bouw en handhaving van de afspraken.

Een belangrijke vraag die nog openstaat en tevens onderdeel is van de evaluatie, is wie uiteindelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor de schade. Meerdere opties staan open, waaronder de stichting waarin de bouwers zijn verenigd. Ook de gemeente Den Haag zou (mede)aansprakelijk kunnen zijn op grond van een onrechtmatige overheidsdaad indien uiteindelijk vastgesteld wordt dat de gemeente nalatig was bij de controle op de naleving van de afspraken. Hierbij is in ieder geval relevant in welke mate het niet voldoen aan de voorwaarden heeft geleid tot de schade. De uitkomst van een en ander moet zich nog uitwijzen. Ongetwijfeld zal de gemeente en de bouwers nog het vuur aan de schenen worden gelegd.

1) Zie ook de uitspraken ABRvS 21 november 2006,

ECLI:NL:RVS:2006:AZ3195

en rechtbank Arnhem 30 oktober 2012,

ECLI:NL:RBARN:2012:BY3980

.

Artikel delen