Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Staalkaart bedrijfsmatige activiteiten voor het omgevingsplan - een nieuwe aanpak voor bedrijven en milieuzonering

Onlangs is de Staalkaart bedrijfsmatige activiteiten voor het omgevingsplan gepubliceerd. De staalkaart biedt onder meer een nieuwe aanpak voor het evenwichtig toedelen van bedrijfsmatige activiteiten aan locaties. Het wordt gezien als de vervanger van de bekende VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (het Groene Boekje). Rein Bruinsma is een van de opstellers van de staalkaart en vertelt over het totstandkomingsproces en de mogelijkheden die de staalkaart biedt. “Het Groene Boekje wordt eigenlijk veel te precies gehanteerd.”

28 mei 2019

Nieuws

Waarom een alternatief voor de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering? Wat zijn de verschillen?

Bruinsma: "De VNG ondersteunt de uitgave niet meer en houdt hem niet bij, dat is wel de meest simpele reden dat er een alternatief nodig is. De tweede, en naar mijn idee belangrijkste reden, is dat de uitgave vaak veel te precies gehanteerd wordt, alsof er een wetenschappelijke studie aan de basis ligt. Als een activiteit in milieucategorie x valt, dan gedraagt hij zich ook zo. Maar het werkt lang niet altijd zo. Het indicatieve van de Staat van bedrijfsactiviteiten en de daaraan gekoppelde milieucategorie wordt regelmatig vergeten.

Los daarvan, als je als bedrijf niet in de lijst staat genoemd, dan heb je bij een correcte toepassing van de planregels meteen een procedure te pakken. Dat is onhandig. Dat is ook het geval als het bedrijf in een te hoge categorie valt. Kijk naar een bierbrouwerij bijvoorbeeld: die valt in categorie 4. Maar er zijn nu allerlei microbrouwerijen. Zij vallen in categorie 4, terwijl ze zich vaak gewoon in de stad kunnen vestigen. Plantoetsers en adviseurs vinden wel een manier om daarmee om te gaan, maar het kan best lastig zijn in de communicatie en er is vaak een omgevingsvergunning nodig om af te wijken van het bestemmingsplan.

In het nieuwe systeem van de staalkaart zijn die categorieën niet meer relevant. Niet de activiteit zelf, maar de effecten ervan zijn belangrijk. Daar moet je op toetsen, niet op het naampje. De hele ruis over het al dan niet op de lijst staan en de hoogte van de milieucategorie is dus weg; je toetst direct op de benodigde en beschikbare milieuruimte. Dat betekent wel dat direct binnen het ruimtelijke spoor een beeld gevormd moet worden van de benodigde milieuruimte. Maar dat past goed bij één van de kernpunten van de Omgevingswet; de integratie van ruimte en milieu.

Een ander verschil met de VNG-uitgave is dat de voorgestelde regeling naast flexibeler ook accurater is. Flexibeler, want je zit niet aan de beschrijving van de staat vast. Maar ook accurater: de huidige milieucategorie is niet normerend. Anders gezegd: in de praktijk hoeft het bedrijf zich qua milieuruimte niet aan de richtafstanden te houden, als hij maar voldoet aan de normen in het milieuspoor en die kunnen ruimer zijn. Met de nieuwe regeling is er een veel preciezere sturing mogelijk: dit is de milieuruimte die je krijgt en daar moet je je aan houden, naast de normen in het milieuspoor. De regeling in de staalkaart is dus enerzijds flexibel omdat je niet gehouden bent aan een Staat van bedrijfsactiviteiten en anderzijds accurater omdat je veel preciezer de milieuruimte afbakent."

Er komt meer kennis van milieu bij ruimtelijke ordening kijken. Hoe gaat dat in de praktijk?

"Een deel van het milieuspoor gaat inderdaad naar het ruimtelijk spoor. Milieuaspecten als geluid, geur en trillingen worden geïntegreerd in het omgevingsplan. Er zijn twee manieren om dat te gaan doen. De ruimtelijke ordenaars kunnen zeggen; we nemen het erbij. Dan is het een kwestie van om- en bijscholen. Of de samenwerking met milieu start veel eerder in het proces. Ik denk dat het laatste te prefereren is. En dan gaat het met name om samenwerking met de uitvoerders van de bedrijfsgerichte milieutaken (VTH). Die werken veelal bij de milieu- of omgevingsdiensten, die niet zelden in een ander gebouw zitten. Dat is wel even spannend."

Op welke manier zorgt de staalkaart voor concretisering van het omgevingsplan?

"Wat de staalkaart vooral doet, is sturen op ruimtelijk relevante milieuaspecten. Het is complexe materie, het omgevingsplan biedt ruimte voor meer maatwerk voor gemeenten. Daarom geeft de staalkaart voorbeelden van normering: waar moeten de activiteiten aan voldoen qua geluid, gebiedsgericht? Ook is er een waaier aan onderwerpen belicht waar we voorbeeldregels voor geven, zoals: hoe ga je om met stemgeluid bij het inpassen van scholen, supermarkten of horeca?

Een ander voorbeeld: in principe gaan we uit van een regeling per bedrijf zonder cumulatie voor geluid, omdat je in de praktijk met het principe van inwaartse zonering al een adequate bescherming biedt tegen cumulatie van geluid. Maar een gemeente kan er ook voor kiezen om een bedrijventerrein te behandelen als industrieterrein. Dan beschouw je al het geluid bij elkaar. Van die situatie geven we een heel uitgewerkt voorbeeld. Deze optie is behoorlijk regeltechnisch, maar als je voor cumulatie van geluid kiest, heb je het wel meteen goed geregeld. De staalkaart laat dus zien hoe het zou kunnen; het is geen blauwdruk, maar een set van voorbeelden."

Waar liep u tegenaan bij het opstellen van deze staalkaart?

"Het was een ontdekkingsreis, laat ik het positief formuleren. Je komt meteen veel vragen tegen: we gaan van richting naar activiteit, wat betekent dat? Dat leek mee te vallen, totdat in het Besluit kwaliteit leefomgeving werd omgeschakeld van de term bedrijfsmatige activiteit, naar activiteit anders dan wonen. Dat is veel ruimer dan wat wij verstaan onder bedrijfsmatige activiteiten, oncomfortabel ruim zelfs. Wij hebben het nieuwe begrip op een andere manier ingekaderd, zodat het voor nu aansluit bij de bruidsschat. Voor de reikwijdte binnen het definitieve omgevingsplan hebben we aanbevelingen opgenomen. We hebben goede hoop dat het Bkl nog wordt aangevuld, zodat de ruime werking versmald wordt.

Het was lastig om te bepalen wat precies opgenomen moest worden in de staalkaart en hoe het praktijkgericht zou blijven. Men vraagt zich ook wel af of het vernieuwend genoeg is. Naar mijn mening zit er veel vernieuwends in, maar oogt het misschien af en toe basic, of toch wel heel erg vanuit de praktijk geregeld. Daar zit natuurlijk wel een visie achter: je wilt van A naar B, maar je kan in de praktijk niet in één stap over. Je moet vanuit een beginpunt naar een nieuw stelsel. Daarom moeten er wel wat herkenningspunten zijn. Vooral in de voorbeelden en toelichting op de regels hebben we echt geprobeerd praktisch te blijven."

Praktisch blijven op een vernieuwende manier, hoe ziet dat eruit in de staalkaart?

"Nederland staat vol met bedrijfsterreinen waar alles goed geregeld is wat betreft bedrijfsvoering en milieuzonering. Maar de toelating van nieuwe activiteiten met een Staat van bedrijfsactiviteiten kent steeds meer beperkingen. Wij hebben voor deze bedrijventerreinen, die op zich goed in elkaar zitten, een nieuwe regelset neergelegd. Dat is niet heel erg spannend, in de zin dat het gebied er niet anders uit komt te zien. Je gaat echter wel de toelating van activiteiten op een heel andere manier regelen: flexibeler en tóch accurater. Dat is een voorbeeld van een niet-complexe, herkenbare situatie, waar de staalkaart op een praktische manier vernieuwende voorbeeldregels voor biedt."

Op 31 oktober staat het seminar Staalkaart bedrijfsmatige activiteiten in het omgevingsplan gepland, waarom een dag rondom de staalkaart?

"Wij realiseren ons dat de integratie van ruimte en milieu in het omgevingsplan niet eenvoudig is. Als je er een dag mee bezig bent, de samenstellers erover hoort praten en er vragen over kan stellen, dan verbreedt dat het begrip. Je krijgt meer gevoel met de staalkaart en grip op het nieuwe stelsel. Je kan het seminar bovendien ook gebruiken om je eigen beelden te checken: Als ik het nou zó wil doen, wat betekent dat dan?"

Artikel delen