Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

QenA's over het fosfaatrechtenstelsel

Lees hier de meestgestelde vragen en antwoorden over het fosfaatrechtenstelsel.

Rijksoverheid 27 november 2018

Vragen en Antwoorden

1. Hoe kan de boer erachter komen hoeveel fosfaat hij mag produceren/uitscheiden op basis van zijn hoeveelheid rechten?

Boeren hebben via mijnRVO.nl inzicht in de beschikkingen met betrekking tot hun fosfaatrechten. Tevens komt RVO.nl op korte termijn met een applicatie waardoor boeren op elk moment eenvoudig het aantal rechten dat zij in een jaar kunnen benutten kunnen raadplegen. Daarnaast maken boeren gebruik van diverse private managementtools, zoals de fosfaatplanner. Een boer neemt hierbij zijn eigen administratie als uitgangspunt. Middels dergelijke tools kan een boer beoordelen of de productie binnen het fosfaatrecht zal blijven.

2. Ruim 3000 boeren hebben nog geen antwoord op hun bezwaarschrift. Wat betekent dit voor de handhaving van deze groep?

Boeren moeten uitgaan van de meest recente beschikking waarover zij beschikken. Indien de NVWA een bedrijf bezoekt waar nog procedures lopen zal de NVWA handhaven op grond van de meest recente beschikking en de besluiten die zijn genomen met betrekking tot het overdragen van rechten. Indien de NVWA een overtreding constateert wordt een proces-verbaal opgemaakt en aan het OM doorgegeven. Het OM beslist of wordt overgegaan tot vervolging en welke strafeis wordt gehanteerd. De strafrechter beslist of een straf wordt opgelegd en bepaalt de straf. Bij het bepalen van de hoogte van de straf zal de rechter alle relevante omstandigheden meewegen.

3. Naar aanleiding van de brief van de advocaten: Heeft de RVO voldoende fte beschikbaar voor tijdige afhandeling bezwaarschriften?

RVO heeft voldoende fte beschikbaar voor afhandeling van bezwaarschriften. Een weloverwogen beslissing kost tijd. RVO streeft naar een snelle maar vooral zorgvuldige afhandeling van bezwaarschriften. Daarnaast worden met bezwaarmakers veelvuldig organisatorische afspraken gemaakt over de afhandeling van beslissingen op bezwaar. Door deze afspraken zijn de wettelijke termijnen niet altijd leidend bij de vraag of bezwaarschriften tijdig zijn afgehandeld.

4. Kan deze situatie tot gevolg hebben dat achteraf blijkt dat de boer zijn koeien niet naar de slacht had hoeven brengen?

Het is mogelijk dat de beschikking naderhand wordt aangepast naar aanleiding van een bezwaar- of beroepsprocedure. Zolang dit niet het geval is, biedt de wet geen ruimte om af te wijken van de bestaande beschikking. De boer moet dus uitgaan van de laatste beschikking en de besluiten die zijn genomen met betrekking tot het overdragen van rechten. Overigens is het naar de slacht brengen van koeien niet de enige manier om een tekort aan fosfaatrechten op te vangen (andere opties zijn de jonge aanwas beperken, fosfaatrechten leasen, fosfaatrechten kopen).

5. Waarom kunnen de groep 'Innovatief Uit de Knel' en de biologische boeren geen aanspraak maken op de knelgevallenregeling/ Wat was de motivatie van de Commissie Kalden?

De meststoffenwet kent een beperkte knelgevallenvoorziening voor boeren die zijn geconfronteerd met ziekte, overlijden, stalbrand, dierziekte of vernieling. Deze voorziening is op verzoek van de Tweede Kamer, en op basis van het advies van een onafhankelijke Commissie, uitgebreid naar starters en boeren die een lagere veebezetting (of minder grond) hadden vanwege infrastructurele werken of natuuraanleg. De extra generieke korting op de rechten moest beperkt blijven tot 1% (advies Kalden, ondersteund door sector en Kamer). Dat betekent dat een strakke afbakening nodig is. Aangezien veel boeren in de aanloop naar de afschaffing van het melkquotum hebben geïnvesteerd in enige mate van uitbreiding, is het meenemen van uitbreiders binnen de gereserveerde 1% niet goed mogelijk. Voor een extra generieke korting om extra ruimte vrij te maken is in de sector absoluut geen draagvlak.

Over de biologische melkveehouderij is bij de totstandkoming en behandeling van de wet uitgebreid gesproken. Conclusie was dat er voor biologische melkveehouderij geen uitzondering wordt gemaakt in de wet. Biologische melkkoeien produceren ook fosfaat (en stikstof), daarom zijn zij niet vrijgesteld van het stelsel. Biologische bedrijven zijn overigens veelal wel grondgebonden. Grondgebonden bedrijven zijn tegemoetgekomen doordat deze bedrijven zijn vrijgesteld van de generieke korting van 8,3%.

6. Hoe zit het nu met de hoeveelheid fosfaatrechten, zijn er te veel rechten toegedeeld?

Er zijn meer rechten toegekend dan het productieplafond in de melkveehouderij. Dat heeft verschillende oorzaken, zoals het feit dat er rechten toegekend zijn aan jongvee in de vleesveehouderij dat geen rechten nodig heeft. Deze rechten komen te vervallen. De achtergrond daarvan is als volgt.

Het fosfaatrechtenstelsel geldt voor al het melkvee. Bij het vaststellen van de wet heeft men willen voorkomen dat jongvee uit de melkveehouderij via constructies met vleesveehouders buiten het stelsel zou worden gehouden. Daarom geldt het fosfaatrechtenstelsel ook voor jongvee.

Bij de invoering van het stelsel constateert het ministerie van LNV zelf dat er onduidelijkheid bestaat over de definitie van jongvee. Dit betekende onduidelijkheid voor boeren en voor de uitvoering van het stelsel. Immers rechten zijn alleen nodig voor dieren die voldoen aan de definitie van melkvee en mogen dus ook alleen aan deze dieren worden toegekend. In overleg met de sector en de Europese Commissie is de beleidsregel fosfaatrechten jongvee opgesteld. Deze beleidsregel verduidelijkt welk jongvee onder het fosfaatrechtenstelsel valt. Met de beleidsregel wordt verhelderd dat voor jongvee in de vleesveehouderij alleen fosfaatrechten noodzakelijk zijn indien dit jongvee wordt gehouden met de bedoeling een kalf te krijgen. Voor jongvee dat dus alleen gehouden wordt voor de productie van vlees en niet voor het krijgen van een kalf zijn geen fosfaatrechten nodig. Op basis van de beleidsregel is voor vleesveehouders helder voor welke dieren zij fosfaatrechten nodig hebben. RVO heeft deze boeren een nieuwe beschikking verzonden.

Alleen bij een vervolgvraag over zoogkoeien: Jongvee voor de zoogkoeienhouderij blijft vallen onder het begrip melkvee. Omdat dit jongvee niet bijdraagt aan de fosfaatproductie in de melkveehouderij is, ook in overleg met de sector en de Europese Commissie, de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij vastgesteld. Een zoogkoeienhouder die deelneemt aan de vrijstellingsregeling hoeft geen fosfaatrechten te hebben voor jongvee dat wordt gehouden met de bedoeling om een kalf te krijgen, maar dat geen melkkoe wordt. Eén van de voorwaarden van deze regeling is dat vrouwelijke dieren van een vrijgesteld bedrijf naderhand niet worden gehouden op een melkproducerend bedrijf. Boeren die aan de vrijstellingsregeling deelnemen leveren hun rechten in.

7. Hoeveel fosfaatrechten zijn er toebedeeld aan de vleesveehouders en met hoeveel is daardoor het fosfaatplafond overschreden?

De hoeveelheid toegekende fosfaatrechten moet in overeenstemming worden gebracht met het fosfaatproductieplafond van 84,9 miljoen kilogram. Het exacte aantal toegekende rechten is nog niet helemaal stabiel. De minister informeert de Kamer over dergelijke cijfers zodra ze gevalideerd zijn. De maatregelen voor de vleesveehouderij leveren een bijdrage aan het terugbrengen van het aantal rechten. Het is op dit moment nog niet mogelijk om precies te kwantificeren hoeveel rechten er worden teruggehaald met de maatregelen voor de vleesveehouderij. Hiervoor zijn namelijk van geval tot geval beschikkingen herzien, ook deze gegevens moeten eerst gevalideerd worden. Daarnaast hebben vleesveehouders de gelegenheid zich aan te melden voor de vrijstellingsregeling. Dit proces loopt nog.

8. Wat gebeurt er als door het inleveren van de fosfaatrechten door vleesveehouders Nederland weer onder het fosfaatplafond komt? Wordt deze extra fosfaatruimte verdeeld over alle melkveehouders of gaat deze naar de knelgevallenregeling?

De rechten die worden teruggehaald via de maatregelen voor de vleesveehouderij, komen te vervallen. Er zijn immers meer fosfaatrechten verstrekt dan het plafond van 84,9 miljoen kilogram, het terughalen van rechten via de maatregelen voor de vleesveehouderij draagt bij aan het oplossen hiervan. De teruggehaalde rechten kunnen dus niet opnieuw worden verstrekt aan melkveehouders.

9. Wat gebeurt er als dit inleveren onvoldoende rechten oplevert? Wordt er dan weer extra gekort?

De hoeveelheid toegekende fosfaatrechten moet in overeenstemming worden gebracht met het fosfaatproductieplafond van 84,9 miljoen kilogram. De maatregelen voor de vleesveehouderij zijn een belangrijke stap om de hoeveelheid rechten in de markt terug te brengen en Nederland heeft daar steun voor gekregen van de Commissie. Het is op dit moment nog niet mogelijk om precies te kwantificeren hoeveel rechten er worden teruggehaald met de maatregelen voor de vleesveehouderij. De gegevens hierover moeten nog worden gevalideerd. Daarnaast hebben vleesveehouders de gelegenheid zich aan te melden voor de vrijstellingsregeling. Dit proces loopt nog.

De minister heeft in Brussel aangegeven dat de werkelijke fosfaatproductie door de melkveehouderij onder het sectorplafond is en blijft. De geprognosticeerde overschrijding van het stikstofproductieplafond brengt echter wel een risico met zich mee, aangezien Nederland door de Europese Commissie ook gehouden wordt aan dit plafond. Het is dan ook belangrijk om hier alert op te zijn en waar mogelijk maatregelen te nemen om de stikstofexcretie te verminderen en zo een overschrijding van het plafond aan het eind van het jaar te voorkomen. Op de definitieve cijfers voor 2018 en op de gevolgen daarvan kunnen we niet vooruitlopen.

10. Wat is de consequentie voor boeren die onvoldoende rechten hebben?

Het stelsel van fosfaatrechten kent een strafrechtelijke handhaving via de Wet op de economische delicten. Dit geldt ook voor de varkens- en pluimveerechten. De NVWA zal controleren of de productie van dierlijke meststoffen door melkvee op een bedrijf niet groter is dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht. De inzet van de controlecapaciteit van de NVWA zal gebeuren op basis van een risicobenadering. Naast de risicogerichte controle kan een overtreding van het fosfaatrechtenstelsel ook worden vastgesteld bij andere inspecties van de NVWA op de mestwetgeving. Indien de NVWA een bedrijf bezoekt waar nog juridische procedures lopen over het toegekende aantal fosfaatrechten zal de NVWA handhaven op grond van de meest recente beschikking en de besluiten die zijn genomen met betrekking tot het overdragen van rechten. Indien de NVWA een overtreding constateert wordt een proces-verbaal opgemaakt en aan het OM doorgegeven. Het OM beslist of wordt overgegaan tot vervolging en welke strafeis wordt gehanteerd. De strafrechter beslist of een straf wordt opgelegd en bepaalt de straf. Bij het bepalen van de hoogte van de straf zal de rechter alle relevante omstandigheden meewegen.

11. Wat kunnen boeren die nu rechten te kort komen doen?

Boeren kunnen gedurende het jaar de productie in lijn brengen met de hoeveelheid rechten. Een boer neemt hierbij zijn eigen administratie als uitgangspunt. Boeren kunnen hiertoe rechten leasen of kopen of dieren afstoten. Hoe eerder in het jaar een boer actie onderneemt, hoe minder ingrijpend de noodzakelijke actie.

12. Wat moet een boer betalen voor 1 fosfaatrecht?

De prijs van fosfaatrechten wordt niet bijgehouden door de overheid. Er zijn diverse private bronnen waar dit op wordt bijgehouden. Vanuit de overheid doen we hier ook geen uitspraken over, omdat we de markt niet willen beïnvloeden.

13. Uit de (voorlopige) cijfers van het CBS blijkt dat er nog ruimte is, waarom kunnen hiermee de 800 knelgevallen niet worden geholpen?

Ten eerste, het CBS zelf geeft aan dat er in de cijfers nog een aanzienlijke mate van onzekerheid zit. Een aantal variabelen is nog geschat en de effecten van het extreme weer (droogte, aankoop extra/ander voer) zijn nog niet in te schatten.

Ten tweede, uit de prognose komt naar voren dat de stikstofproductie het plafond overschrijdt met ruim 3%. Zowel het fosfaat- als het stikstofproductieplafond is bindend. Zolang een van beide plafonds wordt overschreden, is er dus geen ruimte.

Ten derde, de Europese Commissie heeft aangegeven dat Nederland de hoeveelheid toegekende rechten onder het fosfaatproductieplafond moet brengen. Dat betekent dat de Commissie geen ruimte biedt om extra rechten uit te geven.

Ten vierde, eerder is al geconstateerd door de commissie Kalden dat de groep uitbreiders die in financiële problemen verkeert als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel niet goed af te bakenen is. Het is dan ook niet gezegd dat het gaat om 800 gevallen en het is niet mogelijk om een bepaalde hoeveelheid fosfaat/stikstof te verdelen onder deze groep.

14. Uit de (voorlopige) cijfers blijkt dat er nog ruimte is, waarom moeten sommige boeren dan nog koeien naar de slacht afvoeren?

Voor een boer is het belangrijk dat de hoeveelheid fosfaat die hij produceert in overeenstemming is met de fosfaatrechten die hij heeft. Een boer zal dus steeds voor zijn eigen situatie moeten afwegen of hij voldoende rechten heeft en zo niet, vee afstoot of extra rechten koopt of huurt.

Het kan zijn dat boeren meer fosfaatrechten hebben dan zij benutten. Zij kunnen rechten verhuren of verkopen, maar zijn daar niet toe verplicht. Indien de ene boer een deel van zijn fosfaatrechten onbenut laat, betekent dat niet dat een andere boer zich die ruimte kan toe-eigenen en opvullen.

15. Heeft het ministerie van LNV bij CBS zitten duwen op andere systematiek e.d. om de fosfaatcijfers in het licht van de huidige fosfaat discussie zo gunstig mogelijk te presenteren?

Nee, het ministerie van LNV heeft het CBS gevraagd om een zo realistisch en dus betrouwbaar mogelijke prognose van de fosfaat- en stikstofproductie te geven. Daartoe heeft LNV het CBS gevraagd om ervoor te zorgen dat de cijfers in de monitor op dezelfde systematiek zijn gebaseerd als de jaar- prognose en de definitieve fosfaat- en stikstofexcretie, die het CBS ieder jaar in respectievelijk december en juni oplevert. De Europese Commissie rekent Nederland ook af op deze cijfers.

De alternatieve methodiek van het CBS, die ook in de monitor is opgenomen, is een prognose op basis van een momentopname. Deze prognose is echter minder bruikbaar omdat hierbij geen rekening wordt gehouden met de productie eerder in het jaar. In de monitor van het CBS zijn prognoses op basis van beide methodieken opgenomen. Alle cijfers zijn dus inzichtelijk en er is niets achtergehouden. In de Kamerbrief zijn de cijfers uit de eerstgenoemde prognose opgenomen, omdat deze het meest realistisch en dus betrouwbaar zijn.

16. Naast melkveehouders hebben ook vleesveehouders fosfaatrechten gekregen. Wanneer hebben jullie van Brussel te horen gekregen dat dit niet mag?

Het fosfaatrechtenstelsel, zoals dat door de Europese Commissie is goedgekeurd, bepaalt dat voor al het melkvee in Nederland fosfaatrechten nodig zijn. Buiten de ruim 17 duizend melkveehouderijen wordt er ook melkvee gehouden op andere bedrijven. Denk bijvoorbeeld aan jongvee-opfokbedrijven (waar jongvee opgroeit tot melkkoe) of gemengde bedrijven (waar koeien worden gehouden voor zowel melk als vlees). Conform de Europese goedkeuring is het ook voor het melkvee op deze bedrijven verplicht om fosfaatrechten te hebben. Aan deze bedrijven zijn daarom ook fosfaatrechten toegekend. Bij de implementatie bleek de definitie van jongvee onvoldoende duidelijk, waardoor er ook rechten naar vleesveehouders zijn gegaan, voor vee waarvoor dit niet de bedoeling was. Deze situatie is door het ministerie zelf geconstateerd en het ministerie heeft in overleg met de sector zelf maatregelen opgesteld om hiervoor een oplossing te bieden. De Tweede Kamer is hierover per brief van 29 maart 2018 geïnformeerd. Deze maatregelen zijn vervolgens voorgelegd aan de Europese Commissie, omdat deze raken aan het fosfaatrechtenstelsel zoals de Commissie dat heeft goedgekeurd. De voorgestelde maatregelen zijn in de maanden daarna in een aantal besprekingen toegelicht aan de Commissie. De Commissie heeft deze zomer aangegeven dat Nederland de maatregelen kon implementeren en dat hebben we vervolgens direct gedaan.

17. Hoe zit het met de onterecht toegekende rechten voor vleesvee, is er daardoor een tekort ontstaan?

Conform de Europese goedkeuring is het ook voor het melkvee op andere bedrijven waar melkvee wordt gehouden verplicht om fosfaatrechten te hebben. Aan deze bedrijven zijn daarom ook fosfaatrechten toegekend. Bij de implementatie bleek de definitie van jongvee onvoldoende duidelijk, waardoor er ook rechten naar vleesveehouders zijn gegaan, voor vee waarvoor dit niet de bedoeling was. Deze situatie wordt gecorrigeerd.

18. Is het correct dat de Nederlandse autoriteiten fosfaatrechten hebben gereserveerd voor knelgevallen, en dat deze fosfaatrechten vervolgens niet meer beschikbaar waren omdat deze ten onrechte zijn toegekend aan de vleesveesector?

Nee. De toekenning van rechten aan vleesveehouders heeft geen invloed gehad op de gereserveerde ruimte voor knelgevallen. Het stelsel heeft als basis de peildatum van 2 juli 2015. Boeren die niet grondgebonden waren, zijn ten opzichte van de situatie op de peildatum met 8,3% gekort. Van deze 8,3% generieke korting is 1%-punt bestemd voor knelgevallen. Zie ook het advies van de commissie Kalden en de knelgevallenvoorziening die overeenkomstig dat advies is vastgesteld. Aan boeren die voldoen aan de voorwaarden van de knelgevallenvoorziening zijn conform deze voorziening rechten toegekend. De maatregelen voor de vleesveehouderij hebben hier geen enkele relatie mee.

19. Hoeveel fosfaatrechten zijn er toebedeeld aan de vleesveehouders. Met hoeveel is daardoor het fosfaatplafond overschreden?

Het is belangrijk om een onderscheid te maken in werkelijke productie van fosfaat en stikstof en de hoeveelheid toegekende fosfaatrechten. De productie van mest is gelimiteerd per sector (melkvee, pluimvee, varkens) via sectorale productieplafonds die zijn uitgedrukt in fosfaat en stikstof. Daarnaast is er een categorie overig waar andere, kleinere veehouderijsectoren onder vallen, zoals vleesvee, paarden, geiten en konijnen. Voor de melkveehouderij geldt een fosfaatproductieplafond van 84,9 miljoen kilogram en een stikstofproductieplafond van 281,8 miljoen kilogram. Met de Kamerbrief van 9 november jl. zijn de meest recente monitoringsgegevens van het CBS gepubliceerd. In die brief is aangegeven dat de voor 2018 geprognosticeerde fosfaatproductie door de melkveehouderij iets onder het plafond zit (ca. 3%) en de stikstofproductie iets boven het plafond (ca. 3%). Er is dus geen sprake van overschrijding van het fosfaatproductieplafond, maar wel van het stikstofproductieplafond. De productiegegevens houden voorts geen verband met (fosfaatrechten in) de vleesveehouderij, die valt immers onder de categorie overig.

Al meermaals is aangegeven dat de hoeveelheid toegekende fosfaatrechten hoger is dan het plafond van 84,9 miljoen kilogram. De Europese Commissie geeft aan dat het aantal toegekende rechten in overeenstemming moet worden gebracht met het fosfaatproductieplafond van 84,9. De maatregelen voor de vleesveehouderij leveren hier een bijdrage aan. Het is op dit moment nog niet precies mogelijk om te kwantificeren hoeveel rechten er worden teruggehaald met de maatregelen voor de vleesveehouderij. Hiervoor moeten namelijk van geval tot geval beschikkingen worden herzien en ook hebben vleesveehouders nog de gelegenheid zich aan te melden voor de vrijstellingsregeling. Dit proces loopt nog.

20. Hoe krijgen jullie de fosfaatrechten terug van vleesveehouders? Is het vrijwillig, of moeten ze ze weer inleveren?

Een deel van de fosfaatrechten wordt teruggehaald door het herzien en naar beneden bijstellen van de verstrekte beschikking door RVO.nl, dit is niet vrijwillig. Daarnaast kunnen zoogkoeienhouders gebruikmaken van de vrijstellingsregeling, waarvoor zij dan vrijwillig hun fosfaatrechten inleveren.

Artikel delen