Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Proces tot nieuwe datum inwerkingtreding Omgevingswet

Op 23 april jl. hebben de VNG Commissie Ruimte, Wonen en Milieu en het VNG Bestuur onderhandelingsruimte gegeven aan portefeuillehouders Boudewijn Revis en Liesbeth Grijsen om namens de VNG in gesprek te gaan met de minister en de andere bestuurlijke partners over een realistische, nieuwe datum inwerkingtreding.

VNG 30 april 2020

Op 1 april jl. heeft de minister aan beide Kamers laten weten dat ze op zoek gaat naar een nieuwe datum voor inwerkingtreding van de Omgevingswet. Vanuit onder andere de G6, de G40, het Netwerk Managers Omgevingswet (NMO), de Taskforce Omgevingswet en van een groot aantal individuele gemeenten heeft de VNG hierop reacties ontvangen. Uit deze reacties blijkt steun voor het uitstel en de wens om zo snel mogelijk helderheid te krijgen over de nieuwe datum. Op 8 april jl. heeft bestuurlijk overleg met de minister plaatsgevonden. Tijdens dat overleg is afgesproken dat er een realistische, nieuwe datum inwerkingtreding wordt bepaald op zo kort mogelijke termijn.

Randvoorwaarden voor inwerkingtreding

Begin maart is met de bestuurlijke partners – VNG, IPO, Unie van Waterschappen en Rijk – een zogenaamd “plateau voor inwerkingtreding” geformuleerd. Dit plateau bevat de randvoorwaarden op basis waarvan alle bestuurlijke partners met voldoende vertrouwen de wet in werking kunnen laten treden, namelijk met een werkend stelsel:

  • De regelgeving moet stabiel zijn en de impact op lokale werkprocessen moet bekend zijn.

  • De regelgeving moet in voldoende mate ontsloten zijn via het DSO.

  • De DSO-ketens moeten in hun geheel werken, landelijk en lokaal.

  • Er moet in samenhang gewerkt kunnen worden met de drie DSO-ketens.

  • Ieder bevoegd gezag moet de kans hebben zich door middel van oefenen voor te bereiden op de verandering.

Daarnaast is voor inwerkingtreding van belang dat ieder bevoegd gezag moet kunnen voldoen aan de minimale wettelijke eisen van de Omgevingswet, waarbij voor gemeenten deze twee eisen met name relevant zijn:

  • Wanneer een gemeente een omgevingsplan wil wijzigen, stelt zij deze wijziging bij inwerkingtreding van de Omgevingswet vast conform de eisen van de Omgevingswet. Het gewijzigde deel van het plan voldoet aan de provinciale instructieregels en aan de instructieregels uit hoofdstuk 5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. De wijziging wordt met behulp van de geldende standaard ontsloten via de landelijke voorziening.

  • Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet is het bevoegd gezag (en/of zijn uitvoeringsorganisatie) in staat om conform de daarvoor geldende standaard een aanvraag of melding (artikel 14.1 Omgevingsbesluit) vanuit de landelijke voorziening te ontvangen.

Deze randvoorwaarden en minimale eisen zijn nader uitgewerkt door de VNG in samenwerking met gemeenten.

Besluit VNG commissie/bestuur en mandaat onderhandelingen

Op 18 mei staat het volgende bestuurlijk overleg met de minister gepland. In dit gesprek zijn inhoudelijke overwegingen van groot belang: wat moet er nog gebeuren om te voldoen aan de randvoorwaarden voor inwerkingtreding en hoeveel tijd neemt dat in beslag? Het uitstel moet immers voldoende tijd geven, maar niet langer zijn dan nodig. De minister heeft toegezegd om het gesprek op basis van deze inhoudelijke overwegingen te willen voeren.

Na het bestuurlijk overleg communiceert de minister de nieuwe datum aan beide Kamers. Op dat moment kan de VNG gemeenten hierover informeren.

Artikel delen