Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingswet wordt juridisch oerwoud voor burger en gemeente

Volgende week stemt de Eerste Kamer over de invoering van de Omgevingswet. Regels over onder andere het milieu, ruimtelijke ordening en het aanvragen van vergunningen - nu nog een overzichtelijk landschap - worden samengevoegd tot een juridische brij waarin niemand de weg nog weet. Het kabinet wil het omgevingsrecht eenvoudiger maken door bestaande regelingen te bundelen. En inderdaad, op het eerste gezicht lijkt het nuttig om van zesentwintig wetten en aanvullende regelingen een compacte en toegankelijke nieuwe wet te maken. Maar schijn bedriegt.

5 februari 2020

Opinie

Opinie

Geheel onduidelijk is voor welk probleem de Omgevingswet een oplossing biedt. Wel staat vast dat de kosten de pan uit gaan rijzen en dat het Rijk daarvoor geen compensatie biedt. Ook zeker is dat de burger - voor wie de wet een juridische chaos betekent - uiteindelijk het kind van de rekening is.

Een belangrijke doelstelling van de Omgevingswet is om die burger meer zeggenschap over de eigen leefomgeving te geven, onder andere door het gemakkelijker te maken zelf de weg in het omgevingsrecht te vinden. Dat is echter een illusie. Een vergunning voor bijvoorbeeld een hotel-restaurant zal in de toekomst precies dezelfde beoordeling vragen als in de huidige situatie. Bundeling van regels aan de hand waarvan beoordeling plaatsvindt maakt dat zeker niet eenvoudiger. Probeer bovendien maar eens uit te zoeken welk orgaan beslist op de aanvraag voor zo’n vergunning. Dat kost in het doolhof van de Omgevingswet veel moeite.

Voorstanders van de nieuwe wet voeren aan dat zij het mogelijk maakt (bouw)projecten sneller te laten starten. Maar dat is niet het geval. De Omgevingswet biedt geen enkele garantie voor een snellere totstandkoming van een project om de simpele reden dat ieder project ook onder de Omgevingswet moet voldoen aan tal van wettelijke eisen. Ook op dat punt is er dus - voor burger of onderneming - geen sprake van een verbetering.

De realiteit is dat bestaande wet- en regelgeving nu juist een overzichtelijk landschap vormen waarin professionals - ambtenaren, advocaten, architecten, bedrijfsjuristen - uitstekend hun weg kunnen vinden. Zij hebben ieder op hun eigen gebied te maken met een beperkt onderdeel van het omgevingsrecht en komen doorgaans slechts sporadisch met aanpalende onderdelen in aanraking. De huidige sectorale indeling zorgt voor een helder overzicht en eenvoudige toepasbaarheid die de nieuwe Omgevingswet alleen al door haar vorm moet ontberen.

De poging om tot een nieuwe Omgevingswet te komen toont een pijnlijke discrepantie tussen ambitie en realiteitszin op centraal overheidsniveau en gebrek aan belangstelling voor de gevolgen op decentraal niveau. In Den Haag lijkt de vraag niet of onvoldoende gesteld hoe op gemeentelijk of provinciaal niveau moet worden omgegaan met deze ingrijpende wijziging. Zeker na grote problemen met omvangrijke decentralisaties in de zorg moet hoe dan ook worden voorkomen dat Nederlandse gemeenten wederom worden geconfronteerd met een project dat hen met enorme kosten en complexe taken - onder meer op het gebied van IT - opzadelt waarvan de gevolgen niet goed te overzien zijn. De Omgevingswet dreigt een enorme chaos te veroorzaken in dit voor burgers, overheden en bedrijven zo belangrijke rechtsgebied.

Laten we vooropstellen dat er ruimte is voor verbetering van het huidige stelsel, maar dat vraagt niet om een totale transformatie. De nieuwe Omgevingswet dreigt een kostbaar juridisch oerwoud te worden waarvan met name één beroepsgroep de vruchten gaat plukken: de advocatuur. Dat kan nooit de intentie van de wetgever zijn. Het is van harte te hopen dat de Eerste Kamer dit dreigende fiasco zal voorkomen.

Door: Jan van der Grinten en Tijn Kortmann (eerder verschenen in Trouw)

Artikel delen