Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Nieuwe beleidsregels intern en extern salderen

Op 10 december 2019 hebben de provincies, waarvan de provincie Friesland onder voorbehoud, ingestemd met de nieuwe beleidsregels intern en extern salderen. Dit hebben zij gedaan nadat zij hierover afspraken hebben gemaakt met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zo volgt uit een Kamerbrief van 4 december 2019.

3 januari 2020

Achtergrond

De provincies hebben op 8 oktober 2019 de beleidsregels intern en extern salderen vastgesteld. Tussen de minister en de provincies en de provincies onderling bestond er echter verschil van inzicht over deze beleidsregels. Verschillende provincies hebben de beleidsregels intern en extern salderen daarom (kort) na 8 oktober 2019 alweer ingetrokken of opgeschort.

Nadat de minister en de provincies begin december 2019 afspraken over de beleidsregels hebben gemaakt, hebben de provincies op 10 december 2019 de nieuwe beleidsregels intern en extern salderen vastgesteld.

Wijzigingen

De nieuwe beleidsregels intern en extern salderen verschillen op enkele punten van de beleidsregels zoals deze op 8 oktober 2019 waren vastgesteld. De belangrijkste wijzigingen zien op de uitgangssituatie die bij intern en extern salderen moet worden gebruikt om te beoordelen of er sprake is van een toename van de stikstofdepositie.

Intern salderen

Op grond van de oude beleidsregels gold voor intern salderen als uitgangssituatie dat alleen rekening mocht worden gehouden met de capaciteit die aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd en voor zover het bedrijf beschikte over dier- en/of fosfaatrechten of CO2-rechten.

De koppeling met deze rechten is in de nieuwe beleidsregels losgelaten. Op grond van de nieuwe beleidsregels geldt voor intern salderen als uitgangssituatie dat rekening mag worden gehouden met de capaciteit die aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd. Het gaat daarbij om de feitelijk gerealiseerde capaciteit op het moment van het indienen van een nieuwe vergunningaanvraag.

Op deze hoofdregel bestonden enkele uitzonderingen. In geval van die uitzonderingen mocht de referentiesituatie (in plaats van de feitelijk gerealiseerde capaciteit) als uitgangspunt worden gehanteerd. Die uitzonderingen blijven ook in de nieuwe beleidsregels bestaan en daaraan is een uitzondering toegevoegd. In de volgende situaties (uitzonderingen) mag de referentiesituatie als uitgangspunt voor een nieuwe vergunningaanvraag worden gebruikt:

  • op het moment van inwerkingtreding van dit artikel is het project nog niet volledig gerealiseerd, maar zijn wel aantoonbaar stappen gezet met het oog op volledige realisatie;

  • op het moment van inwerkingtreding van dit artikel is nog niet aangevangen met de realisatie van vergunde capaciteit, maar zijn daarvoor wel al aantoonbaar onomkeerbare significante investeringsverplichtingen aangegaan;

  • het project is noodzakelijk ten behoeve van de realisatie van de doelen in een Natura 2000-gebied;

  • de aanvraag ziet op het toepassen van een alternatieve verdergaande N-emissie reducerende techniek ter vervanging van de eerder verleende emissie reducerende techniek, die leidt tot een vermindering van de N-emissie, zonder uitbreiding van de capaciteit zoals opgenomen in de laatst verleende toestemming (deze uitzondering is nieuw);

  • het gaat om één of meer van de volgende projecten: energieprojecten van nationaal belang, wegen, vaarwegen, spoorwegen, luchtvaart, woningbouw, duurzame energieopwekking, militaire activiteiten of projecten in het kader van de nationale veiligheid.

Extern salderen

Op grond van de oude beleidsregels gold voor extern salderen als uitgangssituatie dat alleen rekening mocht worden gehouden met de feitelijk benutte capaciteit op 8 oktober 2019 (dus de aantoonbaar feitelijk gerealiseerde capaciteit voor zover deze feitelijk werd benut op 8 oktober 2019). Ook deze uitgangssituatie is gewijzigd en gelijk getrokken met die voor intern salderen.

Dit betekent dat op grond van de nieuwe beleidsregels ook voor extern salderen als uitgangssituatie geldt dat rekening mag worden gehouden met de capaciteit die aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd. Het gaat daarbij om de feitelijk gerealiseerde capaciteit op het moment van het indienen van een nieuwe vergunningaanvraag.

Als extra voorwaarde bij extern salderen geldt op grond van de nieuwe beleidsregels dat de saldogever eerst moet verzoeken om zijn vergunning voor de niet-gerealiseerde capaciteit in te trekken. Pas daarna verleent de provincie een natuurvergunning aan de saldo-ontvanger.

Ongewijzigd

De andere regels zijn (nagenoeg) ongewijzigd gebleven in de nieuwe beleidsregels intern en extern salderen. Dat betekent onder andere dat intern en extern salderen in bepaalde gevallen uitgesloten blijft (bijvoorbeeld bij deelname aan een warme saneringsregeling), dat er bij extern salderen 30% van de rechten wordt afgeroomd en dat extern salderen nog niet mogelijk is met bedrijven die op 4 oktober 2019 beschikten over dier- en/of fosfaatrechten. Extern salderen met deze bedrijven zal pas mogelijk zijn als hierover landelijke wetgeving is vastgesteld. In de Meststoffenwet zal naar verwachting worden bepaald dat in geval van verkoop van ammoniakrechten in het kader van extern salderen de bijbehorende dier- en/of fosfaatrechten worden ingenomen. Hierover komt naar verwachting in februari 2020 duidelijkheid over.

Samenvatting

 

Intern salderen

Extern salderen

Basis

natuurvergunning of laagste vergunning sinds referentiedatum

natuurvergunning of laagste vergunning sinds referentiedatum

Wegnemen latente ruimte

niet gerealiseerde capaciteit

niet gerealiseerde capaciteit

Betekent de volgende uitgangssituatie

feitelijk aantoonbaar gerealiseerde capaciteit op moment aanvraag natuurvergunning (met uitzonderingen)

feitelijk aantoonbaar gerealiseerde capaciteit op moment aanvraag natuurvergunning

Terug naar Besluit emissiearme huisvesting

ten hoogste de emissie die is toegestaan o.g.v. Besluit emissiearme huisvesting

ten hoogste de emissie die is toegestaan o.g.v. Besluit emissiearme huisvesting

Afroming

n.v.t.

30% afromen

Bijbehorende dierrechten

n.v.t.

worden ingenomen (indien Meststoffenwet daartoe wordt gewijzigd)

 

 

 

Niet toegestaan

bij deelname aan warme saneringsregeling; indien intrekking rechten nodig is o.g.v. artikel 6, lid 2, Hrl

bij deelname aan warme saneringsregeling of stoppersregeling ammoniak; indien intrekking rechten nodig is o.g.v. artikel 6, lid 2, Hrl

Artikel delen