De inwerkingtreding van de Omgevingswet brengt veel verandering met zich mee. Zo heeft dit gevolgen voor bestaande bestemmingsplannen en ook wordt het omgevingsplan geïntroduceerd. Albert Jan Meeuwissen, jurist omgevingsrecht, geeft antwoord op 3 vragen.
De nieuwe Omgevingswet introduceert een complex aan nieuwe wetgeving en instructieregels voor het maken van omgevingsplannen. Het belangrijkst is dat men weet wat de verschillen zijn tussen de huidige, losse wetgeving en instructies en de nieuwe wetgeving. Dit is ook nodig voor bijvoorbeeld vergunningverleners, aangezien zij moeten weten wat wel en niet mag onder de nieuwe wetgeving.
Bestemmingsplannen zullen dan vervallen. Dat betekent niet dat ze niet meer geldig zijn, maar het wijzigen van bestaande bestemmingsplannen is dan niet meer mogelijk. De inhoud van de regels blijft zogezegd hetzelfde, maar ze worden op een andere manier vormgegeven en meer gestroomlijnd op sectoren als milieu, ruimtelijke ordening en bijvoorbeeld infrastructuur. Een duidelijk doel van de nieuwe Omgevingswet is ook deregulering. Dit vertaalt zich in minder vergunningverleningen en minder regelgeving. Zo kunnen gemeenten minder regels stellen in hun omgevingsplannen of meer algemene regels stellen waaraan men zelf dient te toetsen. Dit alles maakt burgers en ondernemers ook meer verantwoordelijk: van hen wordt verwacht dat ze zelf toetsen of hun plannen aan de regels voldoen.
Het Omgevingsplan is het nieuwe gemeentelijke instrument waar alle regels over de fysieke leefomgeving in samen komen. Hieraan moet een ieder toetsen voordat hij/zij activiteiten gaat doen (bouwen, een bedrijf beginnen, lawaai maken etc.). Dit vereist kennis van de nieuwe wetgeving en op welke wijze men daarmee aan de slag kan gaan. Nu staan die regels nog in heel veel verschillende bestemmingsplannen en verordeningen. Bij inwerkingtreding van de wet zal deze regelgeving niet direct vervallen. Men krijgt namelijk een zogenaamd tijdelijk omgevingsplan. Binnen een overgangsperiode moet iedere gemeente hier echter een eigen omgevingsplan van maken. Bovendien krijgen gemeenten in het tijdelijk omgevingsplan ook extra regels van het rijk (een Bruidsschat). Zonder kennis van de nieuwe Omgevingswet, de bijbehorende besluiten en het tijdelijk omgevingsplan kunnen gemeenten geen vergunningen verlenen en kan de gemeente ook niet op de juiste wijze de nieuwe regels handhaven. Adviseurs en advocaten hebben die kennis uiteraard ook nodig.