Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Actualiteiten omgevingsrecht - week 44

Een overzicht van belangrijke uitspraken in het omgevingsrecht in week 44. Onder andere over onttrekking van een woning door huisvesting arbeidsmigranten en het toekennen van een voorlopige voorziening vanwege gebrek aan hinder.

31 oktober 2019

Nieuws

Onttrekking van een woning door huisvesting arbeidsmigranten (ECLI:NL:RVS:2019:3650)

De gemeente Amsterdam controleerde na een melding van woonfraude een woning. Zij trof in de woning diverse arbeidsmigranten aan. De woning was ingericht voor het huisvesten van 8 a 9 arbeidsmigranten die hier short-stay verblijven. Het college heeft geconcludeerd dat een onrechtmatige verhuursituatie bestaat. Volgens het college wordt de woning in strijd met artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet aan de bestemming tot bewoning onttrokken. Op grond van de Huisvestingsverordening is daarom een bestuurlijke boete wegens het niet duurzaam bewonen van de woning opgelegd. Het college heeft daaraan terecht ten grondslag gelegd het ontbreken van een inschrijving in de BRP en de huurovereenkomsten.

Voorlopige voorziening toegekend vanwege gebrek aan hinder ( ECLI:NL:RVS:2019:3627)

Door overtreedster is een caravan geplaatst bij een woonwagenstandplaats. Dochter woont hierin om haar moeder te verzorgen. In deze zaak was de (eenmalige) dwangsom al verbeurd. Invordering is nog niet gestart noch bestaat de noodzaak voor een spoedige invordering. Appellant brengt naar voren dat andere bewoners geen bezwaar hebben tegen de aanwezigheid van de caravan en dat zij hier geen hinder van ondervinden. De gemeente voert aan dat zij dit erkend en handhaaft op basis van de in het bestemmingsplan opgenomen keuze om ter plaatse drie standplaatsen toe te staan. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen zwaarwegend belang bestaat bij een spoedige verwijdering van de caravan. De voorzieningenrechter schorst de dwangsom met terugwerkende kracht.

Sluiting van een woning; gebrek aan bewijs van dealactiviteiten ( ECLI:NL:RVS:2019:3651)

In een woning wordt ruim 17 gram amfetamine aangetroffen. De burgemeester van Sittard-Geleen sluit hierop de woning. Ingevolge artikel 4:84 Awb mag een bestuursorgaan niet overeenkomstig een beleidsregel handelen indien dat voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Anders dan de burgemeester ter zitting bij de Afdeling heeft gesteld, is het niet zo dat bij toepassing van artikel 4:84 van de Awb de met de beleidsregel te dienen doelen een vaststaand gegeven zijn, zodat slechts behoeft te worden bezien of er bijzondere, persoonlijke omstandigheden zijn. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912), dient in de eerste plaats aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Vervolgens moet worden beoordeeld of sluiting van de woning evenredig is. De burgemeester mag het met de beleidsregel te dienen belang dus niet als vaststaand gegeven zien, maar dient te beoordelen wat dit belang in het concrete geval inhoudt en hoe zwaarwegend het is.

In dit geval is niet vast komen te staan dat de aangetroffen hoeveelheid drugs bedoeld was voor verkoop, aflevering of verstrekking. Tenminste dat blijkt niet uit de aan de sluiting ten grondslag liggende bestuurlijke rapportage. Gelet hierop was de noodzaak om ter bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde de woning te sluiten in dit geval minder groot. Voorts is duidelijk geworden dat appellant kampt met ernstige psychische problemen. Samengevat was appellant zeer kwetsbaar en had sluiting van de woning grote gevolgen voor hem.

Nu de noodzaak om de woning te sluiten minder groot was, terwijl sluiting grote gevolgen had voor [appellant], heeft de burgemeester zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat er geen bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb waren die maken dat handelen overeenkomstig het beleid gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. De burgemeester heeft dus niet in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid tot sluiting van de woning.

Artikel delen