Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Het nieuwe begrip Mantelzorg bij vergunningvrij bouwen

In 2009 werd de zogenaamde motie Pieper c.s. ingediend. In deze motie werd de minister van VROM opgeroepen om het de colleges van Burgemeester en Wethouders mogelijk te maken voor een mantelzorgwoning af te wijken van het bestemmingsplan om zodoende de realisatie van een mantelzorgwoning te versnellen.

Henk Veenstra 18 October 2014

In 2009 werd de zogenaamde motie Pieper c.s. ingediend. In deze motie werd de minister van VROM opgeroepen om het de colleges van Burgemeester en Wethouders mogelijk te maken voor een mantelzorgwoning af te wijken van het bestemmingsplan om zodoende de realisatie van een mantelzorgwoning te versnellen.

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de zo gewenste ruimte voor realisatie van mantelzorgwoningen op lokaal niveau verregaand vereenvoudigd kan worden door aanpassing en verduidelijking van landelijke wetgeving;

overwegende, dat de regering voornemens is om mantelzorgwoningen aan de kruimellijst van het Besluit ruimtelijke ordening toe te voegen;

verzoekt de regering de aanpassing van de kruimellijst zo spoedig mogelijk door te voeren;

verzoekt de regering tevens om in overleg met ouderen-, patiënten- en cliëntenorganisaties, andere betrokken organisaties en gemeenten verdere knelpunten voor de realisatie van mantelzorgwoningen in kaart te brengen en op te lossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

In de nieuwe Bijlage II Besluit omgevingsrecht blijkt dat de minister gehoor heeft gegeven aan deze motie en wordt de mogelijkheid geboden om bouwwerken te bouwen en te gebruiken voor de huisvesting ten behoeve van mantelzorg.

Waar vinden we dat dan terug in de Bijlage?

Uiteraard in de

begripsbepalingen.

Waarom? Als in de begripsbepalingen helder wordt verwoord wat onder mantelzorg moet worden volstaan dat kan in de overige artikelen volstaan worden met het noemen van mantelzorg.

In artikel 1, de begripsbepalingen, zijn twee nieuwe begrippen geïntroduceerd.

Het eerste begrip is:

huisvesting in verband met mantelzorg

waar onder verstaan wordt de huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

Het tweede begrip is

mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

Kenmerkend voor het begrip is dat het gaat om niet beroepsmatige verleende zorg, maar de zorg die wordt geboden door bijvoorbeeld gezinsleden of directe familie. Er moet sprake zijn van een sociale band tussen de zorgverlener en de hulpbehoevende.

De hulp die geboden wordt moet meer zijn dan de gebruikelijke, normale zorg voor de huisgenoten. Om dit te bepalen kan gekeken worden naar de duur, intensiteit en/of zwaarte van die zorg. Hulp aan je ouders die niet hulpbehoevend zijn maar alleen slecht ter been, valt niet onder het begrip hulpbehoevend. Maar de hulp aan een lichamelijk en/of geestelijk gehandicapt kind, welke anders in een instelling zou moeten worden opgenomen, valt wel onder mantelzorg.

Volgens de website van de Rijksoverheid moet onder mantelzorg worden verstaan: onbetaalde zorg voor zieke of gehandicapte familieleden of vrienden. Intensieve zorg voor langere tijd, niet door beroepskrachten maar door en voor personen die een persoonlijke band met elkaar hebben.

In het begrip is opgenomen dat er een noodzaak aanwezig moet zijn voor de zorg: de noodzaak kan met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur worden aangetoond. Het is een kan-bepaling. De wetgever gaat er echter van uit dat de persoon die mantelzorg behoeft op een of andere manier al bij de gemeente bekend is, al was het maar om financiering van de zorg via de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Er is een derde bepaling in de bijlage die van belang is. Deze staat ook in artikel 1, in het vierde lid: voor de toepassing van deze bijlage wordt huisvesting in verband met mantelzorg aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw.

Mantelzorg werkt vooral door in de mogelijkheid om zonder vergunning een bijbehorend bouwwerk te bouwen. Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Bijlage kan vastgesteld worden wanneer een bijbehorend bouwwerk zonder de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden opgericht. Omdat huisvesting in verband met mantelzorg gelijk wordt gesteld met functioneel verbonden met het hoofdgebouw wordt daardoor het gebruik voor huisvesting in verband met mantelzorg toegestaan. Als in dat bijbehorend bouwwerk de zorgverlener gaat wonen is er in wezen sprake van een nieuwe woning. Dat zou in principe strijdig zijn met het uitgangspunt van artikel 5 van de Bijlage waarin bepaald is dat het aantal woningen gelijk moet blijven. Daarom is in artikel 5 ook bepaald dat voor huisvesting in verband met mantelzorg de bepaling dat het aantal woningen gelijk moet blijven niet van toepassing is.

Mantelzorg is bij voorbaat een eindige situatie. Op enig moment, om welke reden dan ook, is het bieden van mantelzorg voorbij. Op dat moment vervalt het recht om het bijbehorend bouwwerk voor de huisvesting in verband met mantelzorg langer te gebruiken. Omdat het bijbehorende bouwwerk wel vergunningvrij gebouwd mocht worden, hoeft deze niet afgebroken te worden alleen dient het gebruik te worden beëindigd en eventueel de voorzieningen zoals keuken en badkamer te worden verwijderd.

In artikel 2 is in het kader van mantelzorg ook een nieuw onderdeel 22 opgenomen. Dit onderdeel maakt het mogelijk dat ook een al bestaand bouwwerk gebruik mag worden voor huisvesting in verband met mantelzorg. Anders was het immers alleen mogelijk om de huisvesting in verband met mantelzorg onder te brengen in een nieuw te bouwen bijbehorend bouwwerk.

Als laatste moet genoemd worden bouwen van een bijbehorend bouwwerk voor de huisvesting in verband met de mantelzorg op grond van artikel 7. Daar is een nieuw lid aan toegevoegd welke het mogelijk maakt om, onder voorwaarden, een bijbehorend bouwwerk te plaatsen voor huisvesting in verband met mantelzorg waarbij artikel 2, onderdeel 3 onder f, niet van toepassing is, de maximale oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken.

In concreto betekent dat als aan de voorwaarden van het tweede lid wordt voldaan en op grond van artikel 2, onderdeel 3, onder f, er geen ruimte meer is om een vergunningvrij een bijbehorend bouwwerk te bouwen, dat alsnog mogelijk wordt gemaakt. Deze voorwaarden zijn

  • buiten de bebouwde kom;

  • in zijn geheel of in delen verplaatsbaar. Hierbij valt te denken aan een woonunit, woonwagen of andersoortig verplaatsbaar gebouw;

  • maximale oppervlakte van 100 m2.

Meer hierover in het boek

Vergunningvrij bouwen: nieuwe regels 2014

van Henk Veenstra

Gerelateerde info:

Artikel delen