"Op 18 februari heeft de Minister voor Binnenlandse Zaken een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin zij twee onderzoeksrapporten aanbiedt. Deze onderzoeken zijn – door Berenschot en Proof - uitgevoerd in vervolg op een Kamerbrief van 29 juni 2018, waarin de minister een aantal actierichtlijnen formuleert om de legitimiteit van gemeenschappelijke regelingen te versterken. In de nu gepresenteerde onderzoeken komt een aantal interessante voorstellen naar voren die gemeente(n)(raden) meer inzicht en controle kunnen geven op gemeenschappelijke regelingen."
Gemeenteraadsleden voelen zich machteloos
Dat gemeenschappelijke regelingen (een vorm van) weerstand oproepen bij raadsleden is niet nieuw. Soms is er sprake van een algemeen bezwaar tegengemeenschappelijke regelingen, vaak door negatieve ervaringen uit het verleden. Vaak spitst de kritiek zicht toe op de afstand die raden ervaren en de (on)mogelijkheden tot sturing. Raadsleden klagen bijvoorbeeld over moties en zienswijzen die onvoldoende effect sorteren en de informatievoorziening die niet op orde is. Zij vinden ook dat raden onvoldoende instrumenten in handen hebben om achteraf nog voldoende (bij) te sturen. Tot slot geven raadsleden en bestuurders aan dat het ingewikkeld is om uit een samenwerking te treden, vaak omdat er op dat punt van tevoren weinig afspraken zijn gemaakt.
Heldere afspraken zijn daarom noodzakelijk
Het maken van duidelijke afspraken maakt bij alle vormen van samenwerking vaak al een groot verschil. Binnen een gemeentelijk samenwerkingsverband moet volgens de onderzoeken gedacht worden aan afspraken over de informatievoorziening, de momenten waarop de raad wordt geconsulteerd, de wijze van inspraak door burgers, periodieke evaluatie en uittreding. Vooral bij uittreding is het noodzakelijk om vooraf afspraken te maken over het personeel, de lopende contracten, huisvesting en andere investeringen. Daarnaast is goede uitwisseling van informatie essentieel. Denk hierbij aan platforms waarin raadsleden informatie kunnen uitwisselen, het verzamelen en verspreiden van
good practices
en afstemming tussen de lokale griffies. Zie in dit verband ook
het onlangs verschenen blog
van Anouk Hofman en Robin Janssen.
Mogelijke nieuwe instrumenten in de GR
De onderzoeksrapporten reiken bovendien een aantal concrete voorstellen aan die ook moeten bijdragen aan meer inzicht en controle op gemeenschappelijke regelingen.
Motiveringsplicht voor het bestuur ter versterking van de participatie
Op het terrein van zienswijzen die volgens raadsleden onvoldoende effect sorteren wordt mogelijk een motiveringsplicht geïntroduceerd. Het bestuur van de samenwerking is dan verplicht om te motiveren of een zienswijze wel of niet wordt overgenomen. Om meer afstemming over moties en zienswijzen te bereiken, wordt geadviseerd om te zoeken naar meer afstemming tussen raden onderling, bijvoorbeeld door het instellen van regionale raadscommissies en het organiseren van periodieke bijeenkomsten. Om de participatie verder vorm te geven wordt geopperd om adviescommissies voor raadsleden en bestuurscommissies voor triple helix-partijen (overheid, onderwijs en ondernemers) in te stellen.
Recht van initiatief en amendement
Bij een meer beleidsrijke samenwerking (een gemengde regeling met raden of raadsregelingen) past volgens een van de onderzoeken ook meer invloed van de gemeenteraad. Een recht van initiatief of amendement van een individueel lid van het algemeen bestuur (AB-lid) leidt ertoe dat de gemeenteraad het recht van initiatief en amendement krijgt, aangezien het AB-lid de gemeenteraad vertegenwoordigt. Wanneer dit recht in de Wgr echt juridisch verankerd wordt, wordt het een raadsbesluit om het initiatief of amendement mee te geven aan het AB-lid. Hiermee krijgen individuele raadsleden dus het recht van initiatief en amendement.
Gele/rode kaart
Om achteraf nog over voldoende sturingsmogelijkheden te beschikken, wordt wellicht het instrument van de gele en rode kaart geïntroduceerd. Bij een gele kaart gaat het om een facultatief herroepingsrecht, waarbij het bestuur van het samenwerkingsverband het besluit moet heroverwegen. Een stap verder gaat het invoeren van een rode kaart, waarbij voor een definitief besluit instemming door een meerderheid van de raden of zelfs de meerderheid van alle afzonderlijke raden is vereist. Zo'n rode kaart kan echter wel leiden tot stroperige procedures.
Uitbreiding van het onderzoeksrecht
Daarnaast zou aanpassing van het onderzoeksrecht kunnen resulteren in een mogelijkheid om dit instrument (ook wel het recht van enquête genoemd) niet alleen toe te kennen aan afzonderlijke gemeenteraden, maar ook aan gemeenteraden gezamenlijk bij collegeregelingen, burgermeestersregelingen of gemengde regelingen (niet bij raadsregelingen of gemengde regelingen met raden, aangezien de raad in dat geval zichzelf zou gaan controleren).
Hoe nu verder?
De Minister heeft toegezegd deze uitkomsten te gebruiken bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wgr, dat naar verwachting nog dit jaar wordt gepresenteerd. Het is dus even afwachten welke van bovengenoemde voorstellen zij zal overnemen en welke niet. Wordt vervolgd dus.