Appellanten komen op tegen een omgevingsvergunning voor de bouw van een rundveestal, landbouwloods en mestopslagsilo. Appellanten betogen dat ten onrechte alleen een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend. Voor de bouw van de agrarische bouwwerken had ook een omgevingsvergunning voor het oprichten van een inrichting moeten worden aangevraagd.
Rb. Gelderland 10 september 2013: Geen onlosmakelijke samenhang tussen milieu en bouwen?
Appellanten komen op tegen een omgevingsvergunning voor de bouw van een rundveestal, landbouwloods en mestopslagsilo. Appellanten betogen dat ten onrechte alleen een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend. Voor de bouw van de agrarische bouwwerken had ook een omgevingsvergunning voor het oprichten van een inrichting moeten worden aangevraagd.
Bij de activiteiten bouwen en het oprichten van een inrichting bestaat immers een onlosmakelijke samenhang (artikel 2.7 Wabo). De rechtbank Gelderland komt echter niet toe aan de vraag of er sprake is van een onlosmakelijke samenhang.
Kort voor de bouwaanvraag had vergunninghouder een milieumelding gedaan op grond van het (toen nog geldende) Besluit landbouwmilieubeheer. Deze milieumelding was door het college aanvaard. De rechtbank overweegt dat de acceptatie van een milieumelding geen besluit is in de zin van de Awb en daartegen dus geen rechtsmiddelen openstaan. De milieumelding kan dus niet worden beoordeeld. Ook niet over de band van
de verleende omgevingsvergunning voor bouwen. Zie ECLI:NL:
RBGEL:2013:3051.
Deze redenering is volgens ons niet juist. Juist omdat de acceptatie van een milieumelding geen besluit is waartegen kan worden opgekomen, moet de rechter ingaan op de stelling dat er onlosmakelijke samenhang is tussen het oprichten van bouwwerken en het oprichten van een inrichting en dat de aanvraag op grond van artikel 2.7 Wabo ook betrekking diende te hebben op het oprichten van een inrichting. Dat een melding is geaccepteerd, staat er volgens vaste jurisprudentie ook niet aan in de weg dat naar aanleiding van een verzoek om handhaving wordt beoordeeld of met de melding kon worden volstaan of dat een vergunning was vereist. Zie bijvoorbeeld Afdeling bestuursrechtspraak 6 juni 1995, ECLI:NL:RVS:1995:AH6115. Wanneer niet zou kunnen worden beoordeeld of een melding terecht is gedaan, zou het vereiste van artikel 2.7 Wabo eenvoudig kunnen worden omzeild door voor vergunningplichtige oprichten van een inrichting ten onrechte een melding te doen.
Door
Boot Haeser Walraven advocaten
Gerelateerd artikel: