Tussen 2013 en 2017 is de per e-fiets afgelegde afstand gestegen van 1,5 miljard kilometer tot ruim 2,2 miljard kilometer. Het aantal verplaatsingen is met 72% gestegen. In het gebruik zijn veranderingen zichtbaar. Het aandeel ouderen (65-plussers) in de afgelegde afstand met de e-fiets is afgenomen van 54% naar 46%. Het aandeel werkgerelateerde mobiliteit is toegenomen van 18% tot 23%. Dat concludeert het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) in het onderzoek 'Het gebruik van de e-fiets en de effecten op andere vervoerwijzen'.
Uit analyse van data van het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) blijkt dat de gebruikers op basis van geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, werksituatie en huishoudsamenstelling kunnen worden ingedeeld in 5 groepen. Deze variëren van gepensioneerde oudere vrijetijdsgebruikers tot fulltime werkenden van middelbare leeftijd en een groep die bestaat uit scholieren en studenten. Niet elke groep gebruikt de e-fiets voor hetzelfde doel. De oudere groepen gebruiken de e-fiets voornamelijk voor vrijetijd- en winkeldoeleinden, terwijl de overige gebruikersgroepen de e-fiets vooral gebruiken voor werk of onderwijs. Deze laatstgenoemde groepen zijn de afgelopen jaren het meest gegroeid.
Op basis van data van het Mobiliteitspanel Nederland (MPN) is onderzocht welk effect de e-fiets heeft op het gebruik van andere vervoerwijzen. Hieruit blijkt dat na de aanschaf van een e-fiets mensen voornamelijk minder lopen en minder gebruikmaken van de reguliere fiets. Na de aanschaf van een e-fiets, fietsen mensen vaker en verder (reguliere fiets en e-fiets samen). Specifiek voor woon-werkverplaatsingen blijkt de e-fiets te worden gebruikt als vervanger van zowel de reguliere fiets als van de auto. Voor winkel- en vrijetijdsverplaatsingen vervangt de e-fiets enkel de reguliere fiets.
Download hier de factsheets met een beknopt overzicht van de resultaten van het onderzoek:
Download 'Het gebruik van de e-fiets en de effecten op andere vervoerwijzen' 1/2
Download 'Het gebruik van de e-fiets en de effecten op andere vervoerwijzen' 2/2