Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Een woonboot is niet langer een schip... En dus voldoet de bestemming niet meer

"Een woonboot is niet langer een schip. Volgens de wet dan. Dat is sinds 1 januari 2018 bepaald in de nieuwe Wet verduidelijking voorschriften woonboten. Gevolg hiervan is dat bewoners van woonboten en -arken met (ver)bouwplannen een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig hebben. In de wet wordt een woonboot niet langer als schip, maar als drijvend bouwwerk gezien. Op dit moment kan de noodzakelijke omgevingsvergunning vaak niet zonder meer worden verleend. Omdat een woonboot nu als bouwwerk wordt aangemerkt, moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen worden getoetst aan het bestemmingsplan. In veel gevallen kent een bestemmingsplan geen bouwregels voor een woonboot. Het (ver)bouwen is dan niet toegestaan en de omgevingsvergunning kan niet worden verleend. Daarom moeten veel bestemmingsplannen worden aangepast."

15 oktober 2018

Wat eraan vooraf ging

Op 16 april 2014 bepaalde de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State dat een woonboot als bouwwerk in de zin van de Woningwet moest worden gezien. De AbRvS bepaalde dat een woonboot is bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren. En dat maakte een woonboot tot een bouwwerk.

Nieuwe wet bestaande woonboot

Tot 1 januari jl. zijn woonboten gebouwd zonder rekening te houden met het Bouwbesluit. De nieuwe wet verandert dit. Veel bestaande woonboten zullen echter niet aan het Bouwbesluit voldoen. Omdat de wetgever zich heeft gerealiseerd dat bestaande woonboten in de toekomst best wel eens verbouwd zouden kunnen worden, is voorzien in een ruim overgangsrecht. Bestaande woonboten hoeven daardoor niet aan de nu geldende voorschriften te voldoen. Voor nieuwe situaties gelden voortaan bouwregels voor drijvende bouwwerken wat minder streng dan voor gewone grondgebonden bouwwerken.

Consequenties voor het bestemmingsplan

Om te voorkomen dat een omgevingsvergunning voor het bouwen niet kan worden verleend na toetsing aan het bestemmingsplan, zullen veel bestemmingsplannen moeten worden aangepast. Deze aanpassing (bijvoorbeeld middels een parapluplan dat in één keer een regeling treft voor bestaande en nieuwe woonboten), bestaat eruit dat:

  • ter plaatse van de (legale) ligplaats van een woonboot (of woonark) moet worden bepaald dat hier voortaan een drijvend bouwwerk mag liggen;

  • specifieke bouwregels voor drijvende bouwwerken moeten worden opgenomen;

  • via de begripsbepaling moet worden vastgesteld wat als woonboot - en daarmee als drijvend bouwwerk- wordt beschouwd.

Over dat laatste is nog het nodige te zeggen.

Niet ieder bewoond schip is een woonboot. Een schip dat wordt gebruikt als vaartuig en dat is bestemd voor de vaart, is geen bouwwerk, zo bepaalt de Woningwet. Daarom zijn bijvoorbeeld bewoonde museumschepen en overwinterende charterschepen niet automatisch een bouwwerk. Maar waar gaat het één over in het ander? Is een klipper, die weliswaar voor de vaart is bestemd, maar al sinds jaar en dag als woning wordt gebruikt (en niet meer beschikt over een goed werkende motor en/of zeiltuigage) nog een schip? En is een betonnen woonark met een flinke aanhangmotor, waardoor zij op eigen kracht kan varen, een boot? Gelukkig heeft de wetgever voorzien in binnenvaartwet- en regelgeving. Voor schepen langer dan 20 meter, of groter dan 100 m3 moet een schipper een Certificaat van Onderzoek (CvO) kunnen tonen. Anders mag zijn schip niet varen. Is het CvO aanwezig, dan wordt het schip als vaartuig gezien. Bij het bepalen van het antwoord op de vraag of er sprake is van een varend schip of een woonboot als bedoeld in de nieuwe wet, kan hiervan gebruik worden gemaakt. Alle kleinere schepen geraken echter tussen de wal en het schip.

Artikel delen