De Erfgoedwet is per 1 juli 2016 in werking getreden en vervangt onder meer de Monumentenwet 1988 (deels met een overgangstermijn tot de Omgevingswet). Met de Erfgoedwet beoogt de overheid ons cultureel erfgoed beter te beheren en te beschermen.
De Erfgoedwet strekt tot een integrale bescherming van cultureel erfgoed:
Onroerend
Monumenten
Archeologie
Roerend
Cultuurgoederen (bijvoorbeeld een schilderij)
Verzamelinge
Immaterieel erfgoed
Tradities
Rituelen
Verhalen
De Erfgoedwet regelt voornamelijk de
aanwijzing
van monumenten, terwijl de (nog in te voeren) Omgevingswet de
bescherming
van de monumenten regelt via vergunningsplichten en omgevingsplannen. Tot de Omgevingswet in werking treedt blijven de bepalingen uit de Monumentenwet 1988 gelden voor de bescherming van aangewezen monumenten. Voor gebouwen waarvoor een aanvraag tot monument op 1 juli 2016 in behandeling was, blijven de bepalingen uit de Monumentenwet 1988 hiervoor nog van toepassing.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is bevoegd om (archeologische) monumenten als rijksmonument aan te wijzen. Provinciale en gemeentelijke monumenten worden aangewezen op basis van autonome (provinciale of gemeentelijke) erfgoedverordeningen, waarbij iedere provincie/gemeente andere criteria hanteert.
Hoewel de overheid met de invoering van de Erfgoedwet streeft naar een meer uniforme erfgoedregelgeving, blijft bij (ver)koop de verplichting bestaan voor onder andere makelaars en juristen om de verschillende wetten en (provinciale en gemeentelijke) erfgoedverordeningen te raadplegen voor wat betreft monumenten.