Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De maatstaf aan een goed waterbeheerder

Op 15 januari 2013 heeft het Gerechtshof Den Haag een interessant arrest gewezen waarin de grenzen zijn uitgezet waarbinnen sprake kan zijn van civielrechtelijke aansprakelijkheid van waterschappen voor schade als gevolg van onzorgvuldige uitvoering van haar beheerstaken (LJN: BZ0982).

De Voort Advocaten | Mediators 5 April 2013

Op 15 januari 2013 heeft het Gerechtshof Den Haag een interessant arrest gewezen waarin de grenzen zijn uitgezet waarbinnen sprake kan zijn van civielrechtelijke aansprakelijkheid van waterschappen voor schade als gevolg van onzorgvuldige uitvoering van haar beheerstaken (LJN: BZ0982).

Inleiding

De feitelijke casus speelde zich al af in de zomer van 2006. Op 21 en 22 augustus 2006 is in en rond Benthuizen (gelegen ten noordoosten van Zoetermeer) een kennelijk ongebruikelijke hoeveelheid  regen gevallen, als gevolg waarvan het waterpeil rondom aldaar gelegen landbouwpercelen sterk was gestegen. De exploitanten van die landbouwpercelen claimden als gevolg van die sterke stijging van het waterpeil schade te hebben geleden. Voor de liefhebber: deze landbouwpercelen wateren, al dan niet via een zijsloot, af op een hoofdwatergang die via een duiker afwatert op een hoofdwatergang die is gelegen in een ander peilvak van de polder. Dat andere peilvak heeft ingevolge het geldende peilbesluit van (de rechtsvoorganger van) het Hoogheemraadschap een lager (zomer- en winter)streefpeil dan het peilvak waarin de landbouwpercelen liggen. Vanuit dit lagere peilvak wordt overtollig water uit de polder op de boezem uitgeslagen door middel van een gemaal. Vóór genoemde duiker is een stuw geplaatst, die op twee standen kan worden gezet, één voor het zomerpeil en één voor het (lagere) winterpeil. Door de stuw op de stand van het winterpeil te zetten kan een grotere hoeveelheid water worden afgevoerd. Vóór de stuw bevindt zich, met het oog op de veiligheid en ter voorkoming van verstopping van de duiker, een krooshek.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland is als waterschap ter plaatse voor het beheer en onderhoud van de (hoofd)watergangen verantwoordelijk. De exploitanten van de landbouwgrond hielden dit Hoogheemraadschap verantwoordelijk voor hun geleden schade. Het zou tekortgeschoten zijn in zijn verplichtingen jegens hen en jegens hen onrechtmatig en verwijtbaar heeft gehandeld. Zij hebben aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat door onvoldoende schoonhouden van het krooshek en door het op de stand van het zomerpeil plaatsen van de stuw de waterstand in het peilgebied te lang te hoog is gebleven en dat daardoor schade aan door hen geteelde landbouwgewassen is ontstaan. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.

Kern

Het Hof stelde het volgende als maatstaf. Hoever de aansprakelijkheid van het Hoogheemraadschap gaat voor schade als gevolg van een te hoge waterstand, hangt van verschillende factoren af, waaronder het aantal, de aard en de lengte van de waterwegen waarvan het onderhoud ten laste van het Hoogheemraadschap komt, en de middelen - financiële en andere - die het Hoogheemraadschap voor het nakomen van zijn verplichtingen ten dienste staan. Welke betekenis aan deze en andere factoren in een gegeven geval moet worden toegekend, zal veelal slechts met behulp van deskundigen kunnen worden vastgesteld, terwijl dienaangaande een zekere mate van beleidsvrijheid aan het Hoogheemraadschap niet kan worden ontzegd. Tevens geldt dat, indien bij het Hoogheemraadschap een klacht binnenkomt over het waterpeil, het Hoogheemraadschap adequaat op deze klacht dient te reageren door naar aanleiding van die klacht een onderzoek in te stellen en zo nodig, afhankelijk van de uitkomst daarvan, de noodzakelijke en mogelijke maatregelen te treffen, en dat, als het Hoogheemraadschap tekort schiet in voormelde verplichtingen, de schade die door die fout is ontstaan, voor rekening van het Hoogheemraadschap dient te komen.

Het Hof kwam via deze maatstaf tot de conclusie dat het Hoogheemraadschap niets te verwijten viel. Er was tijdig en adequaat op de klachten van de exploitanten gereageerd. Regelmatig kwamen medewerkers de stand van het water opnemen, er was voldoende onderzoek naar de klachten gedaan, het vuil vóór het krooshek is op eerste verzoek en direct verwijderd en heeft waar mogelijk het peil van de stuw aangepast.

De exploitanten voerden nog aan dat het Hoogheemraadschap pas in actie kwam bij klachten, dat zij slechts gereageerd heeft waar zij proactief had moeten ageren, kortom dat het Hoogheemraadschap onrechtmatig heeft gehandeld door niet eerder structurele maatregelen ter verbetering van de waterafvoer in het hogere peilvak te nemen in het bijzonder ter zake van het krooshek.

Het hof oordeelde echter dat met name bij het voorbereiden en nemen van structurele maatregelen rekening moet worden gehouden met de totale omvang van het beheersgebied van het Hoogheemraadschap en met de beperkte beschikbaarheid van financiële en personele capaciteit. Bovendien had het Hoogheemraadschap nog in 2005 het krooshek aangepast. Niet kan worden gezegd dat het Hoogheemraadschap op dit punt beneden de maat van een goed waterbeheerder is gebleven. Dat wordt niet anders doordat nadien een (wellicht) betere oplossing is gerealiseerd.

Conclusie

Als je als overheid je (beheers- en onderhouds)zaken goed voor elkaar hebt, binnen de middelen en capaciteit waarover je beschikt, dan lijkt de kans gering dat je aansprakelijk gehouden kan worden voor schade als gevolg van gebeurtenissen die niet voorzien waren en ondanks je goede inspanningen toch zijn voorgevallen. Als burger moet je  van goede huize komen om hard te maken dat de overheid weldegelijk onzorgvuldig heeft gehandeld.

mr. Frank Sanders
advocaat

De Voort Advocaten | Mediators

Artikel delen