Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De gevolgen van het regeerakkoord Rutte III voor het bestuursrecht en het omgevingsrecht

Op 10 oktober 2017 verscheen het regeerakkoord 2017-2012 ‘Vertrouwen in de toekomst’ 1) van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. In dit blogbericht lichten wij de belangrijkste onderwerpen op het gebied van het bestuursrecht en het omgevingsrecht er uit.

17 oktober 2017

Openbaar bestuur

  • De behandeling van het initiatiefvoorstel tot grondwetsherziening in tweede lezing inzake de deconstitutionalisering van de benoeming van de burgemeester en de Commissaris van de Koning wordt voortgezet.

  • De Wet Gemeenschappelijke regelingen (Wgr) wordt aangepast om de politieke verantwoording over gemeentelijke samenwerking te verbeteren.

  • Een proces van gemeentelijke herindeling is gewenst voor gemeenten die langjarig en in hoge mate afhankelijk zijn van gemeenschappelijke regelingen voor essentiële taken. Het is dan aan de provincie de herindelingsprocedure op basis van de Wet Algemene regels herindeling (Wet Arhi) te starten.

  • Voor stedelijke regios wordt de systematiek met citydeals, als onderdeel van de Agenda Stad, voortgezet.

  • Er wordt in totaal 900 miljoen euro gereserveerd voor de aanpak van regionale knelpunten, waaronder nucleaire problematiek, ESTEC, Zeeland, Eindhoven, Rotterdam-Zuid en de BESeilanden.

Wet normering topinkomens (WNT)

  • De regering zal de Wet uitbreiding personele reikwijdte WNT (WNT 3) niet bij de Tweede Kamer indienen. Dit moet worden afgeleid uit de volgende zin uit het regeerakkoord: Het beloningsniveau bij de overheid moet zodanig zijn dat ook hoogwaardige en schaarse specialisten, bijvoorbeeld met expertise op gebied van ICT, financiën of inkoop, in dienst kunnen worden genomen. Daarmee wordt de WNT niet uitgebreid naar alle werknemers in de publieke en semipublieke sector.

  • De WNT wordt ook bij de politie gehandhaafd.

Openbaarheid van bestuur en open data

  • Er is een initiatiefvoorstel Open Overheid aanhangig bij de Eerste Kamer. Er wordt onderzocht hoe de verruiming van openheid gestalte kan krijgen zonder hoge kosten voor de organisatie en uitvoering. Daartoe wordt in overleg getreden met de initiatiefnemers.

  • De overheid beschikt over veel algemene, openbare informatie. Deze data worden goed vindbaar en toegankelijk gemaakt, in de vorm van open data.

Digitalisering

  • Er wordt een ambitieuze, brede agenda ontwikkeld voor de verdere digitalisering van het openbaar bestuur op verschillende niveaus.

  • Overheidscommunicatie die nu nog fysiek plaatsvindt, moet in de toekomst ook digitaal kunnen. Er blijft een keuzemogelijkheid om per post met de overheid te communiceren.

Kiesstelsel

  • De Staatscommissie Parlementair stelsel wordt gevraagd om advies uit te brengen over opties voor een wijziging van het kiesstelsel voor de Tweede Kamer en over het initiatiefvoorstel tot grondwetsherziening in tweede lezing inzake artikel 120 Grondwet, mede in relatie tot de positie van de Eerste Kamer.

  • De Wet raadgevend referendum wordt ingetrokken.

Handhaving

  • Intensivering in handhaving en fraudebestrijding. Er wordt 50 miljoen euro per jaar vrijgemaakt voor de handhavingsketen van de Inspectie SZW, conform het Inspectie Control Framework. Daarmee wordt de Inspectie in staat gesteld beter toezicht te houden op het wettelijk minimumloon en intensiever schijnconstructies, onveilige en ongezonde arbeidsomstandigheden en uitbuiting tegen te gaan.

Kansspelen

  • Bij de verlening van vergunningen voor kansspelen op internet zal als vergunningsvoorwaarde worden opgenomen dat de aanbieder op enigerlei wijze ook in Nederland is gevestigd. Bij het uitvoeren van het kansspelbeleid zal bijzondere aandacht worden besteed aan het terugdringen van kansspelverslaving en wordt het bestaande beleid rond de mogelijkheden voor de afdracht aan sport en goede doelen niet aangetast.

Onderwijs

  • De fusietoets in het basisonderwijs wordt geschrapt. In het voortgezet onderwijs wordt de fusietoets bij krimpproblematiek geschrapt.

  • De fusie-effectrapportage en de inspraak van de medezeggenschap blijven behouden.

  • De bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs wordt herzien, met daarbij specifieke aandacht voor technische opleidingen. Het budget voor fundamenteel onderzoek wordt stapsgewijs verhoogd tot jaarlijks 200 miljoen structureel vanaf 2020. Eenzelfde intensivering vindt plaats op het budget voor toegepast onderzoek en innovatie. Ten slotte stellen we twee maal 50 miljoen beschikbaar voor de onderzoekinfrastructuur.

Sociaal domein

  • Publieke aanbestedingen bij overheidsopdrachten in het sociale domein kunnen bijdragen aan goede en betaalbare ondersteuning en kansen bieden voor nieuwe toetreders en innovatieve vormen van ondersteuning. De huidige wet- en regelgeving bevat ruimte voor het stellen van specifieke, functionele eisen. Het Rijk zal de gemeenten ondersteunen bij het beter kunnen benutten van die eisen in hun aanbesteding. Daarbij worden de knelpunten die gemeenten niet zelf kunnen oplossen geïnventariseerd. Waar deze knelpunten leiden tot de wens om de EU-regelgeving op onderdelen aan te passen, wordt daarop ingezet.

Aanbesteding, uitbesteding en inkoopbeleid

  • De overheid gaat zijn inkoopkracht beter benutten voor het versnellen van duurzame transities, inschakelen van kwetsbare groepen en om innovatief in te kopen.

  • Bij de keuze tussen het al dan niet uitbesteden van activiteiten door de Rijksoverheid zullen bedrijfseconomische en maatschappelijke overwegingen in beschouwing genomen worden.

  • Aanbesteden door de overheid moet toegankelijker worden voor het MKB. De Rijksoverheid betaalt altijd binnen 30 dagen en stimuleert bedrijven en andere (semi)overheden het betaalgedrag overeenkomstig te verbeteren.

Wet markt en overheid

  • Om oneigenlijke en ongewenste concurrentie tussen overheden en private partijen te voorkomen, zal de algemeen belang bepaling in de Wet markt en overheid worden aangescherpt. Voor activiteiten die door overheden ontplooid worden en die anders niet of onvoldoende door marktpartijen worden aangeboden, zoals sport, cultuur, welzijn en reïntegratiediensten, blijft er een mogelijkheid om deze door overheden te verzorgen.

Privatisering staatsbanken

  • Om te zorgen voor voldoende eerlijke concurrentie in de financiële sector wordt na a.s.r. ook ABN AMRO zo snel als verantwoord mogelijk is, volledig naar de markt gebracht. Ten aanzien van Volksbank (het voormalige SNS) wordt momenteel geïnventariseerd wat de toekomstopties buiten de overheid zijn. Hierna neemt het kabinet een besluit, rekening houdend met de gewenste diversiteit van het bankenlandschap.

Nationaal beleid Landbouw, voedsel, natuur, visserij en dierenwelzijn

  • Nationaal beleid is er op gericht om zo efficiënt mogelijk aan de Europese eisen te voldoen. Een gelijk speelveld tussen producenten in de verschillende EU-landen vereist dat er zo min mogelijk zogeheten nationale koppen op Europese regels zijn.

Omgevingswet

  • Het traject van de Omgevingswet wordt voortgezet. Bij de omzetting van de bestaande wetten en AMvBs die geheel of gedeeltelijk opgaan in de Omgevingswet en de vier AMvBs onder de Omgevingswet, wordt aangesloten bij de doelen en instrumenten van de oorspronkelijke wetten en AMvBs (beleidsneutraliteit). Dit betekent dat de materiële regels het huidige niveau blijven houden.

  • Er komt vooruitlopend op de invoeringswet een eerste Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Hierin worden kaders gegeven voor de bescherming van de nationale belangen.

  • De Rijksoverheid blijft onder andere verantwoordelijk voor het realiseren van Europese doelstellingen op het terrein van lucht en water. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit eindigt met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en zal worden vervangen door een nationaal actieplan luchtkwaliteit dat zich richt op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit.

  • Er wordt een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de manier waarop EU-lidstaten de verschillende richtlijnen (NEC-richtlijn, Kaderrichtlijn Water, Vogel- en habitat Richtlijn, etc.) hebben geïmplementeerd.

Programmatische aanpak stikstof (PAS)

  • De programmatische aanpak stikstof (PAS) wordt voortgezet, maar wordt zo nodig aangepast naar aanleiding van de uitspraken van het Europees Hof.

Woningbouw

  • Met de nieuwe Omgevingswet krijgen gemeenten meer verantwoordelijkheden, meer instrumenten en meer vrijheidsgraden in het ruimtelijk beleid en het woonbeleid. Dat biedt mogelijkheden tot regionaal en lokaal maatwerk om te sturen op omvang, samenstelling en kwaliteit van de woningbouwproductie.

  • In overleg met medeoverheden, woningcorporaties en andere stakeholders zullen afspraken worden gemaakt over het aanjagen van de woningbouwproductie.

Woningcorporaties

  • De kerntaak van corporaties blijft het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen aan mensen met een laag inkomen of aan mensen die om andere redenen moeilijk passende huisvesting kunnen vinden.

Verduurzaming van de gebouwde omgeving

  • Het kabinet werkt met de medeoverheden, corporaties, netwerkbedrijven en andere stakeholders een beleidsprogramma uit voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving.

  • Aan het eind van de kabinetsperiode zullen nieuwe woningen en andere nieuwe gebouwen in de regel niet meer op gas verwarmd worden.

  • Voor het eind van de kabinetsperiode wil het kabinet 30.000 tot 50.000 bestaande woningen per jaar gasvrij kunnen maken of in ieder geval zodanig energie-efficiënt te maken dat ze op korte termijn gasloos gemaakt kunnen worden.

  • De energieprestatie-eisen (EPC) voor nieuwbouw worden verder aangescherpt en in nieuwbouwwijken zal niet meer standaard een gasnet worden aangelegd. De aansluitplicht van gas wordt vervangen door een warmterecht, waarmee eindgebruikers aanspraak kunnen maken op een aansluiting op een (verzwaard) elektriciteitsnet of een warmtenet.

Klimaat en energie

  • Er komt een nationaal Klimaat- en energieakkoord.

  • Er komt een Klimaatwet.

  • Het kabinet pleit in Europa voor een emissiereductie van 55 % in 2030.

  • Beleid dat ambitieuzer is dan de landenallocatie van de EU, mag niet tot hogere uitstoot elders leiden. Om dat te voorkomen zal in de kopgroep flankerend beleid gevoerd moeten worden, bijvoorbeeld het opkopen van ETS-rechten.

  • Milieuvervuilend gedrag wordt beprijsd, door de invoering van een CO2-minimumprijs in de elektriciteitssector, aanpassingen in de energiebelasting, een hogere belasting op het storten en verbranden van afval en het afschaffen van de teruggaafregeling voor taxis.

SDE+

  • Met de SDE+-middelen, die oplopen tot 3,2 miljard euro per jaar, zal een kostenefficiënt klimaatpakket worden vormgegeven dat stuurt op emissiereductie.

  • SDE+ wordt verbreed om ook andere emissiereductietechnologieën te stimuleren, onder andere afvang en opslag van koolstofdioxide. Dit kan een grote bijdrage leveren aan het terugdringen van emissies in de industrie, de elektriciteitssector en afvalverbrandingsinstallaties.

Kolencentrales

  • De kolencentrales worden uiterlijk in 2030 gesloten. In een te sluiten Nationaal klimaat en energieakkoord zullen met de sector afspraken worden gemaakt over het tijdpad.

  • De subsidiëring van bijstook biomassa in kolencentrales wordt na 2024 stopgezet.

Windenergie

  • Het aanbod van kavels voor windenergie op zee wordt vergroot.

  • Nederland zal in EU-verband bepleiten dat bij de locatie van windmolens op zee rekening gehouden wordt met de belangen van de visserij en dat daar waar mogelijk multifunctioneel gebruik wordt toegestaan.

Media

  • Er wordt gewerkt aan voldoende onafhankelijk journalistiek aanbod op lokaal en regionaal niveau. Samenwerking (publiek en privaat) op lokaal en regionaal niveau wordt bevorderd. Een voorbeeld daarvan is de realisatie van regiovensters op de kanalen van de NPO in de komende kabinetsperiode.

  • De afgelopen periode is een stap gezet in de samenwerking tussen regionale omroepen door de vorming van de Regionale Publieke Omroep (RPO). Op lokaal niveau worden steeds meer streekomroepen gevormd. Het kabinet beraadt zich op de wijze van organisatie en financiering van de lokale omroepen.

Ontwikkeling nieuwe infrastructuur

  • Voor een inhaalslag in infrastructuur wordt cumulatief 2 miljard euro beschikbaar gesteld in de eerstkomende drie jaar. Daarna wordt het structurele budget met 100 miljoen euro verhoogd.

  • Nieuwe investeringen worden gebaseerd op de uitkomsten van de Nationale Markt en Capaciteits Analyse (NMCA) en geprioriteerd naar de meest rendabele projecten en de beschikbaarheid van cofinanciering vanuit regios.

Wegvervoer

  • Bij ontwerp, aanleg en onderhoud van infrastructuur wordt rekening gehouden met zelfrijdende voertuigen en benodigde systemen in of langs de weg. Overheidsinformatie over verkeer wordt zoveel mogelijk via open data beschikbaar gesteld voor voertuigen, apps en reisplanners.

  • Het streven is dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe autos emissieloos zijn. Er wordt voor gezorgd dat voldoende tank- en laadinfrastructuur klaar is voor een nieuw wagenpark. Levering en exploitatie van laadapparatuur blijft primair de verantwoordelijkheid van marktpartijen.

  • Samen met de Mobiliteitsalliantie worden pilots uitgevoerd om ervaringen op te doen met alternatieve vormen van vervoer en betaling, zonder dat dit leidt tot een systeem van rekeningrijden.

  • Er wordt een kilometerheffing voor vrachtverkeer (Maut) ingevoerd.

  • Door het instellen van een milieuzone en het hanteren van lagere parkeertarieven voor emissieloze autos hebben gemeenten instrumenten om de luchtkwaliteit in binnensteden te verbeteren.

Openbaar vervoer

  • Om tot een regionaal geïntegreerd aanbod van trein, tram/metro en bus te komen, worden meer sprinterdiensten op het hoofdrailnet toegevoegd aan regionale OV-concessies. NS mag net als alle andere marktpartijen aan deze regionale concessies meedoen.

  • Wet- en regelgeving worden aangepast zodat openbaar vervoer- en taxibedrijven flexibel en vraaggericht vervoer (mobility as a service) kunnen aanbieden. Provincies en vervoerregios die met nieuwe vormen van doelgroepenvervoer, openbaar vervoer en deelsystemen willen experimenteren, krijgen daarvoor de ruimte.

  • Met stedelijke regios worden afspraken gemaakt over cofinanciering van de verdere uitbreiding van het openbaar vervoer, bijvoorbeeld via lightrailverbindingen.

  • Wanneer de concessie van de NS voor het hoofdrailnet afloopt, wordt de optie voor meer marktopening opengehouden. De eerste stap hierin is een evaluatie van de huidige prestaties in 2019. In deze tussentijdse evaluatie van de concessie van NS worden ook verschillende opties voor het eigendom en de exploitatie van stations na 2025 bekeken.

  • Als de NS de prestatie-indicatoren voor de HSL-Zuid voor de derde keer op rij niet haalt, zal het vervoer op de HSL-Zuid opnieuw worden aanbesteed.

  • ProRail wordt omgevormd tot een publiekrechtelijke ZBO met eigen rechtspersoonlijkheid.

  • In aansluiting op de Belgische investering op de lijn Antwerpen-Hamont wordt het aansluitende traject Hamont-Weert, met cofinanciering van regionale overheden, gereactiveerd voor personentreinen.

Luchtvaart

  • Er wordt een nieuwe Luchtvaartnota (2020-2040) gemaakt.

  • De voorgenomen aanpassing van het luchtruim per 2023 wordt gerealiseerd om vliegroutes in het hele land te optimaliseren en te verkorten. Dit leidt tot minder geluidsoverlast en CO2-uitstoot, en de mogelijkheid voor Schiphol en Lelystad Airport om zich goed te ontwikkelen.

  • Ingezet wordt op Europese afspraken over belastingen op luchtvaart. Ook wordt bezien of een heffing op lawaaiige en vervuilende vliegtuigen mogelijk is. Indien beide routes onvoldoende opleveren, zal er per 2021 een vliegbelasting worden ingevoerd.

Drones

  • De mogelijkheden voor regionale en sectorale proefprojecten, wettelijke experimenteerruimte, testlocaties (bijvoorbeeld voor drones) en regelvrije zones worden vergroot. Daarbij gelden minimumvereisten en passend toezicht.

Vennootschapsbelasting zeehavens

  • De Nederlandse zeehavens zijn verplicht om vennootschapsbelasting te betalen. Tegelijkertijd investeren ze in publieke infrastructuur die in omringende landen door de overheid wordt aangelegd. Een herbezinning op de kostentoerekening van infrastructuur moet ervoor zorgen dat de Nederlandse havens weer een gelijke uitgangspositie krijgen ten opzichte van havens in de buurlanden.

Gaswinning

  • De maatregelen die nodig zijn om de veiligheid van de gaswinning te verankeren worden doorgevoerd. Tegelijkertijd zal bij besluiten over gaswinning ook gekeken worden naar de veiligheidsrisicos die samenhangen met leveringszekerheid.

  • Het doel is om in de periode tot 2021 de vraag naar Groningengas met 3 miljard kubieke meter (bcm) te verminderen ten opzichte van 2017. Daarvoor zal het gebruik van gas voor energieopwekking en als grondstof en brandstof in de industrie worden teruggedrongen.

  • Het meet- en regelprotocol dat door NAM is ontwikkeld en door het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) getoetst wordt, kan helpen om het gasveld op een verantwoorde manier te exploiteren. Deze aanbeveling van het SodM neemt het kabinet over.

  • Aan het eind van de kabinetsperiode zal de winning naar verwachting circa 1,5 bcm lager kunnen liggen dan volgens het meest recente winningsbesluit van 21.6 bcm (per okt 2017). Het verschil in de daling van de vraag (3 miljard kubieke meter) en de daling van de winning (1,5 miljard kubieke meter) geeft de buffer die nodig is om veiligheid in de ondergrond te combineren met een stabiele en veilige gasvoorziening bij de mensen thuis. Dit is de vlakke winning zoals het SodM die adviseert.

  • Scenarios voor een verdere verlaging na 2012 worden uitgewerkt.

  • Waar nodig zullen de Mijnbouwwet en eventueel andere wetten worden aangepast om mogelijke risicos bij gebruik van de ondergrond een betere plek in het besluitvormingsproces te geven. Dit wordt vastgelegd in de Structuurvisie Ondergrond.

  • Er zullen geen opsporingsvergunningen worden afgegeven voor nieuwe gasvelden op land. Bestaande vergunningen blijven van kracht binnen de bestaande wet- en regelgeving.

  • De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) krijgt in overleg met de regio een wettelijk verankerde onafhankelijke positie. De NCG zal bezien hoe gegarandeerd kan worden dat bewoners tegen redelijke kosten toegang tot rechtsbijstand kunnen krijgen. De huidige arbitrageregelingen blijven bestaan. Met een programmatische aanpak zal onder regie van de NCG de herstel-en versterkingsopgave ter hand worden genomen. De NCG wordt eveneens gevraagd een opkoopregeling uit te werken in het verlengde van de Pilot Koopinstrument.

  • De NAM wordt op afstand gezet bij de afhandeling van schade en herstel en bij versterking. Onder onafhankelijke publieke regie komt er een schadefonds. Er komt een met de regio afgestemd schadeprotocol.

  • Met ingang van 2018 valt een jaarlijks bedrag van 2,5 % van de aardgasbaten ten deel aan een fonds voor de regio, wat neerkomt op 50 miljoen euro per jaar.

Kustpact

  • De gemaakte afspraken in het kustpact worden onverkort nagekomen.

Dit artikel is geschreven door Tom Barkhuysen en Niels Jak op Stibbeblog

1)

https://www.tweedekamer.nl/sites/default/files/atoms/files/regeerakkoord20172021.pdf

Artikel delen