Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De evolutie van stille wegdekken: systeem versus praktijk

De eerste generatie stille wegdekken was geoptimaliseerd om een zo hoog mogelijke geluidreductie te realiseren kort na aanleg. De toename van de geluidemissie in de tijd door slijtage van het wegdek werd onderbelicht. De laatste jaren is een omgekeerde trend gaande: geluidreducerende wegdekken zijn iets minder stil, maar hebben een langere levensduur en presteren akoestisch constanter in de tijd. Overheden wil graag meegaan met deze trend, maar worden geconfronteerd met geluidwetgeving. Wanneer en hoe voer je een onderzoek uit als je een stil wegdek wilt vervangen door een iets minder stille variant? En hoe verhouden nieuwe technische ontwikkelingen zich tot het stand-still principe uit de Wet geluidhinder?

13 oktober 2017

Het voordeel van bronmaatregelen

De wetgever had het al enkele decennia geleden al in de gaten: lawaaibestrijding aan de bron kent veel voordelen. Een bronmaatregel heeft immers, in tegenstelling tot een geluidscherm, effect aan twee zijden van de weg. Bovendien is er geen sprake van visuele hinder, een ander nadeel dat aan geluidschermen kleeft. De wettelijke voorkeursvolgorde voor maatregelen tegen verkeerslawaai is genoegzaam bekend: eerst bronmaatregelen overwegen, dan overdrachtsmaatregelen, en pas als dat allemaal niet mogelijk of niet voldoende is: de gevel isoleren. Zo is het vastgelegd in regelgeving rondom verkeersgeluid van de Wet geluidhinder.

In de recentere wetgeving rondom geluidproductieplafonds is de voorkeur voor bronmaatregelen zelfs nog sterker verankerd. Daar is een standaard akoestische kwaliteit voorgeschreven voor wegdek en spoorconstructie. Bovendien hebben bronmaatregelen, als ze worden toegepast voor de naleving van de plafonds, een procedureel voordeel boven overdrachtsmaatregelen. Naleven met een bronmaatregel is namelijk, in tegenstelling tot overdrachtsmaatregelen, mogelijk zonder het voeren van procedures. Voor projecten aan rijkswegen geldt verder een verplichting voor het afwegen van de financiële doelmatigheid van maatregelen. Doordat stille wegdekken een goede kostenefficiëntie hebben, blijken ze in deze toets ook al snel financieel doelmatig te zijn.

Kortom: het systeem stuurt in de richting van bronmaatregen, met een voorkeur voor de stilste variant. Logisch, nietwaar?

Kortstondig heel stil

De praktijk bleek weerbarstiger. In het begin van deze eeuw kreeg de technische ontwikkeling van stille wegdekken een impuls. De nadruk daarbij lag, overeenkomstig met de regelgeving, op wegdekken met een hoge geluidreductie. Op rijkswegen werd op dat moment al ZOAB toegepast. De reden daarvoor lag weliswaar vooral in de reductie van spat- en stuifwater, maar de vermindering van geluid ten opzichte van dicht asfaltbeton was een mooie bijvangst. Voor binnenstedelijke en provinciale wegen kwamen de dunne deklagen op de markt. De Stimuleringsregeling Stille Wegdekken (uit 2002) maakte het wegbeheerders gemakkelijk om hiermee een keer te experimenteren. Voor rijkswegen werd het tweelaags ZOAB ontwikkeld, en, kort daarop, tweelaags ZOAB met een fijnere toplaag en daardoor een hogere geluidreductie.

In binnenstedelijke situaties bleken de dunne deklagen een uiterst interessante en relatief goedkope oplossing voor de geluidproblemen. Deze wegdekken werden dan ook massaal toegepast. De ervaringen van wegbeheerders waren echter niet altijd positief. Dat was gedeeltelijk een opstartprobleem: het duurde even voordat eenieder ook bekend was met de randvoorwaarden voor de aanleg. Het is namelijk sterk af te raden om poreuze stille wegdekken aan te leggen bij koud of nat weer. Ook de akoestische rekenaars moesten leren dat het niet verstandig is om een dunne deklaag te modelleren op een kruispunt of rotonde, zelfs niet als je dat nodig hebt om binnen de maximale ontheffingswaarde te blijven. Ook daarmee werden in eerste instantie de nodige fouten gemaakt, waardoor wegbeheerders, contractmanagers en aannemers in een later stadium van die projecten met problemen werden geconfronteerd. Poreuze deklagen zijn immers minder bestand tegen wringend verkeer en binnen de bebouwde kom, komen die situaties natuurlijk veel voor. In die situaties bleken de dunne deklagen in de loop van de jaren hun geluidreductie voor een aanzienlijk deel te verliezen.

In de regelgeving werd intussen ingespeeld op de observatie dat de geluidreductie van een stil wegdek niet constant is in de tijd. In 2012 werd in het Reken- en meetvoorschrift opgenomen dat niet meer gerekend wordt met de geluideigenschappen van een wegdek kort na aanleg, maar met de gemiddelde geluidreductie over de levensduur. Dat zorgde voor een eerlijkere vergelijking tussen verschillende wegdektypen.

Lees het volledige artikel gratis verder in het

Magazine Geluid.

Artikel delen