Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Consultatie Besluit verkabeling en verplaatsing hoogspanningsverbindingen

Op 19 oktober jl. verscheen een conceptversie van het besluit verkabeling en verplaatsing hoogspanningsverbindingen. Deze algemene maatregel van bestuur (AMvB) is onderdeel van het rijksbeleid ten aanzien van wonen in de nabijheid van bestaande hoogspanningslijnen. Dit beleid is opgesteld naar aanleiding van de onrust die bij een aantal bewoners en bewonersgroepen bestaat over de gezondheidsrisico's bij de blootstelling aan elektromagnetische straling, afkomstig van met name de bovengrondse hoogspanningsmasten.

1 november 2017

1)

https://www.nautadutilh.com/siteassets/documents/amvb_verplaatsing_en_verkabeling_versie_internetconsultatie.pdf

Aanleiding rijksbeleid wonen bij hoogspanningslijnen

Hoewel het oorzakelijk verband tussen dergelijke blootstelling en gezondheidsklachten volgens voormalig minister Kamp wetenschappelijk niet is aangetoond, staat de veiligheid van wonen in de buurt van dergelijke elektriciteitskabels ter discussie. Voor het eerst in 2009, toen bewoners van negen huizen in de buurt van waar nieuwe kabels werden aangelegd op kosten van de netbeheerder mochten verhuizen. En vaker bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), waarbij appellanten (vorig jaar nog in een

zaak

) tevergeefs betoogden dat sprake was van strijd met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), vanwege hun vrees voor gezondheidsproblemen bij wonen in de omgeving van een hoogspanningsverbinding.

Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het EVRM heeft een ieder recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Volgens vaste jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dient voor een geslaagd beroep op artikel 8 EVRM sprake te zijn van een situatie waarin klagers direct en in voldoende ernstige mate worden geraakt in dat privéleven, in dit geval hun huisrecht. Gekeken wordt daarbij naar de omstandigheden van het geval, zoals de intensiteit en duur van de overlast en de effecten op de fysieke en psychische gezondheid alsmede de aard van de omgeving. Het EHRM betrekt hierbij steeds de heersende wetenschappelijke inzichten. In een

uitspraak

van oktober 2013 betekende dit dat de Afdeling een nieuwe situatie niet bezwaarlijk genoeg achtte en het beroep op artikel 8 EVRM daar niet slaagde. Eerder, in december 2010, kwam de Afdeling wel toe aan een belangenafweging en

bepaalde

dat gelet op de grote belangen die zijn gemoeid met realisering van de hoogspanningsverbinding en de te verwachten problemen die ontstaan bij discontinuïteit van de stroomvoorziening, de totstandbrenging moet worden aangemerkt als noodzakelijk in het belang van de bescherming van de openbare veiligheid en het economisch welzijn van het land.

Vanwege de

mogelijk

statistisch significante associatie tussen het optreden van gezondheidsrisico's (zoals leukemie bij kinderen) en de magnetische velden van bovengrondse hoogspanningsverbindingen, worden bij de aanleg van nieuwe hoogspanningslijnen woningen zoveel mogelijk vermeden. Opvallend genoeg riepen bewoners van Tilburg in een recente

zaak

(van 11 oktober 2017) artikel 8 EVRM juist in om te betogen dat dit artikel in de weg staat aan een verbod tot gebruik van woningen als hoofdverblijf voor personen jonger dan 15 jaar. De Afdeling vond in dat geval echter een beperking van het huisrecht (voor zover daarvan al sprake zou zijn) geoorloofd, vanwege de bescherming van de gezondheid.

De afstand van huizen tot de masten moet volgens richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) tegenwoordig aan weerszijden van de hoogspanningskabel minimaal 80 meter zijn. Voor 2005 was dat nog niet het geval. Daarom wil het kabinet het mogelijk maken dat bestaande hoogspanningsverbindingen gedeeltelijk onder de grond gaan lopen, met andere woorden worden 'verkabeld'. De op handen zijnde AMvB regelt (naast procedurele bepalingen) bovenal de verdeling van de kosten die hiermee voor de betrokken partijen zijn gemoeid. In het onderstaande gaan wij verder in op deze kostenverdeling.

Voorgenomen wijziging Elektriciteitswet 1998

De grondslag van de concept-AMvB ligt in de aankomende wijziging van de Elektriciteitswet 1998, door uitbreiding van deze wet met een nieuw artikel 22a. Dit nieuwe artikel is onderdeel van het wetsvoorstel

Voortgang energietransitie

dat beoogt de energietransitie naar 100% duurzame energie te ondersteunen en momenteel in behandeling is bij de Tweede Kamer. Het

voorstel

maakt onder andere de verplichting tot verkabeling van (delen van) hoogspanningsleidingen door de netbeheerder als verantwoordelijke eigenaar van de hoogspanningsverbindingen mogelijk in opdracht van gemeenten en provincies (vanwege hun bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke inrichting). Dit is facultatief: decentrale overheden worden daartoe niet verplicht, maar mogen zelf een afweging maken. Artikel 22a lid 7 onder a, bepaalt dat bij of krachtens AMvB regels worden gesteld over de kostenverdeling tussen de netbeheerder en de decentrale overheden die een hoogspanningslijn binnen bevolkingskernen onder de grond willen laten brengen of verplaatsen.

Kostenverdeling tussen decentrale overheid en netbeheerder

De AMvB moet het mogelijk maken dat gemeenten en/of provincies (delen van) hoogspanningsverbindingen die door de minister aangewezen zijn, laten verplaatsen of onder de grond laten brengen door de netbeheerder, zonder dat de kosten daarvan volledig ten laste komen van die verzoekende overheid of overheden. Met gemeenten, provincies en netbeheerders is uitvoerig overleg gevoerd over deze 'decentrale bijdrage' en de wijze waarop aan het proces uitvoering kan worden gegeven. De netbeheerder is verplicht om op verzoek van een gemeente en/of een provincie een haalbaarheidsonderzoek te laten uitvoeren (voorgesteld artikel 22a lid 4 Elektriciteitswet). Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat verkabeling ruimtelijk of technisch niet haalbaar is of strijdig met het belang van leveringszekerheid, kunnen netbeheerders op grond van voorgesteld artikel 22a lid 5 van de Elektriciteitswet een ontheffing aanvragen bij de minister om niet tot verkabeling of verplaatsing van een hoogspanningstracé over te gaan.

Artikel 22a lid 1 moet gaan bepalen dat de gemeente en/of de provincie een bijdrage van 20% (in geval van een gemeente met ten hoogste 30.000 inwoners) tot 25% (gemeente met meer dan 30.000 inwoners) betaalt van de kosten van het haalbaarheidsonderzoek en de daadwerkelijke uitvoering. Het inwonertal op 1 januari van het jaar waarin het verzoek tot het doen van de voorbereidende onderzoeken is ingediend, is daarbij bepalend. Deze bijdrage is in het tweede lid gemaximeerd op 975.000,- per kilometer (afgerond op één cijfer achter de komma) nieuw aan te leggen tracédeel. Hiermee wordt bereikt dat ook in complexe situaties met een hoger prijskaartje verkabeling of verplaatsing van de masten in financieel opzicht daadwerkelijk mogelijk is voor de decentrale overheden. Doordat de verzoeker zowel een percentage van de haalbaarheidsstudie betaalt als van de uitvoeringskosten van de daadwerkelijke verplaatsing of verkabeling, is voorzien in de mogelijkheid dat na het voorbereidende onderzoek wordt besloten om niet tot verplaatsing of vervanging over te gaan. Zonder dit besluit zou de netbeheerder alle kosten die gemaakt worden in het kader van een verzoek tot verkabeling of verplaatsing van een hoogspanningstracé in rekening brengen bij de verzoeker. Dat wordt nu teruggebracht tot alleen de decentrale bijdrage.

Gevolg: alle afnemers van elektriciteit betalen mee aan het verleggen van elektriciteitskabels

Het overige deel van de kosten wordt gefinancierd door de netbeheerder. Het deel van de kosten dat niet door de verzoeker wordt betaald, kan de netbeheerder verrekenen in de transportkosten voor elektriciteit. Het gevolg daarvan is dat voor dit deel alle afnemers van elektriciteit meebetalen aan het uitvoeren van deze taak. Op basis van een onderbouwing van TenneT is door het ministerie van EZ berekend dat als gevolg hiervan de elektriciteitstarieven voor burgers in een periode van 15 jaar kunnen oplopen met een bedrag van maximaal 1,30 per jaar, om daarna weer af te nemen. Volgens hetzelfde systeem kan de energierekening voor een industriële verbruiker van gemiddelde grootte, stijgen tot maximaal 15.000,- per jaar, waarna deze weer afneemt.

De AMvB staat tot 23 november 2017 open ter

consultatie

. Tot die tijd heeft u de mogelijkheid uw zienswijze hierover in te dienen.

Artikel delen