Na meerdere keren te zijn uitgesteld lijkt de dag van inwerkingtreding van de Omgevingswet nu zo goed als vast te liggen (mits de noodrem in oktober niet gebruikt wordt). Hoog tijd dus voor gemeenten om actief aan de slag te gaan met het hun omgevingsplannen. Met de derde druk van Werken met het omgevingsplan is het boek weer helemaal up-to-date en daarmee hét boek voor mensen die zich in het omgevingsplan willen verdiepen.
Benieuwd? In deze voorpublicatie kun je alvast een stukje meelezen.
Het doel van het omgevingsplan is het ordenen van de fysieke leefomgeving door het stellen van regels aan locaties en voor activiteiten, en om te komen tot een evenwichtige en samenhangende verdeling van functies. De verplichte evenwichtige toedeling is de invulling van de zorg voor de fysieke leefomgeving en draagt bij aan de maatschappelijke doelen die zijn geformuleerd in de Omgevingswet.(1)
De gemeentelijke regels betreffen niet alleen de ‘klassieke’ fysieke onderdelen, maar er moet ook expliciet aandacht zijn voor het gezondheidsaspect. Daarnaast gaat het omgevingsplan in beginsel ook over allerlei (algemene) gemeentelijke regels als die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals het toelaten (of verbieden) van activiteiten, waarvoor ook het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) regels stelt. Dit is een zeer grote verbreding van de reikwijdte ten opzichte van het bestemmingsplan.
De mogelijke motieven voor het stellen van regels aan locaties worden aanzienlijk uitgebreid vergeleken met het bestemmingsplan (dat enkel een ‘goede ruimtelijke ordening’ als motief kent). Daarnaast gaat het omgevingsplan ook over alle verdere (algemene) gemeentelijke regels in de gehele fysieke leefomgeving.(2) Met het oog op de doelen van de wet kunnen in het omgevingsplan ook regels komen over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving.(3) Deze uitbreiding heeft tot gevolg dat bepaalde regels die voorheen in een verordening geregeld waren (omdat ze een ander motief dan een goede ruimtelijke ordening kenden) en andere regels over de fysieke leefomgeving in het omgevingsplan geregeld kunnen of zelfs moeten worden.
Voorbeelden hiervan zijn verschillende verboden behoudens vergunning (bijvoorbeeld de marktplaats-, ligplaats- en parkeervergunning), een verbod zonder melding vooraf of (algemene) regels rond monumenten, terrassen, markt-, stand-, lig- en parkeerplaatsen, evenemententerreinen, het inzamelen en aanbieden van afvalstoffen en de afvoer van hemel- en grondwater, als die er zijn. En ook het aanwijzen van gebieden waar activiteiten wel of juist niet zijn toegestaan (bijvoorbeeld het uitlaten van honden, het gebruiken of in bezit hebben van alcoholhoudende drank of het verspreiden van drukwerk).(4)
Die verbrede reikwijdte richt zich op een groot aantal aspecten, zoals al eerder aangegeven in hoofdstuk 2, waar de indeling in een klassieke en een meer moderne leefomgeving wordt gegeven. Bij het beschouwen van die verbrede reikwijdte kan in combinatie met een integrale benadering ieder object binnen de fysieke leefomgeving ook worden beschouwd aan de hand van de volgende indeling.
Natuurlijke leefomgeving
Onder de natuurlijke leefomgeving kunnen water, bodem, lucht, landschapsinrichting, ecosystemen en natuur worden gerekend.
Gebouwde leefomgeving
Alles wat de mens in de loop der tijd zelf heeft gebouwd kan gerekend worden tot de gebouwde leefomgeving. Denk hierbij aan infrastructuur, wonen, recreatie en erfgoed; inclusief milieubelastende activiteiten, energiebesparing en energievoorzieningen.(5)
Maatschappelijke leefomgeving
Binnen de twee hiervoor genoemde leefomgevingen leeft de mens en heeft daar onder andere te maken met geluid, werelderfgoed, klimaatadaptatie, energietransitie, hittestress, afval, de ‘smart-city’-problematiek en gezondheid (waaronder ook milieubelastende activiteiten, hinder en externe veiligheid kunnen worden gerekend).
Sociale leefomgeving
De fysieke leefomgeving staat niet op zichzelf en heeft altijd een relatie met de sociale (intermenselijke) omgeving: in een prettige buurt is de samenhang groot, voelen inwoners zich veilig en krijgen ze steun. Maar ook wonen, werken en recreëren in een ‘groene’ omgeving is voor velen prettig. Bewoners hebben hierbij ook wensen en stellen eisen aan functies en activiteiten in hun leefomgeving.
Economische leefomgeving
Naast de voorgaande aspecten spelen ook economische motieven, wensen van ondernemers en andere initiatiefnemers een rol bij de relatie met de fysieke leefomgeving. Het gaat hier over de vraag welke functies en/of activiteiten gewenst zijn, maar ook waar deze mogelijk kunnen worden gemaakt in het omgevingsplan. Zeker waar het om bedrijfsmatige (milieubelastende) activiteiten gaat is de ambitie van de gemeente hierin een cruciale factor.
Onder de vigeur van de Omgevingswet worden milieubelastende activiteiten niet alleen gereguleerd via het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en/of de omgevingsvergunning, maar ook via het omgevingsplan, waarbij via de bruidsschat ook regels verplaatst worden die voorheen rijksregels waren en nu in het omgevingsplan zijn opgenomen.
De Omgevingswet gaat uit van ‘decentraal, tenzij…’. Veel regels kunnen veel beter op lokaal niveau worden gesteld. Ze zijn dan concreet en toegespitst op de locatie. Het Rijk stelt in het Bal voor een aantal milieubelastende activiteiten nog wel centrale regels,(6) maar voor een aantal onderwerpen gelden geen algemene regels meer voor milieubelastende activiteiten.
De gemeente kan die onderwerpen in het omgevingsplan regelen. Enkele voorbeelden van activiteiten die de gemeente in het omgevingsplan regelt:(7)
hotels, pensions en conferentieoorden;
restaurants, cafetaria's, snackbars en cateringbedrijven;
cafés, discotheken, concertpodia, muziektheaters en evenementenhallen;
verblijfsrecreatie, dagrecreatie en sportfaciliteiten;
detailhandel en ambachten, supermarkten en bouwmarkten;
gebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning, onderwijs- en kantoorgebouwen;
dierenpensions, dierenasiels, dierenklinieken, hondenfokkers of -trainers, hobbymatig
houden van dieren en maneges;
geluid, geur, licht en trillingen;
regels over horeca-, recreatie- en detailhandelsactiviteiten.
De evenwichtige toedeling van functies aan locaties is breder dan alleen de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en vereist een samenhangende regulering van alle onderwerpen die van belang zijn voor de fysieke leefomgeving…(8)
Verder lezen? Je vindt de nieuwste druk van Werken met het omgevingsplan in onze bookshop.
Ontleend aan Ontwerp Omgevingsplan Buitengebied 2016 Gemeente Boekel, ‘Bestemmingsplan met verruimde reikwijdte’, d.d. 20 dec 2016. Ontleend aan https://vng.nl/onderwerpenindex/ruimte-en-wonen/ Omgevingswet/juridische-routekaart/het-omgevingsplan, geraadpleegd 11 maart 2017.
Ontleend aan https://vng.nl/onderwerpenindex/ruimte-en-onen/Omgevingswet/juridische-routekaart/het-omgevingsplan, geraadpleegd 11 maart 2017.
Ontleend aan webinar E. Poot en J. Dolstra, Regionaal opleiden voor het omgevingsplan, VNG, d.d. 27 oktober 2020, https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/ondersteuning/webinar-training/webcolleges-webinars/webinars/webinar-inspiratiedag-regionaal-aanbod/.
Ontleend aan https://vng.nl/onderwerpenindex/ruimte-en-wonen/Omgevingswet/juridische-routekaart/het-omgevingsplan, geraadpleegd 11 maart 2017.
Zie ook J.H.C. van den Broek, De Omgevingswet in de Praktijk, Wolters Kluwer, 2021, p. 17-20. Handreiking voor regio’s ten behoeve van het opstellen van een Regionale Energiestrategie, Rijk, IPO, Unie van waterschappen en VNG, 21 december 2018.
Milieubelastende activiteiten in hoofdstuk 3 van het Bal.
Zie ook https://iplo.nl/regelgeving/regels-voor-activiteiten/toelichting-milieubelastende-activiteiten/stappenplan/#:~:text=Voor%20een%20aantal%20milieubelastende%20activiteiten,de%20omgevingsverordening%2C%20of%20de%20waterschapsverordening.
Zie ook T.H.H.A. van der schoot, ‘Functies toedelen aan locaties met de Omgevingswet: theorie en praktijk van ruimtelijke ordening nieuwe stijl (deel I)’, Praktijk Omgevingsrecht, PRO 2022/1, p. 12-15 en deel 2 PRO 2022/2, p. 4-9.