Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBROT:2024:4775

23 May 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rekestnummer: C/10/675063 / KG RK 24-279

Beschikking van de voorzieningenrechter van 3 april 2024

in de zaak van

de coöperatie

COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,

gevestigd te Amsterdam,

verzoekster,

advocaat mr. W.L. Stolk te Rotterdam,

tegen

DE MAAS DIENSTVERLENING B.V., zijnde bewindvoerder van de heer [persoon A] ,
gevestigd te Rotterdam,

verweerder,

advocaat mr. M.P. Harten te Rotterdam,

verschenen,

alsmede

DE ONBEKENDE HUURDERS,

wonende aan de [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam,

belanghebbende,

niet verschenen.

De procedure

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het verzoekschrift d.d. 5 maart 2024;

  • de mondelinge behandeling d.d. 29 maart 2024.

1.2.Ter zitting van 29 maart 2024 zijn verschenen:

  • mr. D.J.B. Hereijgers namens verzoekster;

  • mr. M.P. Harten namens verweerder;

  • de heer [persoon A] , voornoemd;

  • mevrouw [persoon B] , voormalige bewindvoerder van verweerder;

  • mevrouw [persoon C] , nieuwe bewindvoerder van verweerder;

  • mevrouw [persoon D] , medewerker van het wijkteam gemeente Rotterdam.

Het verzoek

2.1.Verzoekster heeft de executie aangezegd van de aan haar bij notariële akte verstrekte hypotheek op de onroerende zaak [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam. In de hypotheekakte is een huur- en ontruimingsbeding opgenomen. Ten tijde van het verlijden van de hypotheekakte was de onroerende zaak niet verhuurd, maar op dit moment kan verzoekster niet uitsluiten dat deze is verhuurd aan de onbekende huurders. Het verzoekschrift strekt tot het inroepen van het huurbeding tegen de onbekende huurders, wonende althans verblijvende aan de [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam, omdat de executiewaarde van de onroerende zaak in onverhuurde staat hoger ligt dan in verhuurde staat.

Het verweer

3.1.Mr. Harten verklaart dat verzoekster onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de aanwezigheid van huurders. Een huurbeding behoeft niet te worden ingeroepen als er geen aanleiding is om te vermoeden dat er huurders zijn. Die zijn er niet. Het verzoek is dan ook onnodig.

3.2.Mr. Harten verklaart verder dat verweerder vreest dat er bij toewijzing van dit verzoek ook een ontruimingsititel tegen hem wordt verleend.

De beoordeling

4.1.Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan. Het verzoek wordt dan ook toegewezen.

4.2.De termijn als bedoeld in artikel 3:264 lid 6 BW wordt gesteld op 14 (veertien) dagen.

4.3.Het verzoek strekt er niet toe dat er een ontruimingstitel tegen verweerder wordt verkregen. In deze beslissing wordt die titel daarom niet gegeven. In zoverre komt de in 3.2. bedoelde vrees van verweerder dan ook niet uit.

De beslissing

De voorzieningenrechter,

5.1.verleent toestemming aan verzoekster om het in het verzoekschrift bedoelde, in de hypotheekakte opgenomen huurbeding in te roepen tegen de onbekende huurders, wonende aan de [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam;

5.2.veroordeelt de onbekende huurders, om de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) Rotterdam met al het hunne en de hunnen te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van verzoekster te stellen;

5.3.stelt de termijn waarbinnen geen ontruiming mag plaatsvinden op 14 (veertien) dagen na betekening van deze beschikking;

5.4.verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beslissing is gegeven door mr. Th.Veling, voorzieningenrechter en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2024.

3610/1980

Artikel delen