Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBROT:2023:2423

22 March 2023

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht

zaaknummer: 10236370 CV EXPL 22-4929

datum uitspraak: 9 maart 2023

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van

[eiser01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,

eiser in de hoofdzaak,

verweerder in het incident en in reconventie,

gemachtigde: mr. G. Laurman,

tegen

[gedaagde01] ,

woonplaats: [woonplaats02] ,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiseres in het incident en in reconventie,

gemachtigde: mr. J.H. Rodenbrug.

De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd, omdat hun achternamen niet onderscheidend zijn.

De procedure

1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • de dagvaarding van 1 december 2022, met bijlagen;

  • de conclusie van antwoord tevens houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van eis in reconventie, met bijlagen;

  • de conclusie van antwoord in het incident tevens houdende akte vermindering van eis in de hoofdzaak.

De beoordeling

2.1. [eiser01] en [gedaagde01] zijn broer en zus. Hun vader, [naam01] , is op 3 mei 2010 overleden. Zijn nalatenschap is verdeeld conform de in het testament van 24 september 1991 bepaalde ouderlijke boedelverdeling. [naam02] (de moeder van [eiser01] en [gedaagde01] en echtgenote van [naam01] ) is op 18 april 2020 overleden. In haar testament van 24 april 2018 heeft zij [eiser01] onterfd en als haar erfgenamen aanwezen voor de ene helft [gedaagde01] en voor de andere helft [naam03] (de gewezen echtgenote van [eiser01] ) en haar kinderen.

2.2. In de dagvaarding vordert [eiser01] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  • voor recht te verklaren dat de omvang van de nalatenschap van [naam01] en die van [naam02] worden vastgesteld, zoals omschreven in punt 46 van de dagvaarding;

  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van de legitieme portie ten bedrage van 25% van het saldo van de nalatenschap, zoals deze berekend zal worden aan de hand van de door de rechtbank toe te wijzen vermeerdering van baten, het saldo van deze portie vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 april 2020 tot de dag van algehele betaling;

  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten.

2.3. [gedaagde01] vordert in het incident dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de rechtbank. [gedaagde01] legt hieraan ten grondslag dat de primaire vordering van [eiser01] luidt dat de kantonrechter de erfrechtelijke vordering van hemzelf en [gedaagde01] in de nalatenschap van [naam01] vaststelt op € 98.846,46. Dit bedrag gaat de absolute competentiegrens van de kantonrechter van maximaal € 25.000,- te boven, zodat de kantonrechter niet bevoegd is en de zaak moet worden verwezen naar de rechtbank.

[eiser01] heeft vervolgens in zijn conclusie van antwoord in het incident tevens houdende akte vermindering van eis in de hoofdzaak zijn primaire eis verminderd en gewijzigd in:

i. vast te stellen dat ter zake van de nalatenschap van vader een bedrag van € 3.333,33 alsnog dient te worden bijgeteld bij het reeds vastgestelde bedrag van de nalatenschap van vader, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2010 tot en met 18 april 2020, zoals gemotiveerd in de punten 10 tot en met 12 van de dagvaarding.

2.5. In artikel 93, aanhef en onder a, Rv is onder meer bepaald dat zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste € 25.000,- door de kantonrechter worden behandeld en beslist. De kantonrechter constateert dat na de vermindering van eis geen sprake is van een overschrijding van de competentiegrens van € 25.000,-. De vordering sub 1 betreft immers een bedrag van € 3.333,33 en de sub 2 gevorderde legitieme portie bedraagt volgens [eiser01] blijkens de dagvaarding € 7.351,62. Dit wordt niet anders wanneer de al verschenen rente wordt bijgeteld. De incidentele vordering moet daarom worden afgewezen.

2.6. Gelet op de relatie tussen partijen, worden de proceskosten in het incident gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

2.7. De kantonrechter zal in de hoofdzaak een mondelinge behandeling bepalen om de zaak met partijen te bespreken en te onderzoeken of partijen samen tot een oplossing kunnen komen. Partijen worden voor het bepalen van een mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld om hun verhinderdagen op te geven. [eiser01] krijgt tevens de gelegenheid om uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling een conclusie van antwoord in reconventie in te dienen.

De beslissing

De kantonrechter:

in het incident

3.1. wijst de vordering af;

3.2. compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

in de hoofdzaak:

3.3. bepaalt dat partijen op de rol van donderdag 23 maart 2023 hun verhinderdagen moeten doorgeven voor de maanden mei, juni en juli 2023, waarna een mondelinge behandeling zal worden bepaald, en bepaalt tevens dat [eiser01] uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling een conclusie van antwoord in reconventie mag indienen;

3.4. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken.

31688

Artikel delen