Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBOBR:2022:2962

21 juli 2022

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/381570 / KG ZA 22-222

Vonnis in kort geding van 8 juli 2022

in de zaak van

de maatschap

[eiseres] ,

gevestigd te [plaats] ,

eiseres,

advocaat mr. A.A.M. van Hoorn te Eindhoven,

tegen

1. de publiekrechtelijke rechtspersoon

PROVINCIE NOORD-BRABANT,

zetelend te 's-Hertogenbosch,

2. de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE BERGEIJK,

zetelend te Bergeijk,

gedaagden,

advocaat mr. E.J.M. Brenders te 's-Gravenhage.

Eiseres zal hierna de Maatschap worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk met de Provincie c.s. worden aangeduid en afzonderlijk de Provincie en de Gemeente worden genoemd.

De procedure

1.1.De procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 29 april 2022 met 12 producties;

  • de akte zijdens de Provincie c.s. houdende een uiteenzetting van feiten,

  • de akte overlegging producties van 3 juni 2022 van de Provincie c.s. met 12 producties;

  • de akte wijziging van eis van 3 juni 2022;

  • de mondelinge behandeling op 7 juni 2022;

  • de pleitnota van de Provincie c.s..

1.2.Ter zitting zijn (vertegenwoordigers van) partijen, vergezeld van hun advocaten verschenen. Tevens zijn verschenen de op instructie van de voorzieningenrechter door de Maatschap bij exploot opgeroepen derden-belanghebbenden, de heer [A] en mevrouw [B] , wonende te [plaats] , bijgestaan door hun advocaat, mr. T. Linssen. Deze derden-belanghebbenden worden hierna aangeduid met [derden-belanghebbenden] .

1.3.Ten slotte is vonnis bepaald.

De relevante feiten

2.1.De Maatschap exploiteert een agrarisch melkveebedrijf aan het adres [adres] te [plaats] . Zij beschikt daartoe over een aantal percelen die kadastraal bekend staan als gemeente [plaats] , sectie C, nummers [perceelnummer 1] en [perceelnummer 2] en sectie D, nummers [perceelnummer 3] en [perceelnummer 4] . Deze percelen zijn eigendom van (een lid van) de Maatschap. Daarnaast pacht de Maatschap (delen van) percelen kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie D, nummers [perceelnummer 5] , [perceelnummer 6] en [perceelnummer 7] van de Gemeente.

2.2.Niet vern

900 meter volgens Google Maps

daar vandaan, aan het adres [adres] [plaats] , exploiteren [derden-belanghebbenden] een paardenstoeterij. Zij beschikken daartoe – onder meer – over een aantal agrarische percelen die kadastraal bekend zijn als gemeente [plaats] , sectie D, nummers [perceelnummer 8] en [perceelnummer 9] .

2.3.In het gebied waar de Maatschap en [derden-belanghebbenden] hun ondernemingen drijven stroomt De Keersop, een zijbeek van rivier de Dommel. Het stroomgebied grenst aan de percelen met nummers [perceelnummer 3] en [perceelnummer 4] van de Maatschap en de percelen [perceelnummer 8] en [perceelnummer 9] van [derden-belanghebbenden] .

2.4.De Keersop is gelegen in natuurgebied de Keersopperbeemden en maakt daarmee zowel onderdeel uit van een Natura 2000-gebied als van het Natuur Netwerk Brabant (NNB). Op de website van de provincie Noord-Brabantn

https://www.brabant.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/natuur/natuurnetwerk-brabant-

(nnb)#:~:text=Het%20Natuurnetwerk%20Brabant%20is%20een,aan%20planten%20en%20dieren)%20bevorderd.

is over het NNB het volgende opgenomen:

“Het Natuur Netwerk Brabant is een netwerk van deels bestaande en deels nieuwe natuurgebieden die door ecologische verbindingszones met elkaar verbonden zijn. Hierdoor kunnen dieren zich makkelijker verplaatsen tussen verschillende natuurgebieden. Zo wordt de biodiversiteit (het totaal aan planten en dieren) bevorderd. Het Natuurnetwerk Brabant is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland.

Aanleg Natuurnetwerk Brabant

Ongeveer 90% van het Natuurnetwerk Brabant wordt gevormd door bestaande natuurgebieden zoals bijvoorbeeld de Biesbosch en de Maashorst. Maar het netwerk is nog niet compleet. Er ontbreken gebieden en verbindingen die belangrijk zijn voor dieren en planten. Vanwege klimaatverandering veranderen hun leefomstandigheden en wordt dat nog urgenter. Zij moeten zich kunnen verplaatsen om genoeg voedsel te vinden en zich voort te planten.

Het doel is om in 2027 alle ontbrekende verbindingen in het netwerk te hebben gedicht met nieuwe natuur. Dan moet er een robuust netwerk liggen dat zoveel mogelijk op een natuurlijke wijze functioneert en klimaatbestendig is. Daarvoor zijn alle partijen nodig.

Groen Ontwikkelfonds Brabant en de Werkeenheid Natuurnetwerk

Waar verbindingen in het netwerk ontbreken, nodigt de provincie andere partijen uit om nieuwe natuur aan te leggen. Om initiatiefnemers te helpen nieuwe natuur te maken is het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB) opgericht. Zowel particulieren en bedrijven als overheden en natuurorganisaties kunnen hier terecht voor geld, grond en advies voor hun initiatief. (…) Er is in totaal €240 miljoen en daarnaast ruim 3000 hectare grond beschikbaar. (…)”

2.5.In de Interim Omgevingsverordening heeft de Provincie op perceelsniveau vastgelegd waar het NNB-gebied dient te worden gerealiseerd. In de Keersopperbeemden heeft de Provincie percelen in eigendom, die zijn gesitueerd in het aangewezen NNB gebied, welke nog moeten worden ingericht als natuur. De Provincie streeft er naar om in 2027 alle ontbrekende verbindingen in het netwerk te hebben gedicht met nieuwe natuur. De opgaven in het kader van – onder meer - Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water verplichten de provincie onder andere het beekprofiel van de Keersop aan te passen. De Keersop moet in de toekomst (ten behoeve van de plaatselijke flora en fauna) smaller worden en meer gaan meanderen.

2.6.Om deze natuurdoelstellingen te bereiken heeft de Provincie onder andere ook percelen nodig van eigenaren van percelen aan de oevers van de Keersop. Daartoe is gezocht naar eigenaren en grondgebruikers (pachters) in het gebied die bereid waren om percelen (al dan niet via grondruil) over te dragen, zodat de Provincie als eigenaar over de betreffende gronden kan beschikken om daarop de noodzakelijke herinrichtings-werkzaamheden uit te voeren ter vervulling van de gestelde natuurdoelen. In dat kader hebben de Maatschap en (later) [derden-belanghebbenden] zich gemeld.

2.7.De Provincie is zelf ook eigenaar van percelen grond gelegen binnen of in de nabijheid van het aangewezen NNB gebied. Zo is de Provincie eigenaar van de – buiten het NNB gebied gelegen – percelen aan de [adres] te [plaats] , kadastraal bekend gemeente [plaats] sectie D, nrs. [perceelnummer 14] en [perceelnummer 15] en gemeente [plaats] sectie H, nrs. [perceelnummer 10] , [perceelnummer 11] en [perceelnummer 12] . Het betreft vier percelen met een agrarische bestemming alsmede een huiskavel met agrarische opstallen. Een naastgelegen perceel (met nr [perceelnummer 13] ), eveneens buiten het aangewezen NNB gebied gelegen, behoort in eigendom toe aan de Gemeente.

2.8.Het is de bedoeling dat de te realiseren natuurgebieden, na hun inrichting als natuurgebied, in beheer worden overgedragen aan geïnteresseerde derden, te selecteren via een zogenaamde gelijkberechtigingsprocedure. In de gesprekken die daartoe in de loop der jaren zijn gevoerd werd de Provincie daarbij vertegenwoordigd door Waterschap De Dommel (hierna het Waterschap) die ook belast zou worden met uitvoeringstaken.

In 2018 heeft het Waterschap in opdracht van de Provincie ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om binnen het aangewezen NNB gebied via een gelijkberechtigingsprocedure grondeigenaren te interesseren om langs vrijwillige weg medewerking te verlenen aan het realiseren van de natuurdoelstellingen op hun percelen en afspraken te maken over het nadien op instandhouding gerichte natuurbeheer op die percelen. Daartoe heeft het Waterschap in oktober 2018 een openbare gelijkberechtingsprocedure (‘Natuurontwikkeling Keersopperbeemden’) ingeleidn

In de door de Provincie c.s. als productie 7 overgelegde kaart is met donkergroen het gebied aangegeven waarop deze gelijkberechtigingsprocedure betrekking heeft; vgl. ook pagina 4 van de door de maatschap als productie 9 overgelegde inschrijvingsleidraad ‘Natuurontwikkeling Keeropperbeemden”’

. Hierbij zijn geïnteresseerde partijen opgeroepen om voor het betreffende – in 4 deelgebieden opgeknipte - NNB gebied om een plan van aanpak in te dienen. Door de Maatschap is een plan van aanpak ingediend voor drie van de vier deelgebieden binnen het aangewezen NNB gebied. Behalve de Maatschap heeft ook Staatsbosbeheer een plan van aanpak ingediend. Uiteindelijk is in de tweede helft van 2019 deze procedure zonder resultaat beëindigd:

het Waterschap kondigde aann

Vide haar – ongedateerde - als productie 11 door de maatschap overgelegde brief; dat deze brief in het laatste kwartaal van 2019 is verzonden volgt uit de opening van het als productie 9.1 door de Provincie c.s. overgelegde gespreksverslag

dat zij zelf, als onderdeel van het project Keeroppersbeemden, de gronden zal gaan inrichten waarna voor deze gronden door de provincie een nieuwe eigenaar/beheerder zal worden aangezocht.

2.10.Sedert medio 2017 heeft het Waterschap namens de Provincie gesprekken/onderhandelingen gevoerd met de Maatschap met het oog op de realisatie van de natuurdoelstellingen in het kader van de aangewezen NNB-gebieden. Deze gesprekken gingen – kort gezegd – over het volgende:

  • de verkoop aan de Maatschap van percelen die ingericht moesten worden als natuur,

  • . de verkoop van twee percelen aan de [adres] in [plaats] door de provincie aan de Maatschap in ruil voor zelfrealisatie van natuur door de Maatschap op percelen gelegen aan de [adres] in [plaats] ;

  • de verkoop van de percelen aan de [adres] in [plaats] door de Provincie c.s. aan de Maatschap in ruil voor het opgeven van gepacht perceel gelegen langs de Keersop, in eigendom van de gemeente;

De onder a en b beschreven thema’s werden besproken in het kader van de onder 2.9 beschreven gelijkberechtigingsprocedure en zijn hier verder niet van belang.

2.11.De gesprekken over de verkoop van de percelen aan de [adres] werden gevoerd in samenhang met de wens van de Provincie om te kunnen beschikken over de percelen langs de Keersop die door de Maatschap werden gepacht van de Gemeente. Dit betreft de percelen kadastraal bekend als gemeente [plaats] , sectie D, nrs [perceelnummer 6] en [perceelnummer 5]n

Een kaart waarop deze percelen alsook de percelen aan de [adres] staan afgebeeld is terug te vinden in de door de Provincie c.s. als productie 8 overgelegde afbeelding

. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden in de periode medio 2017 tot medio 2020. Van de gesprekken zijn verslagen gemaakt, door de Provincie c.s. overgelegd als producties 9.a tot en met 9.i. Uit deze gespreksverslagen blijkt dat de Provincie de eigendom heeft verworven van agrarische percelen aan de [adres] te [plaats] . Het betreft percelen die gelegen zijn buiten het aangewezen NNB-gebied; uit de gespreksverslagen wordt duidelijk dat de Maatschap interesse heeft in verwerving van deze percelen met het oog op een tweede agrarisch bedrijf (een extensief vleesveebedrijf, naast de melkveehouderij aan [adres] ) alsook dat de Provincie bereid is om – in het kader van afspraken met betrekking tot het realiseren van de natuurdoelstellingen in het stroomgebied van de Keersop ter plaatse waar deze grenst aan de door de Maatschap van de Gemeente gepachte percelen – deze percelen aan de Maatschap over te dragen.

2.12.Uit de gespreksverslagenn

Vgl. prods. 9.f (pag. 4 en 5), 9.g (pag. 2en 3 gespreksverslag, p 2 van het planningsoverzicht), 9.h (pag. 2) en 9.1 (pag. 2) van de Provincie c.s.

blijkt dat de Provincie er bij de Maatschap op aandringt dat zij duidelijkheid verschaft over haar concrete bereidheid en financiële mogelijkheden om de percelen aan de [adres] over te nemen in het kader van een regeling rondom de herinrichting van het stroomgebied van de Keersop ter plaatse waar deze grenst aan de door de maatschap gepachte gronden. Er zijn volgens de Provincie namelijk ook nog andere geïnteresseerden die de percelen aan de [adres] zouden willen verwerven.

2.13Blijkens het verslag van het gesprek op 27 juni 2019n

Prod. 9.h van de Provincie c.s.

tussen de Maatschap en het Waterschap heeft het Waterschap toegezegd een waardebepaling te laten uitvoeren voor de locatie [adres] aan de hand waarvan de Maatschap de mogelijkheden van financiering kon onderzoeken. Deze waardebepaling heeft – aldus het gespreksverslag van 26 september 2019n

Prod. 9.i van de Provincie c.s.

uiterlijk op 15 oktober 2019 plaatsgevonden; ter zitting verklaarden de Provincie c.s. dat de resultaten kort daarop mondeling met de Maatschap zijn gedeeld; de Maatschap heeft dat tegengesproken.

2.14Op 4 juni 2020n

Zie productie 10 van de Provincie c.s. met de bijbehorende 2 plattegronden met een verbeelding van het aanbod

heeft het Waterschap de Maatschap een finaal aanbod gedaan om te komen tot afspraken gericht op uitvoering van de beoogde natuurontwikkeling rondom de Keersop ter plaatse waar deze grenst aan de door de maatschap gepachte agrarische percelen. Dit aanbod voorzag in:

  • aankoop van (een deel van) de gronden die de Maatschap pachtte van de Gemeente;

  • verkoop aan de Provincie van een perceel dat grenst aan de Keersop;

  • verlegging van een deel van de loop van de Keersop ter plaatse;

  • compensatie met pachtgronden aan de [adres] of aan de overzijde daarvan voor die delen van de gepachte percelen waarvan de Maatschap afstand zou moeten doen.

2.15.De Maatschap heeft dit aanbod van de hand gewezen bij emailbericht van 18 juni 2020n

Prod. 11 van de Provincie c.s.

. De onderhandelingen over de [adres] tussen de Maatschap en de Provincie c.s. zijn daarop definitief afgebroken.

2.16Nadat de onderhandelingen met de Maatschap waren afgebroken is de Provincie onderhandelingen begonnen met [derden-belanghebbenden] die in 2019 ook belangstelling had getoond om de percelen aan de [adres] te verwerven in het kader van de inrichting van het natuurgebied in het stroomgebied van de Keersop ter plaatse waar deze grenst aan de percelen van de paardenstoeterij van [derden-belanghebbenden] . Vanwege het feit dat in 2019 de onderhandelingen met de Maatschap nog gaande waren heeft de Provincie de contacten met [derden-belanghebbenden] daarover ‘on hold’ gezet en deze geactiveerd nadat de onderhandelingen met de Maatschap definitief waren afgebroken.

2.17 [derden-belanghebbenden] zijn bereid gebleken in genoemd kader hun percelen grenzend aan de oevers van de Keersop aan de Provincie in eigendom over te dragen aan de Provincie in ruil voor overdracht van de percelen aan de [adres] . Als gevolg van de overdracht van de percelen aan de Keersop is het voor [derden-belanghebbenden] immers niet mogelijk de paardenstoeterij op de huidige locatie nog langer bedrijfseconomisch verantwoord te exploiteren. De uitruil van percelen moet ervoor zorgen dat [derden-belanghebbenden] de paardenstoeterij kan verplaatsen naar de [adres] .

2.18Met [derden-belanghebbenden] hebben de Provincie c.s. omstreeks juni 2021 overeenstemming bereikt over een uitruil van gronden en de daaraan verbonden voorwaarden. De Provincie beoogt de percelen van [derden-belanghebbenden] en de in het kader van deze transactie van de Gemeente te verwerven percelen na verwerving in te richten als natuur om deze vervolgens door middel van een gelijkberechtigingsprocedure over te dragen aan een eindbeheerder.

2.19.De voorgenomen transactie is vormgegeven in een (concept-)ruilovereenkomstn

Productie 5 van de Provincie c.s.

tussen de Provincie, [derden-belanghebbenden] , de Gemeente en het Waterschap en houdt het volgende in:

  • de Provincie verkoopt 5 percelen gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie D, nummers [perceelnummer 14] en [perceelnummer 15] en gemeente [plaats] , sectie H, nummers [perceelnummer 10] , [perceelnummer 11] en [perceelnummer 12] aan [derden-belanghebbenden] . Deze vijf percelen zijn getaxeerd op € 7773.504,00;

  • de Gemeente verkoopt 1 perceel gelegen nabij de [adres] , kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie D, nummer [perceelnummer 13] aan [derden-belanghebbenden] . Dit perceel is getaxeerd op € 134.184,00;

  • de Gemeente verkoopt 3 percelen aan de Provincie, gelegen aan de [plaats] nabij [adres] en de [adres] , plaatselijk bekend als gemeente [plaats] , sectie D, nummers [perceelnummer 16] , [perceelnummer 17] en [perceelnummer 18] ;

  • [derden-belanghebbenden] dragen twee percelen over aan de Provincie gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie D, nummers [perceelnummer 8] en [perceelnummer 9] . Deze percelen zijn getaxeerd op € 152.000,00;

ter compensatie van het waardeverschil tussen de twee percelen van [derden-belanghebbenden] en de vijf percelen van de provincie, betaalt [derden-belanghebbenden] aan de Provincie een bedrag van € 621.504,00 (= € 773.504,00 - € 152.000,00) bij;

als tegenprestatie voor het perceel van de Gemeente betaalt [derden-belanghebbenden] de Gemeente een met de grondwaarde van het perceel overeenstemmend bedrag van € 134.184,00.

De onderliggende taxatierapporten zijn door de Provincie c.s. overgelegd als producties 2 en 5.

2.20 [derden-belanghebbenden] hebben verklaard in staat te zijn om de transactie te financieren. Om de financiering rond te krijgen hebben zij een aanvraag voor een wijziging van het bestemmingsplan voor de [adres] bij de Gemeente ingediend met het oog op de aldaar te exploiteren paardenstoeterij. Een principeverzoek is door het college van B&W van de gemeente goedgekeurd op 30 september 2020.

Naar aanleiding van het Didam-arrest van de Hoge Raad d.d. 26 november 2021n

HR 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778

(waarover meer hierna in r.o. 4.3.) hebben de Provincie c.s. op 12 april 2022 de voorgenomen grondruil met [derden-belanghebbenden] bekendgemaakt in het Provinciaal blad van Noord-Brabant op Overheid.nl. Deze publicatie is integraal door de maatschap overgelegd als 8 bij dagvaarding en bevat – voor zoveel hier van belang – de volgende tekstn

NB: waarin de publicatie gesproken wordt over ‘de particulier’ wordt daarmee gedoeld op [derden-belanghebbenden]

:

‘(…)

De Keersop en het natuurgebied “De Keersopperbeemden” maken onderdeel uit van het Natura 2000 gebied Groote Heide, Leenderbos en De Plateaux. Vanuit het N2000 beheerplan ligt hier een opgave om de stikstofgevoelige natuur in dit natuurgebied in stand te houden. De beoogde natuurontwikkeling draagt bij aan de kwaliteit van de Keersop (habitattype H3260 A, beken en rivieren met waterplanten (waterranokels)). Tevens draagt de onderhavige transactie bij aan de realisatie van de Natte Natuurparel Beekloop/ Keersop, wat vanuit de Kaderrichtlijn Water een verplichting is.

Resultaat nieuwe natuur in NNB:

- verkoop door particulier: 1,5645 ha

- verkoop door gemeente Bergeijk: 3,1861 ha

De natuurgrond zal na inrichting via een openbare inschrijfprocedure verkocht worden.

Daar staat tegenover:

- aankoop door particulier van provincie Noord-Brabant: 5,3956 hectare

- aankoop door particulier van gemeente Bergeijk: 1,2573 hectare

Aangezien op perceelsniveau vastligt waar het NNB, de Natte Natuurparel en het Natura 2000 gebied gerealiseerd dienen te worden, is de provincie afhankelijk van de percelen in eigendom van de betreffende particulier. Daarom kan de onderhavige ruiling onderhands plaatsvinden.

Provincie Noord-Brabant koopt de in het NNB gelegen percelen (WTH D [perceelnummer 8] en [perceelnummer 9] , samen groot 1,5645 ha) nabij de [adres] in [plaats] van particulier.

Provincie Noord-Brabant is juridisch eigenaar van de agrarische locatie aan de [adres] in [plaats] en aangrenzende, buiten het NNB gelegen, percelen. Het betreft de percelen WTH00 D [perceelnummer 14] en [perceelnummer 15] , VWK00 H [perceelnummer 10] , [perceelnummer 11] en [perceelnummer 12] (samen groot 5,3956 ha). Groen Ontwikkelfonds Brabant heeft het economisch eigendom van deze percelen en verkoopt deze aan een particulier.

Gemeente Bergeijk verkoopt de binnen het NNB gelegen percelen WTH00 D [perceelnummer 16] , [perceelnummer 17] en [perceelnummer 18] (samen groot 3,1861 ha) aan de provincie en het buiten het NNB gelegen perceel WTH D [perceelnummer 13] (groot 1,2573 ha) aan een particulier.

Alle genoemde onroerende zaken zijn door onafhankelijke taxateurs gewaardeerd en worden marktconform overgedragen.

De betrokken partijen zijn naar het oordeel van Groen Ontwikkelfonds Brabant, gemeente Bergeijk en provincie Noord-Brabant op elkaar aangewezen voor de in dit kader te sluiten overeenkomst, aangezien hiermee NNB-gronden verkregen worden en herinrichting van de Keersop mogelijk wordt gemaakt.

(…)’.

2.22.In de publicatie wordt belanghebbenden er op gewezen dat zij middels het aanhangig maken van een vordering in kort geding binnen 20 dagen na dagtekening van de publicatie kunnen opkomen tegen de voorgenomen transactie op straffe van verval van het recht om achteraf, buiten deze termijn, tegen deze transactie op te komen.

2.23.De dagvaarding in het onderhavige kort geding is op 29 april 2022 aan de Provincie c.s. betekend.

Het geschil

3.1.De Maatschap vordert na wijziging van eis samengevat - de Provincie c.s. te verbieden de beoogde overeenkomst(en) te sluiten met [derden-belanghebbenden] dan wel uitvoering te geven aan de nog te sluiten danwel reeds gesloten koopovereenkomst(en) met [derden-belanghebbenden] , waaronder begrepen het leveren van de gronden, wat betreft de Gemeente de grond kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie D, nummer [perceelnummer 13] , wat betreft de Provincie de gronden kadastraal bekend als gemeente [plaats] , sectie D, nummers [perceelnummer 14] en [perceelnummer 15] en gemeente [plaats] , sectie H, nummers [perceelnummer 10] , [perceelnummer 11] en [perceelnummer 12] , anders dan na het doorlopen van een openbare selectieprocedure met objectieve, toetsbare en redelijke criteria als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021, met veroordeling van de Provincie c.s. in de kosten van het geding.

3.2.De Maatschap legt daaraan - met een beroep op het Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021n

ECLI:NL:HR:2021:1778

, hierna te noemen het Didam-arrest - het volgende ten grondslag. In de gevolgde verkoopprocedure van de betreffende percelen wordt niet aan de uitgangspunten van het Didam-arrest voldaan. De gronden worden, zonder ook maar te spreken van voorwaarden waaronder deze koop tot stand is gekomen, verkocht aan [derden-belanghebbenden] . De Maatschap heeft niet de mogelijkheid gehad om te onderzoeken of zij aan de door de door de Provincie en Gemeente op te stellen criteria voldoet, laat staan de mogelijkheid heeft gehad deel te nemen aan een selectieprocedure ten aanzien van deze gronden. De Provincie en de Gemeente hebben hierdoor de Maatschap, als potentiële gegadigde niet de ruimte geboden mee te dingen naar de verwerving van deze gronden, hetgeen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

3.3.De Provincie c.s. voeren gemotiveerd verweer. Voordat de Provincie c.s. in 2020 daadwerkelijk onderhandelingen zijn gestart met [derden-belanghebbenden] , heeft de Provincie tussen 2017 en 2020 met de Maatschap onderhandeld over onder andere de verkoop van de percelen aan de [adres] aan de Maatschap in het kader van de realisatie van de natuuropgaven rondom de Keersop ter plaatse waar deze grenst aan de gronden die in gebruik zijn bij de Maatschap. Het Waterschap heeft gedurende de onderhandelingen meerdere keren aan de Maatschap concreet gevraagd te onderzoeken en te laten weten of zij in dat kader bereid en in staat was om de [adres] tegen een marktconforme prijs van de Provincie aan te kopen. De Maatschap is op deze uitnodiging nooit concreet ingegaan; ook in de aanloop naar dit kort geding heeft de Maatschap daarover geen duidelijkheid geschapen. De onderhandelingen over de verwerving van de [adres] zijn gevoerd in het kader van de gesprekken over de – gezien de ter plaatse te realiseren natuurdoelstellingen - noodzakelijke aanpassingen in de pachtrelatie met de Gemeente. Deze onderhandelingen zijn uiteindelijk in juni 2020 definitief afgebroken met de verwerping door de Maatschap van het finale aanbod van de provincie. [derden-belanghebbenden] kwalificeren thans – nadat de onderhandelingen met de Maatschap definitief waren gestrand - als de enige serieuze gegadigde voor de [adres] op basis van de objectieve, toetsbare en redelijke criteria (de vier “natuur-criteria”) die in de publicatie van 12 april 2022 zijn genoemd. Daarnaast is de transactie gezien de getaxeerde waarden van de in de grondruil betrokken gronden marktconform.

3.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

De beoordeling

4.1.De voorgenomen grondruil betreft een privaatrechtelijke transactie tussen de Provincie c.s. als grondeigenaren en [derden-belanghebbenden] .

In beginsel geldt voor dergelijke transacties, ook indien daarbij de overheid betrokken is, contractsvrijheid, met dien verstande dat de transactie niet in strijd mag zijn met geschreven en ongeschreven regels van publiekrecht. Zo bepaalt artikel 3:14 BW dat een bevoegdheid die krachtens het burgerlijk recht aan iemand toekomt, niet mag worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht. Tot de regels van publiekrecht behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, welke normen zich uit hun aard richten tot de overheid.

Dit betekent dat de overheid bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (waaronder ook het gelijkheidsbeginsel) in acht zal hebben te nemen.

4.3.De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 in het zogeheten Didam-arrest (nadere) eisen geformuleerd aan de toepassing van het gelijkheidsbeginsel bij de verkoop van aan een overheidslichaam toebehorende onroerende zaak. In de r.o. 3.1.4-3.1.6. van dit arrest overweegt de Hoge Raad daarover:

“3.1.4. Uit het gelijkheidsbeginsel – dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen – vloeit voort dat een overheidslichaam dat het voornemen heeft een aan hem toebehorende onroerende zaak te verkopen, ruimte moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. In dat geval zal het overheidslichaam met inachtneming van de hem toekomende beleidsruimte criteria moeten opstellen aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd. Deze criteria moeten objectief, toetsbaar en redelijk zijn.

3.1.5. Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat het overheidslichaam, teneinde gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria. Het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.

3.1.6. De hiervoor in 3.1.4 en 3.1.5 bedoelde mededingingsruimte door middel van een selectieprocedure hoeft niet te worden geboden indien bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop. In dat geval dient het overheidslichaam zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend te maken dat een ieder daarvan kennis kan nemen, waarbij het dient te motiveren waarom naar zijn oordeel op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt”.

4.4.De Provincie c.s. hebben ter zitting de vraag opgeworpen of het Didam-arrest in het onderhavige geval wel van toepassing is omdat in tegenstelling tot de verkoop van onroerende zaak zoals in het Didam-arrest aan de orde was het hier gaat om een grondruil.

Daargelaten dat de rechtsfiguren koop en ruil (zeer) nauw aan elkaar verwant zijnn

Vgl. artikel 7:50 BW: “De bepalingen betreffende koop vinden overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat elke partij wordt beschouwd als verkoper voor de prestatie die zij verschuldigd is, en als koper voor die welke haar toekomt”.

werken de Provincie c.s. niet nader uit waarom, niet tegenstaande deze nauwe verwantschap en bezien tegen de achtergrond van de dragende overwegingen van de Hoge Raad in het Didam-arrest, een ruilovereenkomst niet onder de werking van de in het Didam-arrest gegeven regel zou vallen. Zij volstaan met het opwerpen van de vraag of dat zo is.

Gelet op de door de Hoge Raad aan de regel in het Didam-arrest ten grondslag gelegde rationale bestaan geen redenen van juridisch-dogmatische aard om aan te nemen dat een grondruiltransactie (al dan niet met bijbetaling in verband met waardeverschillen tussen de ruilobjecten) niet onder de werking van die regel kan vallen: ook in dat geval zal getoetst moeten worden aan het uitgangspunt dat overheidslichamen bij het aangaan van een dergelijke transactie in beginsel ruimte moet bieden aan potentiële gegadigden om mee te dingen. Dat zal in ieder geval zo zijn indien de overheid de gronden die zij bij zo’n ruiltransactie verwerft niet specifiek of dringend nodig heeft met het oog op de vervulling van een exclusief door haar te vervullen publieke taak. Vooralsnog moet er daarom van worden dat het Didam-arrest ook in de onderhavige zaak in beginsel van betekenis is. Dat de Provincie c.s. overigens diezelfde mening lijkt te zijn toegedaan blijkt ook uit de omstandigheid dat zij op 12 april 2022 een gemotiveerde “Didam-publicatie” hebben gedaan.

4.6.Kern van het geschil in dit kort geding is de vraag of de Provincie c.s. uitvoering mogen geven aan hun voorgenomen grondruil met [derden-belanghebbenden] zoals beschreven onder de feiten onder 2.17 – 2.19 en gepubliceerd in het Provincieblad op 12 april 2022. Meer in het bijzonder ligt voor de vraag of, gelet op het Didam-arrest, de Provincie c.s. ruimte hadden moeten bieden aan potentiële gegadigden (lees: de Maatschap) voor de aan de Provincie c.s. toebehorende percelen aan de [adres] om mee te dingen naar de verwerving van die percelen middels een openbare selectieprocedure dan wel dat zij konden volstaan met bekendmaking van de voorgenomen grondruil met [derden-belanghebbenden] onder opgave van de redenen waarom, afgemeten naar objectieve, toetsbare en redelijke criteria, bij voorbaat vast staat dat voor de percelen slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Vast staat dat het Waterschap in opdracht van de Provincie c.s. vanaf 2017 onderhandelingen heeft gevoerd met de Maatschap om te komen tot realisering van de gestelde natuurdoelen uit het NNB ter plaatse waar de Keersop grensde aan de van de Gemeente gepachte percelen. Bij de Maatschap was vanwege de omvang van de gepachte percelen waar de Keersop aan grensde een grotere natuurwinst te behalen dan ten aanzien van de percelen van [derden-belanghebbenden] waar de Keersop ook langs stroomt. Om die reden is er in 2019, toen [derden-belanghebbenden] hun belangstelling ook kenbaar maakten, kennelijk voor gekozen om eerst te bezien of de Provincie c.s. met de Maatschap tot afspraken kon komen over een uitruil van gronden (eigendom en pacht) met het oog op de realisatie van de natuurdoelstellingen ter plaatse van die gepachte percelen.

Het verloop van die gesprekken is onder meer neergeslagen in de ter zake opgemaakte verslagen zoals in deze procedure overgelegd. Tijdens deze gesprekken is ook gesproken over verwerving van de percelen aan de [adres] door de Maatschap als onderdeel van een uitruil van grondposities (zowel pacht als eigendom), alles gericht op het verwezenlijken van de NNB-doelstellingen waarvoor de Provincie zich gesteld zag ter plaatse waar de Keersop grensde aan de gepachte percelen van de Maatschap. Uit de stukken wordt duidelijk dat in dat verband bij herhaling aan de Maatschap is gevraagd om zich concreet uit te laten over haar bereidheid en mogelijkheden om de percelen aan de [adres] te verwerven en de vigerende planologische bestemming aan te laten passen aan het beoogde gebruik. Duidelijk is ook dat de Maatschap die vraag niet – ook niet in het kader van het onderhavige kort geding – heeft beantwoord. Desgevraagd verklaarde de Maatschap ter zitting dat zij indertijd niet onderzocht heeft of zij – in het kader van het overleg met de Provincie c.s. over realisatie van de NNB doelstellingen ter plaatse – in staat was om de aankoop van de percelen aan de [adres] - al dan niet via een grondruil – te financieren. Evenmin heeft zij bij de Gemeente geïnformeerd naar de planologische mogelijkheden voor een verplaatsing van haar (melk)veebedrijf naar de [adres] danwel de vestiging aldaar van een extensief vleesveebedrijf.

4.8.Ter zitting heeft de Maatschap naar voren gebracht dat zij dat alles niet heeft gedaan omdat zij niet de precieze waarde wist van de betreffende percelen aan de [adres] en de Provincie c.s. geen taxatie heeft overgelegd. Deze verklaring acht de voorzieningenrechter bevredigend noch overtuigend om de navolgende redenen.

4.9.Om te beginnen is ter zitting namens de Provincie c.s. door het Waterschap verklaard dat de taxatiewaarde van de betrokken percelen medio oktober 2019 mondeling is gedeeld met de Maatschap. De Maatschap heeft dit weliswaar bloot betwist maar de voorzieningenrechter acht voorshands aannemelijk dat die getaxeerde waarden wel met de Maatschap zijn gedeeld. De gespreksverslagen maken meermaals melding van de taxatie die in opdracht van het Waterschap zou worden uitgevoerd en die – blijkens het verslag van 26 september 2019 – uiterlijk op 15 oktober 2019 zou plaatsvinden (en volgens de Provincie c.s. ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden). Behoudens aanwijzingen van het tegendeel mag dan (ook in de context van de gesprekken tussen de Maatschap en de Provincie c.s.) aangenomen worden dat die resultaten vervolgens gedeeld zijn met de Maatschap, te meer nu van de zijde van de Maatschap niet (gedocumenteerd) is gesteld dat zij er na 15 oktober 2019 vergeefs op heeft aangedrongen om op de hoogte te worden gebracht van de resultaten van de aangekondigde taxatie en de Provincie c.s. er bovendien onverminderd belang bij hadden om zo spoedig mogelijk duidelijkheid te krijgen of zij er met de Maatschap uit konden komen, gelet op de – binnen enkele jaren door haar te realiseren - natuurdoelen in het betreffende gebied.

4.10.Echter, ook in het geval er van moet worden uitgegaan dat de Provincie c.s. de resultaten van de taxatie niet met de Maatschap heeft gedeeld, stond de Maatschap er niets aan in de weg om zelfstandig een – al dan niet globale – waardebepaling te laten doen van de betrokken percelen, dit ter verdere bepaling van haar onderhandelingspositie met de Provincie c.s.. Ter zitting kon de Maatschap niet goed verklaren waarom zij dit al die tijd achterwege had gelaten.

4.11.Tenslotte verdient opmerking dat ook in het kader van dit kort geding de Maatschap niet onomwonden stelt en onderbouwt dat zij concreet bereid en in staat is om de betreffende percelen aan de [adres] tegen de inmiddels getaxeerde (en als zodanig ook niet door de Maatschap betwiste) waarde ter verwerven in het kader van een uitruil van gronden met het oog op realisatie van natuurdoelstellingen.

4.12.Uit de afwijzende reactie van de Maatschap op het namens de Provincie c.s. gedane finale eindbod van 4 juni 2020 hebben de Provincie c.s. vervolgens geconcludeerd dat zij met de Maatschap niet tot afspraken konden komen over realisatie van de natuurdoelstellingen in het NNB-gebied ter plaatse waar de Keersop grenst aan de gepachte percelen van de Maatschap. Door de Maatschap is niet aangevoerd dat de Provincie c.s. die conclusie niet hadden mogen trekken en dat er door onderhandeld had moeten worden met de Maatschap. Gelet hierop heeft in dit kort geding als uitgangspunt te gelden dat het de Provincie vrij stond om onderhandelingen te openen met de enig overgebleven gegadigde voor de percelen, [derden-belanghebbenden] , die zich eerder al in het kader van het NNB-project bij de provincie had gemeld, maar wier aanmelding hangende het lopende overleg met de Maatschap ‘on hold’ was gezet. Aangezien de Keersop grenst aan een tweetal percelen van [derden-belanghebbenden] staat vast dat de Provincie ook deze percelen van [derden-belanghebbenden] nodig heeft om de natuurdoelen ter plaatse te realiseren.

4.13.De Provincie c.s. hebben – ook in het (mislukte) overleg met de Maatschap – hun eigen grondpositie in het gebied nabij de Keersop ingezet om de natuuropgaven uit het NNB te halen. Deze grondposities zijn nodig om eigenaren of pachters van percelen in het gebied die de Provincie met het oog op de natuurdoelen moet verwerven tegemoet te kunnen komen in hun wensen om (in natura) gecompenseerd te worden voor de door hen in te brengen gronden of rechten dan wel om – zoals in het geval van [derden-belanghebbenden] – een bedrijfsverplaatsing mogelijk te maken. Niet in geschil is dat [derden-belanghebbenden] in het kader van de van hen verlangde overdracht van gronden grenzend aan de Keersop compensatie verlangde in de vorm van overdracht van gronden elders in het gebied die hen in staat zou stellen om hun onderneming te verplaatsen. Onweersproken staat ook vast dat [derden-belanghebbenden] bereid en in staat zijn om een eventuele bijbetalingsverplichting ter verevening van waardeverschillen in de uit te ruilen gronden te betalen. Om die reden zijn [derden-belanghebbenden] elders in het gebied vervangende gronden aan de [adres] aangeboden op basis van de getaxeerde waarde.

4.14.Voor zover de Maatschap heeft aangevoerd dat sprake is van onevenwichtigheid in de voorgenomen transactie vanwege de wanverhouding in de omvang van de over en weer overgedragen gronden kan dit de Maatschap niet baten nu onweersproken is gesteld dat de door de Maatschap benoemde verschillen in grootte van de in de ruiling betrokken percelen worden vereffend via een bijbetaling op basis van de getaxeerde waarde van de percelen, terwijl [derden-belanghebbenden] voor het van de Gemeente te verwerven perceel de getaxeerde waarde betalen. Dat die – aan de concept-ruilovereenkomst ten grondslag liggende – waardering van de betrokken percelen onjuist is heeft de Maatschap niet gesteld en is ook niet gebleken.

4.15.Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de Provincie c.s. tegen deze achtergrond genoegzaam gemotiveerd dat op grond van “objectieve, toetsbare en redelijke criteria” [derden-belanghebbenden] de enig (overgebleven) serieuze kandidaat/gegadigde is voor de percelen aan de [adres] . [derden-belanghebbenden] is immers de enige die de eigendom kan overdragen van de percelen die de Provincie nodig heeft om de haar gestelde natuurdoelen in het gebied te realiseren. Nu de in ruil hiervoor verlangde overdracht van de percelen aan de [adres] plaats vindt tegen de actuele marktwaarde met bijbetaling van het waardeverschil valt de voorgenomen transactie met [derden-belanghebbenden] binnen het bereik van de door de Hoge Raad in het Didam-arrest benoemde uitzondering dat ‘bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop’.

4.16.Zelfs indien hierover anders geoordeeld zou moeten worden zou een belangenafweging in dit specifieke geval in het voordeel van de Provincie c.s.. en [derden-belanghebbenden] zijn uitgevallen.

4.17.De Provincie is al sinds 2017 bezig om de haar opgedragen natuuropgaven aan de Keersop te bewerkstelligen. In redelijkheid kan van de Provincie c.s., in een situatie waarin de kring van gegadigden beperkt is tot twee partijen en waarbij één van hen na een langdurig onderhandelingstraject is afgehaakt, niet verwacht worden dat zij nog langer wacht met de uitvoering van dit project waardoor tijdige vervulling van haar publieke taak (in casu het realiseren van de gestelde natuurdoelen) nog verder in het gedrang komt.

4.18.De belangen van [derden-belanghebbenden] , die geconfronteerd werden met een nieuwe, onvoorziene juridische werkelijkheid door het Didam-arrest nádat met de Provincie c.s. bindende afspraken over een grondruil en bedrijfsverplaatsing waren gemaakt zijn eveneens evident. Onweersproken staat vast dat in het kader van de voorgenomen transactie het bedrijf van [derden-belanghebbenden] verplaatst moet worden. [derden-belanghebbenden] hebben na het tot stand komen van de afspraken met de Provincie c.s. daartoe voorbereidingen getroffen, zoals het regelen van financiering, verkoop van een aantal in eigendom behorende bouwblokken en verwerving van planologische medewerking van de Gemeente om aan de [adres] een paardenstoeterij te exploiteren. [derden-belanghebbenden] mogen er op vertrouwen dat de overheid met wie zij in het kader van een bedrijfsverplaatsing ter facilitering van publieke doeleinden overeenstemming heeft bereikt, haar afspraken nakomt en dat bij een nadien optredende wijziging in het toepasselijke juridische regime verworven rechten worden gerespecteerd.

4.19.Tegenover deze concrete en zwaarwegende belangen kan de Maatschap alleen haar – vooralsnog – abstracte belang stellen dat zij – als geïnteresseerde in verwerving van de eigendom van de percelen aan de [adres] , (opnieuw) een kans wil krijgen om mee te dingen in een door de Provincie op te tuigen openbare mededingingsprocedure, daar waar zij gedurende 3 jaar de kans heeft gehad om die gronden onderhands te verwerven.

4.20.Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de Provincie c.s. in het onderhavige geval heeft mogen afzien van een openbare selectieprocedure en heeft mogen volstaan met de Didam-publicatie zoals die op 22 april 2022 in het Provincieblad is verschenen.

4.21.Gelet op dit alles wijst de voorzieningenrechter het gevorderde af.

4.22.De maatschap zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Provincie c.s. worden begroot op:

- griffierecht € 676,00

- overige kosten 0,00

- salaris advocaat 1.524,00

Totaal € 2.200,00

De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.wijst de vorderingen af,

5.2.veroordeelt de maatschap in de proceskosten, aan de zijde van de provincie c.s. tot op heden begroot op € 2.200,00.

5.3.verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2022.

Artikel delen