vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats 's-Gravenhage EVV
Rolnr.: 7542392 \ RL EXPL 19-4064
10 juli 2019
Vonnis in oppositie van de kantonrechter in de zaak van:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant,
gemachtigde: mr. J.A. Hoste, tegen
de naamloze vennootschap Menzis Zorgverzekeraar N.V., rechtsopvolger onder algemene titel door juridische fusie van Azivo Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd te Wageningen, geopposeerde,
gemachtigde: Van Arkel Gerechtsdeurwaarders (Leiden). Partijen hierna aan te duiden als "[opposant]" en "Menzis".
1. Procedure
1.1 De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken: de initiële dagvaarding van 7 december 2018;
het verstekvonnis van 20 december 2018;
de verzetdagvaarding van 7 februari 2019, met producties.
1.2 Op 23 mei 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarbij is [opposant] verschenen in persoon, bijgestaan door mr. J.A. Hoste en is mr. A.E. van Hameren van Van Arkel Gerechtsdeurwaarders (Leiden) verschenen voor Menzis. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. Ten behoeve van de comparitie zijn door Menzis stukken in het geding gebracht.
1.3 Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
Bij verstekvonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van 20 december 2018 van de kantonrechter te Den Haag is [opposant] op vordering van Menzis veroordeeld tot betaling van een bedrag ad€ 4.479,38, met rente en kosten.
3. Vordering in oppositie tevens verweer tegen de bij verstek toegewezen vordering [opposant] vordert -zakelijk weergegeven- dat de kantonrechter hem zal ontheffen van de veroordeling tegen hem uitgesproken bij verstekvonnis van 20 december 2018, dat
Menzis niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering, dan wel dat deze haar zal worden ontzegd, met veroordeling van Menzis in de kosten van de procedure.
Daartoe voert [opposant] aan, verkort en zakelijk weergegeven, dat hij geen overeenkomst met Menzis of een van haar rechtsvoorgangers heeft gesloten, dat niet is gebleken dat Azivo Zorgverzekeraar N.V. haar vordering terzake van premieachterstand over de periode december 2006 tot en met september 2009, aan Menzis rechtsgeldig heeft overgedragen en dat, mocht komen vast te staan dat de vordering wel rechtsgeldig is overgedragen, de vordering is verjaard nu [opposant] pas februari 2018 is aangeschreven met betrekking tot de gestelde vordering.
Menzis voert gemotiveerd verweer. Op dat verweer wordt hierna, voor zover noodzakelijk, nader ingegaan.
5.1Niet gebleken is dat [opposant] niet tijdig is verzet is gekomen.
[opposant] heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat Menzis onder algemene titel door juridische fusie de rechtsopvolger is van Azivo Zorgverzekeraar
B.V. In deze procedure zal daar dan ook vanuit worden gegaan.
5.3 [opposant] heeft het bestaan van de door Menzis aan haar vordering ten grondslag gelegde overeenkomst gemotiveerd betwist. Het had aldus op de weg van Menzis gelegen haar stelling dienaangaande nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door de gestelde overeenkomst in het geding te brengen. Menzis heeft dat echter nagelaten. Menzis heeft is dat verband slechts aangevoerd dat de overeenkomst destijds via internet met Azivo is afgesloten en dat die overeenkomst als gevolg daarvan niet schriftelijk is vastgelegd, alsmede dat iedereen wettelijk verplicht is een ziektekostenverzekering af te sluiten en dat het niet mogelijk is dubbel verzekerd te zijn. Dit heeft tot gevolg, zo stelt Menzis, dat het niet anders kan zijn dan dat [opposant] bij Azivo in de betreffende periode tegen ziektekosten verzekerd is geweest.
5.4De kantonrechter volgt dit verweer niet nu het door Menzis aangevoerde, niet onomstotelijk aantoont dat [opposant], gedurende de periode waar de vordering van Menzis betrekking op heeft, dus bij Azivo verzekerd is geweest. Nu ook uit het overigens door Menzis aangevoerd niet valt af te leiden dat de door Menzis gestelde overeenkomst tot stand is gekomen, dient de vordering van Menzis als onvoldoende onderbouwd te worden afgewezen. Het verzet zal dan ook gegrond worden verklaard. De overigens door [opposant] aangevoerde weren kunnen, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, onbespreekbaar worden gelaten.
5.5Menzis zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [opposant]. [opposant] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. De kosten van de deurwaarder voor het uitbrengen van het exploot en/of advertentiekosten worden in dat geval van rijkswege vergoed. Die kosten zijn dus niet voor rekening van de [opposant]. De vergoeding voor het salaris moet door de gemachtigde worden verrekend met de op grond van de Wet op de rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.
De kantonrechter:
1 verklaart het verzet gegrond en vernietigt het vonnis waarvan verzet; Opnieuw rechtdoende:
2 wijst de vordering van Menzis af;
3 veroordeelt Menzis in de kosten van de procedure, tot hiertoe aan de zijde van [opposant] vastgesteld op € 480,00, als het aan de gemachtigde van [opposant] toekomende salaris;
4 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. B.C. Vink en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2019.