Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:GHARL:2024:853

6 February 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.328.526/01

zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 554386

arrest inhoudende beslissing op het bezwaar tegen de vermeerdering van eis van
6 februari 2024

in de zaak van

[appellant] ,

die woont in [woonplaats1] ,

2. [appellante],

die woont in [woonplaats1] ,

die hoger beroep hebben ingesteld,

en bij de rechtbank optraden als eisers,

hierna samen: [appellanten] en ieder afzonderlijk [appellant] en [appellante],

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

tegen

Omroepvereniging BNNVARA,

die is gevestigd in Amsterdam,

en bij de rechtbank optrad als gedaagde,

hierna: BNNVARA,

advocaat: mr. L. Oranje te Amsterdam.

Het verloop van de procedure in hoger beroep

[appellanten] hebben hoger beroep ingesteld tegen het kortgedingvonnis dat de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 14 april 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:

• de dagvaarding in hoger beroep

• de memorie van grieven (met producties)

• de memorie van antwoord (met producties)

• een akte vermeerdering van eis, tevens overlegging aanvullende producties van [appellanten]

• een antwoordakte bezwaar vermeerdering van eis en bezwaar overlegging producties 34, 36 en 37.

Vervolgens heeft BNNVARA het hof om een beslissing op het bezwaar verzocht.

De kern van de zaak

2.1Het gaat in deze zaak in het kort om het volgende. [appellanten] zijn van Iraanse afkomst. Zij wonen al lange tijd in Nederland en hebben samen vier kinderen. [appellant] heeft een woonwinkel in [plaats1] . In het pand waar de woonwinkel is gevestigd, heeft [appellant] op 6 september 2016 ook een Iraans handelscentrum opgericht met de naam “ [naam1] ” ( [naam1] ). Het handelscentrum heet inmiddels “ [naam2] ”. [appellante] is sinds 2000 advocaat en is onder meer gespecialiseerd in het asielrecht.

2.2BNNVARA is een publieke omroep die onder meer het programma Zembla uitzendt. Zembla is een actualiteitenprogramma dat gebruik maakt van onderzoeksjournalistiek.

2.3 [In] 2023 heeft BNNVARA een uitzending van Zembla uitgezonden. De titel van die uitzending luidt: “Sluiproute Iran”. De uitzending is nog altijd te bekijken. BNNVARA is voornemens om de uitzending nogmaals op tv uit te zenden. In de uitzending komt onder meer aan bod dat het Iraanse bewind via bedrijven in Nederland de sancties die aan Iran zijn opgelegd probeert te ontduiken. Zembla onderzoekt in de uitzending hoe dat in zijn werk gaat en wat de overheid daartegen doet. [appellanten] en het [naam1] komen voor in de uitzending.

2.4De advocaat van [appellanten] heeft BNNVARA op 21 maart 2023 gesommeerd om de uitzending niet nogmaals uit te zenden en de uitzending offline te halen en te houden. Hieraan heeft BNNVARA geen gehoor gegeven. Wel heeft BNNVARA de herhaling van de uitzending op tv opgeschort in afwachting van het vonnis van de rechtbank.

2.5 [appellanten] vorderen bij de rechtbank BNNVARA te verbieden de uitzending van Zembla openbaar te maken onder verbeurte van een dwangsom, BNNVARA te bevelen op de homepage van Zembla een rectificatietekst te plaatsen en BNNVARA te veroordelen in de proceskosten.

2.6De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen. [appellanten] zijn hiertegen in hoger beroep gekomen en hebben hun oorspronkelijke vorderingen gehandhaafd.

[appellanten] hebben in hun akte van 2 januari 2024 hun eis vermeerderd. Zij vorderen dat het hof BNNVARA eveneens verbiedt een podcast-aflevering van Zembla van

30 mei 2023 met de titel “#1 – Schimmige constructies via een Nederlandse meubelwinkel: de ontmaskering van een Iraans netwerk (S08)” openbaar te maken en te verwijderen en verwijderd te houden.

2.8BNNVARA heeft bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis wegens strijd met de twee-conclusieregel en de goede procesorde. Ook heeft BNNVARA bezwaar gemaakt tegen de indiening van de producties 34, 36 en 37.

Het oordeel van het hof

3.1Het hof overweegt dat de appellant in principaal of incidenteel appel bevoegd is zijn eis of de gronden daarvan te wijzigen. De toelaatbaarheid van een eiswijziging moet, zo nodig ambtshalve, mede worden beoordeeld in het licht van de herstelfunctie van het hoger beroep. De grenzen van het toelaatbare worden overschreden indien de eiswijziging leidt tot onredelijke vertraging van de procedure en/of tot onredelijke bemoeilijking van de andere partij in zijn verdediging. De bevoegdheid om de eis of de gronden daarvan te wijzigen is in hoger beroep ook anderszins beperkt door de ‘twee-conclusieregel’. Nadat de in artikel 347 lid 1 Rv genoemde conclusies zijn genomen, is het in beginsel niet meer mogelijk de eis of de gronden daarvan te wijzigen. De uitzonderingen op die in beginsel strakke regel zijn beperktn

ECLI:NL:HR:2008:BC4959 en ECLI:NL:HR:2009: BI8771

. Daarbij is niet van belang of de eiswijziging kan worden aangemerkt als een nieuwe grief.n

vgl. HR 8 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1224

3.2Een uitzondering op deze regel kan worden aangenomen indien de wederpartij ondubbelzinnig erin heeft toegestemd dat de verandering of vermeerdering van eis plaatsvindt, of indien de aard van het geschil meebrengt dat in een later stadium nog zodanige verandering of vermeerdering van eis kan plaatsvinden. Daarnaast kan in het algemeen een verandering of vermeerdering van eis na het tijdstip van de memorie van grieven of antwoord toelaatbaar zijn, indien daarmee aanpassing wordt beoogd aan eerst na dat tijdstip voorgevallen of gebleken feiten en omstandigheden en de eiswijziging ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens zou moeten worden beslist, of dat – indien dan nog mogelijk – een nieuwe procedure zou moeten worden aangespannen om het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te kunnen doen beslissen. Onverkort blijft dan gelden dat de eisverandering of -vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde.

3.3Nu de eiswijziging van [appellanten] pas na de memorie van antwoord van BNNVARA is ingediend is die in beginsel te laat. Van instemming van BNNVARA daarmee is in dit geval geen sprake, zodat het erop aankomt of zich één van de andere uitzonderingen voordoet. Het hof oordeelt van niet. Van nieuwe feiten of omstandigheden is geen sprake, nu de podcast van Zembla dateert van 30 mei 2023 en de door [appellanten] genomen memorie van grieven dateert van 12 september 2023. Zij hebben dan ook genoeg gelegenheid gehad om hier al bij het opstellen van de memorie van grieven rekening mee te houden en hun eis te vermeerderen. Het weigeren van de eisvermeerdering brengt mogelijk mee dat in een nieuwe procedure over de podcast moet worden geoordeeld, maar dat is geen reden om de eiswijziging ter voorkoming daarvan toe te staan.

3.4Het weigeren van de eisvermeerdering brengt mee dat ook productie 37 – de transcriptie van de podcast – wordt geweigerd. Die dient immers geen ander doel dan de eiswijziging te ondersteunen. Het hof ziet geen aanleiding om in dit stadium de producties 34-36 te weigeren, ook al zijn ze omvangrijk. Die producties dienen kennelijk als bewijs voor de vorderingen van [appellanten] Het is aan de combinatie die tezijnertijd in de hoofdzaak zal beslissen daarover zonodig een oordeel te geven. Het hof wijst BNNVARA daarbij op de mogelijkheid om voorafgaand aan de hierna te bepalen mondelinge behandeling in een akte op deze producties te reageren. Deze akte kan tot tien dagen voor de zittingsdatum worden ingezonden.

3.5De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van 20 februari 2024 voor opgave van verhinderdata van partijen in de periode mei 2024 tot en met oktober 2024 in verband met het bepalen van een mondelinge behandeling van de zaak.

De beslissing

Het hof:

verklaart de bezwaren van BNNVARA tegen de vermeerdering van eis gegrond en staat productie 37 niet toe;

bepaalt dat in hoger beroep recht zal worden gedaan op de vorderingen van [appellanten] zoals die zijn geformuleerd in de memorie van grieven;

verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 20 februari 2024 voor opgave verhinderdata als bedoeld in r.o. 3.4;

bepaalt dat [appellanten] uiterlijk 20 februari 2024 het volledige procesdossier in tweevoud aan het hof dient te sturen op de wijze als vermeldt in artikel 2.10 van het Landelijk procesreglement;

iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, M.W. Zandbergen en J. Smit, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op

6 februari 2024.

Artikel delen