Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Behalve gebiedsbescherming regelt de Wnb de bescherming van planten- en diersoorten. In de Wnb is de doorwerking vastgelegd van onder meer de EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten (Habitat- en Vogelrichtlijn). Op grond van de Wnb zijn als beschermde soort aangewezen:

  • een aantal inheemse plantensoorten;

  • alle van nature in Nederland voorkomende zoogdierensoorten (met uitzondering van de zwarte en bruine rat en de huismuis);

  • alle van nature op het grondgebied van de Europese Unie voorkomende vogelsoorten;

  • alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën- en reptielensoorten;

  • alle van nature in Nederland voorkomende vissoorten (met uitzondering van soorten in Visserijwet 1963);

  • een aantal overige inheemse diersoorten;

  • een aantal uitheemse dier- en plantensoorten.

Welke soorten beschermd zijn is te vinden in de soortendatabase1

van het ministerie van Economische Zaken (voorheen van LNV). De Wnb regelt onder meer beheer, schadebestrijding, jacht, handel, bezit en andere menselijke activiteiten die een schadelijk effect kunnen hebben op beschermde soorten.

De Wnb kent een apart beschermingsregime voor soorten van de Vogelrichtlijn, een apart beschermingsregime voor soorten van de Habitatrichtlijn, het Verdrag van Bern en het Verdrag van Bonn, en een apart beschermingsregime voor andere soorten, die vanuit nationaal oogpunt beschermd worden. Elk van deze beschermingsregimes kent zijn eigen verbodsbepalingen en vereisten voor vrijstelling of ontheffing van de verboden. Alle vogels, in totaal ruim 700 soorten, zijn beschermd. Daarnaast worden ongeveer 230 overige Europese en nationale soorten beschermd.2

In de Wnb zijn verbodsbepalingen opgenomen die schade aan beschermde dieren of planten moeten voorkomen. Zo is het onder meer verboden om beschermde dieren te verontrusten of te doden en om beschermde planten te plukken of te verwijderen. Voor activiteiten die wel mogen plaatsvinden, moet te allen tijde duidelijk zijn of er schade aan beschermde dieren of planten kan optreden. Wanneer er een reële kans op schade bestaat door deze activiteiten, maar een verbod niet redelijk is, dan zijn er twee mogelijkheden om toestemming te verlenen: een vrijstelling of een ontheffing.

Om af te mogen wijken van de verbodsbepalingen via een ontheffing of vrijstelling moet aan drie criteria zijn voldaan:

  • ten eerste mag alleen van de verbodsbepaling afgeweken worden als er geen andere bevredigende oplossing voor de handeling mogelijk is;

  • ten tweede moet tegenover de afwijking van het verbod een in de wet genoemd belang staan. De wet geeft voor de verschillende beschermingsregimes aan wat die belangen zijn zoals volksgezondheid of openbare veiligheid;

  • ten slotte mag de ingreep geen afbreuk doen aan de staat van instandhouding van de soort.

Als aan deze drie vereisten voldaan is, kan een ontheffing worden verleend of zijn bepaalde handelingen op grond van een vrijstelling mogelijk. Een vrijstelling is een uitzondering op een wettelijk verbod, die wordt vastgesteld voor een van te voren bepaalde categorie van gevallen. Er zijn verschillende vrijstellingen van de verboden voor beschermde soorten mogelijk: de gedragscode, een Programmatische Aanpak, een provinciale verordening of een vrijstelling in de vorm van een ministeriële regeling (artikel 3.11 Wnb).

Voor werkzaamheden die een reële kans op schade of verstoring aan beschermde plant- en diersoorten geven waarvoor geen vrijstelling mogelijk is, moet een ontheffing worden aangevraagd. Een ontheffing is een op verzoek gegeven toestemming om in afwijking van een verbod bepaalde activiteiten te verrichten. De proceduretijd voor een ontheffing bedraagt dertien weken en kan eenmaal met zeven weken worden verlengd (artikel 5.1 Wnb). Aan de ontheffing worden voorwaarden verbonden om de schade te beperken en compenserende maatregelen te nemen.

In de Nationale Databank Flora en Fauna, die dagelijks wordt ververst, is per locatie te achterhalen of en in welke hoeveelheden er bijzondere planten en dieren zijn waargenomen. Gemeenten, bouwers en ontwikkelaars kunnen door middel van een abonnement op de databank al bij de planvorming en bestekvoorbereiding rekening houden met de mogelijke gevolgen van hun plannen voor kwetsbare natuur en tijdig maatregelen nemen. Dit voorkomt verrassingen en vertragingen als de bouw eenmaal is begonnen. Men moet er echter wel rekening mee houden dat de houdbaarheid van de gegevens uit de onderzoeken in de nationale databank beperkt is. Hierbij zijn de gegevens over locatiegebonden soorten (bijvoorbeeld planten) natuurlijk langer houdbaar dan gegevens over de niet locatiegebonden soorten, zoals vogels.

1 https://minez.nederlandsesoorten.nl/zoeken-naar-soort.

2 Beschrijving is afgeleid van informatie uit de Brochure ‘Soortenbescherming bij ruimtelijke ingrepen Lees hier wat de Wet natuurbescherming daarover regelt’, op te vragen via http://www.natuurindegemeente.nl/aandeslagmetdenatuurwet/wp-content/uploads/2016/12/Soortenbescherming_bij_ruimtelijke_ingrepen_1.3_15122016.pdf.