Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording Kamervragen over permanente bewoning van vakantieparken

Minister Plasterk (BZK) beantwoordt vragen van Kamerleden van Eijs (D66), Kops (PVV), Laçin en Beckerman (beiden SP) over permanente bewoning op vakantieparken.

23 augustus 2017

2017Z10326

Antwoorden op vragen van het lid van Eijs (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Infrastructuur en Milieu over de permanente bewoning van vakantieparken. (ingezonden 12 juli 2017)

1

Bent u op de hoogte van het artikel Gemeenten willen af van permanente bewoners vakantieparken? (1)

Ja.

2

Welke groepen zijn er te onderscheiden die permanent in een vakantiewoning wonen, bijvoorbeeld arbeidsmigranten of mensen met schuldenproblematiek? Is er inzicht in de redenen waarom zij daar permanent wonen? Zo ja, over welke aantallen bewoners hebben wij het dan per groep?

Mensen verblijven om uiteenlopende redenen voor langere tijd of zelfs permanent op een vakantiepark. Op landelijk niveau is er geen overzicht van het aantal mensen dat permanent op een vakantiepark verblijft en om welke reden zij er verblijven. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzoekt momenteel mogelijkheden om de behoefte aan tijdelijke woonoplossingen inzichtelijk te maken in de prognoses over de woningmarkt. Eveneens wordt een onderzoek voorbereid naar de beweegredenen van bewoners van niet reguliere woonruimte zodat meer inzicht ontstaat in de achterliggende woonbehoefte.

3

Hoeveel mensen staan er in Nederland in totaal op de zwarte lijst van verhuurders (NMOH)?

Ik heb geen zicht op het aantal mensen dat geregistreerd staat op de zwarte lijst van verhuurders. Wel kan ik opmerken dat het Nationaal Meldpunt Ongewenst Huurdersgedrag (NMOH) een privaat initiatief is en dat zowel de verwerking van persoonsgegevens als het bijbehorende protocol is beoordeeld en goedgekeurd door de Autoriteit Persoonsgegevens.

4

Herkent u de schatting dat in Nederland ongeveer 200.000 mensen wonen die door schulden en andere problemen een bestaan zonder adres, zonder vaste woon- of verblijfplaats of zelfs zonder identiteit leiden? Zo nee, om hoeveel mensen gaat het dan ongeveer?

Het aantal van 200.000 mensen komt mij niet bekend voor. Volgens een schatting van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren er in Nederland op 1 januari 2016 ongeveer 31.000 daklozen. Daklozen zijn in deze statistieken personen zonder vaste verblijfplaats. Hierbij wordt niets vermeld over de reden van dakloosheid.

5

Worden mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats meegerekend in prognoses over het aantal benodigde woningen? Zo nee, waarom niet?

In de ramingen van de woningbehoefte wordt rekening gehouden met personen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Wel dienen deze mensen geregistreerd te zijn in de Basisregistratie Personen (BRP) aangezien deze registratie de basis van de prognoses vormt. Personen zonder vaste woon- of verblijfplaats kunnen bijvoorbeeld tijdelijk inwonen bij andere huishoudens of in andere niet-reguliere woningen.

6

Welke oplossingen ziet u voor deze mensen, die geen gebruik (kunnen) maken van de reguliere woningvoorraad en daarom permanent in een vakantiewoning wonen?

Er is een onderscheid te maken tussen huishoudens die zich op vrijwillige basis op een vakantiepark vestigen en huishoudens die hier uit nood terechtkomen. Als vrijwillige permanente bewoning door een gemeente als ongewenst wordt gezien dan heeft de gemeente verschillende handhavingsmogelijkheden. In het geval huishoudens uit nood terechtkomen op een vakantiepark dan leidt handhaving slechts tot een verschuiving van het vraagstuk want deze groep mensen heeft nog steeds woonruimte nodig.

In algemene zin geldt dat huishoudens die behoefte hebben aan een woning deze zouden moeten kunnen vinden. Deze woning dient ook geschikt te zijn voor het huishouden, maar dat betekent niet dat deze aan alle wensen van deze mensen moet en zal voldoen.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het woningaanbod in de eigen gemeenten. Het lokale niveau heeft dan ook het beste beeld van zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve behoefte in de lokale woningvoorraad. Middels het traject van woonvisie en prestatieafspraken kunnen gemeenten ook, samen met haar lokale partners, uitvoering geven aan eventuele tekorten.

Daarnaast kan gekeken worden naar een meer flexibele schil in de woningvoorraad. Er zijn immers meerdere groepen huishoudens (o.a. mensen die scheiden, zzp-ers met een tijdelijke opdracht of starters die op zichzelf willen gaan wonen) die op een bepaald moment behoefte hebben aan een tijdelijke ruimte om te wonen. Deze permanente behoefte aan tijdelijkheid kan op verschillende manieren worden ingevuld, denk aan het tijdelijk of permanent transformeren van leegstaande gebouwen of het inzetten van verplaatsbare woningen. Een flexibele schil zal lokaal andere vormen aannemen, afhankelijk van de aard en hoeveelheid spoedzoekers en de kenmerken van de lokale woningmarkt. Zoals reeds aangegeven bij vraag 2 wordt onderzocht of de permanente behoefte aan tijdelijke woonruimten beter zichtbaar kan worden.

--

2017Z10240

Antwoorden op vragen van het lid Kops (PVV) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Infrastructuur en Milieu over de permanente bewoning op vakantieparken. (ingezonden op 11 juli 2017)

1

Bent u bekend met de berichten Gemeenten willen af van permanente bewoners vakantieparken (1) en Vaste bewoners vakantieparken kunnen vaak nergens anders terecht (2)?

Ja.

2

Hoeveel mensen verblijven permanent op vakantieparken, en om welke redenen? Hoeveel arbeidsmigranten zijn onder hen? Hoeveel vakantieparken betreft het hier?

Op landelijk niveau is er geen overzicht van vakantieparken waar mensen permanent en in strijd met de geldende bestemming verblijven en om welke redenen zij hier verblijven.

3

Klopt het zoals de burgemeester van Putten stelt dat gemeenten, corporaties, politie en justitie mensen hebben doorverwezen naar een vakantiewoning? Zo ja, hoe vaak is dit voorgekomen en om welke redenen?

Het kan zijn dat er in individuele gevallen mensen tijdelijk zijn verwezen naar verblijf in een vakantiewoning om dakloosheid te voorkomen. Ik heb echter geen signalen ontvangen dat dergelijke doorverwijzingen een permanent verblijf op het park beogen.

4

Bent u van mening dat het onacceptabel is dat mensen aangewezen zijn op vakantiewoningen, terwijl statushouders op hun wenken worden bediend met gratis woningen? Zo nee, waarom niet?

Wonen is een primaire levensbehoefte en iedereen heeft dus recht op woonruimte. Dat mensen permanent in een vakantiewoning wonen, die hiervoor niet bestemd is, vind ik niet gewenst. Het volkshuisvestelijk beleid in Nederland is erop geënt dat ook huishoudens in een lastige sociale of financiële positie in een reguliere woning kunnen wonen.

5

Klopt het dat door nieuw gemeentelijk beleid op de Veluwe, dat aan permanente bewoning op vakantieparken een einde moet maken, mensen dakloos (dreigen te) worden? Zo ja, hoeveel mensen betreft het hier? Bent u van mening dat dit onacceptabel is? Hoe gaat u dit oplossen?

Zowel het handhavingsbeleid als het woonbeleid zijn een lokale aangelegenheid. De gemeente heeft hiermee het instrumentarium in handen om, samen met haar partners in het sociaal, fysiek en veiligheidsdomein, deze zaken op elkaar af te stemmen. Deze acties kunnen dan ook gecoördineerd verlopen en waar nodig zal vervangende woonruimte aangeboden worden.

Op de Veluwe is geen sprake van nieuw gemeentelijk beleid, maar van een intensivering van het bestaande beleid van handhaving op ongeoorloofd gebruik van vakantiewoningen. Elf gemeenten werken samen in het programma Vitale Vakantieparken en hebben afgesproken dit handhavingsbeleid gezamenlijk op te pakken. Daarbij wordt zeer zorgvuldig omgegaan door met maatwerk per park te werken. Er wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de mensen die op dat moment op het park verblijven.

6

Bent u van mening dat mensen altijd permanent in hun eigen vakantiewoning zouden moeten kunnen verblijven? Bent u ertoe bereid dit mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?

De verantwoordelijkheid voor de besluitvorming over woonbestemmingen is belegd bij de gemeenten. Als gemeenten een permanente woonbestemming willen toekennen aan een vakantiepark -in lijn met de regels van de provincie en het Rijk- dan kunnen gemeenten dat mogelijk maken. Het betreft hier een decentrale aangelegenheid. Een vakantiehuis dat permanent wordt bewoond moet wel aan de eisen voor een woonfunctie uit het Bouwbesluit 2012 voldoen. Op grond van het Bouwbesluit 2012 gelden hogere eisen voor een vakantiewoning die permanent wordt bewoond dan voor een vakantiewoning die alleen voor recreatieve doeleinden wordt gebruikt.

7

Klopt het dat op de Veluwe wonende arbeidsmigranten een nieuw park wordt gebouwd, maar niet voor de overige bewoners? Zo ja, welke gemeenten betreft het hier? Bent u ertoe bereid deze gemeenten op de vingers te tikken en ervoor te zorgen dat zij eens gaan omkijken naar de huisvesting van de Nederlanders? Zo nee, waarom niet?

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen woonbeleid. In een woonvisie kunnen zij aangeven hoe zij de ontwikkeling van de woningvoorraad in kwantitatieve en kwalitatieve zin voor zich zien. Hierbij kunnen zij ook inzoomen op verschillende groepen op de woningmarkt zoals starters, doorstromers, maar ook ouderen, studenten en arbeidsmigranten. De woningcorporaties en andere relevante partijen, kunnen hier vervolgens een bod op doen dat kan leiden tot

prestatieafspraken. Op deze manier geven zij invulling aan de huisvesting van alle inwoners in hun gemeente.

De gemeenten proberen de huisvesting van arbeidsmigranten zo goed mogelijk te reguleren en op ongewenste situaties te handhaven. Waar mogelijk proberen zij de huisvesting van mensen die permanent op vakantieparken verblijven te accommoderen in de reguliere woningvoorraad.

In sommige gemeenten worden verblijfsaccommodaties gerealiseerd specifiek voor arbeidsmigranten. Deze accommodaties worden veelal ingericht naar een short- of mid-stay verblijf waarbij verschillende voorzieningen worden gedeeld. Ik acht een lang of zelfs permanent verblijf van huishoudens in deze accommodaties niet wenselijk. Voor een short-stay verblijfsaccommodatie, niet zijnde een gedeelde woning, en een reguliere woning gelden ook verschillende eisen in het Bouwbesluit.

--

2017Z10320

Antwoorden op de vragen van de leden Laçin en Beckerman (beiden SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Infrastructuur en Milieu over de permanente bewoning van vakantieparken. (ingezonden 12 juli 2017)

1

Bent u bekend met de uitzending van Nieuwsuur (1) waarin de sociale en/of financiële problematiek van tienduizenden mensen die permanent op een vakantiepark wonen aan de orde kwam? Om hoeveel mensen gaat het precies?

Ja, ik ben bekend met de uitzending. Op landelijk niveau is er geen overzicht van het aantal mensen dat permanent op een vakantiepark verblijft.

2

Wat is uw reactie op de in de uitzending gedane uitspraak van de burgemeester van Putten: We moeten af van het idee dat dit lokaal of regionaal kan worden opgelost. Dit is een nationaal probleem en verdient ook die aandacht?

De problematiek waar in de uitzending van Nieuwsuur naar verwezen wordt, beslaat diverse beleidterreinen en is in sommige gevallen complex. De thematiek heeft ook de aandacht van het Rijk. Zo denkt de nationale overheid mee met de aanpak van lokale en regionale overheden.

Het instrumentarium om deze problematiek op te lossen ligt in eerste plaats bij lokale en regionale partijen. De gemeente is verantwoordelijk voor haar eigen handhaving- en woonbeleid en heeft daarmee de regierol in handen om invulling te geven aan een oplossing.

3

Bent u bereid het eerder door u ingediende en ingetrokken wetsvoorstel Regels voor het verlenen van een vergunning voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen) (2) op te poetsen en aan de Kamer ter behandeling voor te leggen? Kunt u uw antwoord toelichten?

De minister van Infrastructuur en Milieu heeft het voorstel voor de Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen (32366) ingetrokken naar aanleiding van de zeer kritische bezwaren van de Eerste Kamer bij de plenaire behandeling op 1 november 2011. Ook de Raad van State had in zijn advies het wetsvoorstel al beoordeeld als een onnodige en ongerechtvaardigde inbreuk op de autonomie van de gemeenten.

Daarnaast was met de VNG overeenstemming bereikt over de aanpak op gemeentelijk niveau van de specifieke problematiek waarvoor het wetsvoorstel in het leven was geroepen: onvoldoende zekerheid voor bewoners die reeds vóór 1 november 2003 onrechtmatig een recreatiewoning permanent bewoonden.

In lijn met het rijksbeleid in het ruimtelijke domein zoals neergelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van het al dan niet mogelijk maken van permanente bewoning van recreatiewoningen een/of parken neergelegd bij de gemeenten. Deze decentrale verantwoordelijkheid sluit aan bij het kabinetsstandpunt dienaangaande. Er zijn dan ook geen voornemens het wetsvoorstel opnieuw op te pakken.

4

Kunt u de Kamer informeren over de tekorten, per provincie, aan betaalbare huurwoningen en geschikte (levensloopbestendige) woningen voor ouderen?

In de Staat van de Woningmarkt 2016 1) is ingegaan op het zogenaamde statistische woningtekort. Dit statistische woningtekort is het verschil tussen de beschikbare woningvoorraad en de behoefte aan woningen op basis van de verwachte huishoudensgroei en de woonwensen volgens het WoON2015. Dit verschil wordt uitgedrukt als een percentage van de beschikbare woningvoorraad.

1) TK 2016-2017, Kamerstuk 32 847 nr. 282

Een statistisch woningtekort betekent niet dat mensen onder de brug slapen, maar wel dat starters later dan gewenst een zelfstandige woning betrekken en langer thuis of in een onzelfstandige woning blijven wonen, of een zelfstandige woning gaan delen.

In de Staat van de Woningmarkt 2016 is aangegeven dat het berekende statistische woningtekort voor Nederland in 2015 gemiddeld 1,8 procent van de voorraad bedraagt. Onderstaande tabel geeft een uitsplitsing van dit cijfer naar de verschillende provincies. Deze cijfers geven een totaalbeeld van de spanning op de woningmarkt, dus het totaal aan woningbehoefte afgezet tegen de totale voorraad aan huur- en koopwoningen.

De mate waarin er sprake is van een tekort aan betaalbare huurwoningen is niet op deze manier te geven, omdat het dan niet alleen gaat om een confrontatie tussen de aanwezige voorraad en de woningzoekenden in de verschillende doelgroepen, maar ook om de verdeling van huishoudens over de verschillende woningen. Zo is een huishouden met een laag inkomen niet per definitie aangewezen op een betaalbare huurwoning. Zoals in de Staat van de Volkshuisvesting 2017 2) is aangegeven woont een aanzienlijk deel van de doelgroep in een koopwoning. Daartegenover staat dat een deel van de betaalbare huurwoningen wordt bewoond door huishoudens die op grond van hun inkomen niet direct aangewezen zijn op de betaalbare huurvoorraad.

2) TK 2016-2017, kamerstuk 32 847 nr. 298

In het debat van 7 juni 2017 over diverse woononderwerpen heb ik reeds aangegeven bereid te zijn om te onderzoeken of het voor het inzicht in het woningtekort mogelijk is om op basis van beschikbare data een spanningsindicator naar prijsklasse te ontwikkelen.

Ook een exacte raming van een eventueel tekort aan levensloopbestendige woningen voor ouderen is niet te geven, aangezien niet alle woningen die op zich levensloopbestendig zijn als zodanig staan geregistreerd, en aan de andere kant niet alle ouderen behoefte zullen hebben aan speciale geschikte woningen.

Tabel: Geraamd woningtekort per provincie 2015 (negatief is tekort)

Artikel delen