Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • b.

    Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

  • c.

    [vervallen;]

  • d.

    Verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • e.

    overeenkomst: een overeenkomst in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag;

  • f.

    onderneming: een onderneming in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag;

  • g.

    ondernemersvereniging: een ondernemersvereniging in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag;

  • h.

    onderling afgestemde feitelijke gedragingen: onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag;

  • i.

    economische machtspositie: positie van een of meer ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen door hun de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen;

  • j.

    [vervallen;]

  • k.

    verordening 1/2003: verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PbEG 2003, L 1);

  • l.

    verordening 139/2004: verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van de Europese Unie van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PbEG L 24);

  • m.

    mededingingsverordening: verordening genoemd in de onderdelen k en l;

  • n.

    consumentenorganisaties: stichtingen of verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die krachtens hun statuten tot taak hebben het behartigen van de collectieve belangen van consumenten;

  • o.

    richtlijn (EU) 2019/1: richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt (PbEU 2019, L 11).

Informatie geldend op 14-04-2023

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Uitvoeringsregel ACM pensioenfondsen
    artikel: 2

  2. Zorgverzekeringswet
    artikel: 122

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(14-04-2023)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

18-02-2021

wijziging

11-11-2020

Stb. 2021, 9

35467

02-02-2021

Stb. 2021, 74

01-01-2019

wijziging

05-12-2018

Stb. 2018, 487

34987

18-12-2018

Stb. 2018, 488

01-08-2014

wijziging

25-06-2014

Stb. 2014, 247

33622

02-07-2014

Stb. 2014, 266

Alg. 1

25-01-2014

wijziging

18-12-2013

Stb. 2014, 14

33773

20-01-2014

Stb. 2014, 31

01-04-2013

wijziging

28-02-2013

Stb. 2013, 102

33186

13-03-2013

Stb. 2013, 103

08-02-2012

wijziging

22-12-2011

Stb. 2012, 19

32871

25-01-2012

Stb. 2012, 31

01-07-2009

wijziging

25-06-2009

Stb. 2009, 265

31124

25-06-2009

Stb. 2009, 266

01-10-2007

wijziging

28-06-2007

Stb. 2007, 284

30071

21-07-2007

Stb. 2007, 291

01-07-2005

wijziging

09-12-2004

Stb. 2005, 172

27639

09-12-2004

Stb. 2005, 172

01-08-2004

wijziging

30-06-2004

Stb. 2004, 345

29276

06-07-2004

Stb. 2004, 346

Inwtr. 2

01-01-1998

wijziging

22-05-1997

Stb. 1997, 242

24707

14-11-1997

Stb. 1997, 540

Opmerkingen

  • 1) Abusievelijk is op onderdeel k een wijziging geformuleerd die niet kan worden doorgevoerd.

  • 2) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.