Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bijlage 2 Standaard berekeningswijze van de kosteneffectiviteit behorend bij artikel 2.7

De methodiek op basis waarvan de kosteneffectiviteit wordt berekend, wordt weergegeven in het schema in figuur 1. Hieronder wordt verder ingegaan op een viertal aspecten in dit schema.

Rentevoet en afschrijving

Het resultaat van een kostenberekening is sterk afhankelijk van de gehanteerde rentevoet. In deze methodiek is gekozen voor een vaste rentevoet. De vaste rentevoet is gesteld op 10%. Deze 10% is een compromis tussen de nominale kapitaalmarktrente en de interne rentevoet die door bedrijven wordt gehanteerd («return on investment»).

Afschrijvingsmethodiek

In de methodiek worden investeringen op annuïtaire wijze afgeschreven. In principe kan op twee manieren worden afgeschreven: op lineaire of op annuïtaire wijze. In werkelijkheid worden investeringen vaak op lineaire wijze afgeschreven. De annuïtaire afschrijvingsmethode heeft echter als voordeel dat constante jaarkosten worden verkregen zodat de methodiek eenvoudiger te hanteren is.

Afschrijvingstermijn

In de methodiek worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

  • 10 jaar voor het elektromechanische deel van de milieu-investering;

  • 25 jaar voor het bouwkundig deel van de milieu-investering.

Onder het elektromechanische deel wordt alle apparatuur verstaan, compleet met instrumentatie en dergelijke. Onder het bouwkundige deel worden vaak de hallen, loodsen, funderingen, leidingbruggen en dergelijke verstaan. De reden dat deze bouwkundige investeringen over een langere termijn worden afgeschreven is dat de levensduur veelal langer is dan 10 jaar en dat deze voorzieningen ook bruikbaar blijven als de huidige apparatuur wordt vervangen. Echter, in praktijk zijn (delen van) de bouwkundige investeringen toch installatiespecifiek en moeten worden verwijderd als de apparatuur is afgeschreven, wordt ontmanteld en niet meer wordt vervangen. Indien dit wordt voorzien, dan moeten deze installatiespecifieke bouwkundige voorzieningen worden gerekend tot het elektromechanische gedeelte en dus worden afgeschreven over 10 jaar.

Berekening annuïteit

De annuïteit is de factor die uitdrukt wat de jaarlijkse kosten zijn van een eenmalige investering. De annuïteit wordt berekend uit rente plus afschrijving volgens:

Waarin i de rentevoet is (dimensieloos) en n de afschrijvingstermijn (in jaar). Voor een rentevoet van 10 procent (i = 0,1) is de annuïteit bij een afschrijvingstermijn van 10 jaar gelijk aan 0,163 en bij een afschrijvingstermijn van 25 jaar gelijk aan 0,110.

De afschrijvingstermijn vangt aan op het moment dat de installatie in bedrijf wordt genomen. Kapitaalskosten die worden gemaakt voor dit tijdstip vallen onder het begrip «bouwrente» en maken onderdeel uit van de eenmalige investeringen.

Figuur 1. Methodiek kosteneffectiviteit

a Kosten

Aanschaffingsprijs

Bijkomende investeringen

Eenmalige investeringen

Kapitaalvernietiging door desinvesteringen

---------------------------------------------------------- +

Totale investeringen

€......

€......

€......

€......

------- +

€ invest

Totale investeringen * annuïteit =>

€ invest*0.163=>

Kapitaalskosten

Bouwkundige investeringen

€ bouwk

Bouwkundige investeringen* annuïteit bouwk =>

€ bouwk*0.110=>

Bouwkundige kapitaalkosten

Onderhoud

Bediening

Overige vaste operationele kosten

---------------------------------------------------------- +

Totale vaste operationele kosten =>

€......

€......

€......

------- +

€......=>

Vaste operationele kosten

Voorzieningen (gas, elektriciteit, water, stoom etc.)

Reststoffenverwerking/lozingsheffingen

Overige variabele operationele kosten +

----------------------------------------------------------

Totale variabele operationele kosten =>

€......

€......

€......

------- +

€......=>

Variabele operationele kosten

------------------------------- +

= Totale bruto jaarlijkse kosten

Opbrengsten en besparingen =>

€...... =>

Opbrengsten en besparingen

------------------------------- –

= Totale netto jaarlijkse kosten

b Effecten

Jaarlijkse ongereinigde vracht =>

...... =>

Jaarlijkse ongereinigde vracht

Jaarlijkse restemissie

Jaarlijkse emissies tijdens storingen

Jaarlijkse emissies tijdens onderhoud

----------------------------------------------------------- +

Totale jaarlijkse restemissie =>

......

......

......

------ +

...... =>

Totale jaarlijkse restemissie

------------------------------- –

= Totale jaarlijkse emissiereductie

c Kosteneffectiviteit

Kosteneffectiviteit =

Totale netto jaarlijkse kosten

----------------------

Totale jaarlijkse emissiereductie

Standaard waarden*:

Som bijkomende en eenmalige investeringen*:

30–250% van aanschaffingsprijs

Eenmalige investeringen*:

25% van aanschaffingsprijs

Vaste operationele kosten*:

3–5% van de aanschaffingsprijs en bijkomende investeringen

Voorzieningen-prijzen:

Uit DACE-prijzenboekje (24)

Tijdsduur storingen en onderhoud:

2% van de bedrijfstijd

* Het verdient de voorkeur om bijkomende en eenmalige investeringskosten en vaste operationele kosten uit het verkennend ontwerp af te leiden. Alleen indien het verkennend ontwerp niet genoeg houvast biedt, kan met de standaard-waarden worden gewerkt.

Informatie geldend op 28-06-2023

Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage

  1. Activiteitenbesluit milieubeheer
    artikel: 2.7

Overzicht van wijzigingen voor dit bijlage

(28-06-2023)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

intrekking-regeling

16-09-2020

Stb. 2020, 400

01-01-2016

nieuw

18-09-2015

Stb. 2015, 337

21-11-2015

Stb. 2015, 450