Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Moet de beslissing op de aanvraag voor bouwen worden aangehouden als de omgevingsvergunning kan worden verleend met artikel 2.12 lid 1 onder a Wabo (binnenplans afwijken)?

28 februari 2012

Vraag & Antwoord

ANTWOORD

VraagMoet de beslissing op de aanvraag voor bouwen worden aangehouden als de omgevingsvergunning kan worden verleend met artikel 2.12 lid 1 onder a Wabo (binnenplans afwijken)?AntwoordEen voorbeeld: iemand doet een aanvraag voor bouwen. Het huidige bestemmingsplan staat dit niet toe. Er ligt een nieuw bestemmingsplan ter inzage, waarin het bouwplan wel past. Het bevoegd gezag is van plan door binnenplans afwijken (artikel 2.12 lid 1 onder a onder 1° Wabo) het strijdig gebruik te vergunnen.Door het binnenplans afwijken kan ook het bouwen worden vergund. Betekent dit dat het bevoegd gezag de beslissing op de aanvraag om het bouwen alsnog moet gaan aanhouden op grond van artikel 3.3 lid 1 Wabo? Daar staat immers dat het bevoegd gezag de beslissing op de aanvraag om te bouwen, moet aanhouden "indien er geen grond is om de vergunning te weigeren".Antwoord: Nee, artikel 3.3 Wabo is in dit soort situaties niet aan de orde. Aanhouden moet alleen "indien er geen grond is om de vergunning te weigeren'. Dit moet op basis van de bouwaanvraag worden bepaald. De toetsingsgronden voor bouwen staan in artikel 2.10 Wabo. In dit geval is er strijd met het bestemmingsplan (lid 1 onder c): geen aanhouding op grond van artikel 3.3 Wabo dus.Hierbij doet niet ter zake dat de vergunning voor bouwen uiteindelijk misschien toch verleend kan worden met artikel 2.12 lid 1 onder a Wabo (binnenplans afwijken in ons voorbeeld). Op het moment van het doen van de bouwaanvraag, wordt bepaald of aanhouding van artikel 3.3 Wabo aan de orde is, en dat is hier niet zo.Vervolgens wordt de aanvraag voor bouwen mede aangemerkt als een aanvraag voor afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.10 lid 2 Wabo). Het bevoegd gezag kan dit met artikel 2.12 lid 1 onder a Wabo toestaan; daarmee is de strijdigheid met het bestemmingsplan opgeheven en kan de vergunning voor het bouwen worden verleend. Maar dat leidt er niet toe dat opnieuw gekeken moet worden of de aanhouding van artikel 3.3 Wabo geldt. Dit is immers al beoordeeld, in een eerder stadium.In ons voorbeeld is het bouwen in strijd met het huidige bestemmingsplan maar in overeenstemming met het ontwerp-bestemmingsplan. Het bevoegd gezag zou ertoe kunnen besluiten om het strijdig gebruik te vergunnen met artikel 2.12 Wabo en het bouwen toe te staan, als voldoende zeker is dat het uiteindelijk vast te stellen bestemmingsplan het ook toestaat.Als het bevoegd gezag geen medewerking wil verlenen aan de vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan blijft de weigeringsgrond voor de aanvraag voor bouwen bestaan en wordt ook de vergunning voor het bouwen geweigerd.Zou het bouwen in strijd zijn met het ontwerp-bestemmingsplan, dan is het niet toegestaan om het strijdig gebruik op te heffen. De vergunning moet zijn geheel worden afgewezen, met als argument dat het gebruik niet past binnen de nieuwe ruimtelijke regelgeving. Uiteraard moet het bevoegd gezag dit wel goed kunnen motiveren.Door InfoMil 6 oktober 2011