Het streven naar betere samenwerking tussen verschillende overheden voor een economisch sterker, leefbaarder en duurzamer platteland begint vruchten af te werpen, maar het blijkt in de praktijk nog kwetsbaar. Dat constateren het PBL en het Athena instituut van de VU op basis van de lerende evaluatie van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland, een van de programma’s die zijn opgezet om de interbestuurlijk samenwerking tussen de vier overheden te versterken in de aanpak van grote maatschappelijke opgaven.

In het landelijk gebied komen veel uitdagingen samen: de energietransitie, stikstof, natuur, biodiversiteit, waterberging. Op nationaal niveau worden daarvoor beleidsmatige kaders gesteld, de uitvoering op gebiedsniveau vereist samenhang in de aanpak en samenwerking tussen overheden. De manier waarop die uitdagingen samenkomen is in elk gebied anders, waardoor per gebied maatwerk nodig is. Dat vraagt om een werkbare combinatie van samenwerken, inhoudelijke kaders bepalen en prioriteren, zo constateren de onderzoekers. Daarvoor is zowel assertiviteit vanuit de regio vereist, als aanpassingsvermogen vanuit het Rijk om zo samen te blijven leren wat de beste aanpak is.

Samenwerking tussen bestuurslagen

Doel van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland (IBP VP), een gezamenlijk initiatief van het ministerie van LNV, provincies, gemeenten en waterschappen, is het stimuleren van een transitie naar een ‘economisch vitaal, ecologisch duurzaam en leefbaar platteland’. Het IBP VP is één van tien interbestuurlijke programma’s, waarin de betrokken overheden als ambitie hebben om te werken op basis van gelijkwaardigheid, aan de hand van het initiatief vanuit de regio. De afgelopen drie jaar is vanuit het programma IBP VP in vijftien geselecteerde gebieden gewerkt aan gezamenlijke opgaven en kwamen de lessen van samenwerken bij elkaar.

Het onderzoek van PBL en VU laat zien waar en hoe het interbestuurlijke programma slagkracht bracht in het samenwerken aan maatschappelijke opgaven, maar ook welke kansen onbenut zijn gebleven. In De Peel bijvoorbeeld is dankzij het IBP VP de samenwerking tussen de vier overheden over de provinciegrenzen heen tussen Noord-Brabant en Limburg verbeterd. Ook in andere IBP VP gebieden zijn dit soort nieuwe samenwerkingsverbanden te zien, maar vooralsnog heeft het IBP VP programma door de korte doorlooptijd nog weinig doorwerking gehad in de gebieden. Door een te terughoudende en sectorale inzet van de nationale overheid worden kansen gemist, zoals het verbinden van natuur-, klimaat- en landbouwbeleid met leefbaarheid in één gebied.

Varianten in nadruk van samenwerken

Een gedeelde visie voor de lange termijn

‘De samenwerking tussen de verschillende partijen die betrokken zijn op het platteland is door het programma verbeterd, maar tegelijkertijd nog pril en onevenwichtig. Er is meer gemeenschappelijke sturing nodig om tot goede samenwerking te komen’, aldus Hans Mommaas, directeur PBL. ‘Het behouden en versterken van de vitaliteit van het landelijk gebied, waar veel uitdagingen in de leefomgeving samenkomen, moet daadwerkelijk gezamenlijk worden aangepakt. Belangrijk daarbij is een gedeelde visie voor de lange termijn, waarbij ook beleidsvorming en -uitvoering beter met elkaar verbonden worden. Het allerbelangrijkst is dat het ook aansluit bij de leefwereld van de bewoners van het platteland.’

Publicatie: Lerende evaluatie Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland: samenwerken aan een vitaal landelijk gebied