Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Toepassing (correctie op) relativiteitvereiste (art. 8:69a Awb): beroepsgronden tegen omgevingsvergunning voor nieuwe supermarkt slagen niet

In de uitspraak van 30 augustus 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3312) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) dat de eigenaar van een woon- en winkelcomplex in de hoger beroepsprocedure over een verleende omgevingsvergunning niet met succes het relativiteitsvereiste van art. 8:69a Algemene wet bestuursrecht (“Awb”) kan inroepen. De omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van een winkelruimte, waarin een supermarkt zal worden gevestigd.

8 september 2023

Jurisprudentie – Samenvattingen

De eigenaar van het nabijgelegen vastgoedcomplex betoogt dat ten onrechte geen natuurvergunning op grond van de Wet natuurbescherming (“Wnb”) is aangevraagd en verleend, omdat niet kan worden uitgesloten dat de stikstofdepositie als gevolg van de bouw en het gebruik van de in het bouwplan voorziene supermarkt van invloed is op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Volgens de vastgoedeigenaar is het belang van natuurbehoud in dit geval nauw verweven met het belang van de verhuurbaarheid van diens vastgoed. De Afdeling overweegt dat uit art. 8:69a Awb volgt dat de bestuursrechter een besluit niet vernietigt op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel die of een algemeen rechtsbeginsel dat kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht blijkt volgens de Afdeling dat de wetgever met het wetsartikel de eis heeft willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. Naar het oordeel van de Afdeling staat het bedrijfseconomische belang van de verhuurbaarheid van het woon- en winkelcomplex in dit geval in een te verwijderd verband met het belang van de natuurbescherming om verwevenheid tussen deze belangen te kunnen aannemen: aangezien het perceel waarop het bouwplan is voorzien niet is gelegen in de betrokken Natura 2000-gebieden en deze gebieden ook geen deel uitmaken van de directe leefomgeving van de bewoners en huurders van het winkel- en wooncomplex, werkt het belang van de bewoners en huurders hooguit indirect door in het belang van de vastgoedeigenaar (vgl. de Afdelingsuitspraak van 13 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3839). De bepalingen van de Wnb strekken om die reden kennelijk niet tot bescherming van de belangen van de vastgoedeigenaar.

Naar het oordeel van de Afdeling slaagt ook het beroep op het relativiteitsvereiste in het kader van diens beroep op het gelijkheidsbeginsel in verband met de in het Bouwbesluit 2012 opgenomen brandveiligheidsnormen niet. De Afdeling overweegt dat zij in haar uitspraak van 16 maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:732) een correctie op de toepassing van art. 8:69a Awb aanvaard. Die correctie houdt in dat de schending van een norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van een belanghebbende, en die op zichzelf genomen dus niet tot vernietiging zou kunnen leiden, kan bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwens- of gelijkheidsbeginsel is geschonden. Zo is in de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal van 2 december 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3680), die de Afdeling volgens voormelde uitspraak deelt, vermeld dat voor een succesvol beroep op het gelijkheidsbeginsel nodig is dat een bedrijf daadwerkelijk is benadeeld doordat aan dat bedrijf, in een situatie die wat betreft de geldende wettelijke voorschriften en de feiten voldoende vergelijkbaar is, verplichtingen zijn opgelegd waaraan zijn concurrent als gevolg van de schending van de betrokken norm niet hoeft te voldoen. Naar het oordeel van de Afdeling bestaat in dit geval geen aanleiding om over te gaan tot een correctie op de toepassing van het relativiteitsvereiste: anders dan voor het vergunde bouwplan voor de supermarkt, is het pand van de vastgoedeigenaar destijds (in 2005) niet getoetst aan het Bouwbesluit 2012 en is geen sprake van wettelijke voorschriften die voldoende vergelijkbaar zijn, zodat geen sprake is van gelijke gevallen.

Artikel delen